Homo Deus, het boek van
Yuval Noah Harari, vind ik intrigerend. Het houdt me al een tijd
bezig. Misschien niet zo vreemd als men in aanmerking neemt dat
Harari ons een kleine geschiedenis van de toekomst schetst. Geen
geringe ambitie. Maar hij is niet de enige die de lijnen uit het
verleden, of dat wat er voor doorgaat, moeiteloos doortrekt naar de
toekomst. Zo liet Robbert Dijkgraaf ons zien hoe de mens inmiddels
het DNA manipuleert, er stukjes uitknipt en andere inplakt en daarmee
ziekten kan voorkomen. Het leidt tot de voor de hand liggende vraag
of de mens binnenkort de perfecte baby kan maken? Wat is eigenlijk de
perfecte baby? En zou u die op durven voeden?
Maar er zijn meer
punten van discussie mogelijk.
Het betoog van
Dijkgraaf lijkt het perspectief van de mens als uitgangspunt te
nemen. Vanuit het menselijk perspectief zijn ziekten niet goed en
gebreken nog erger. Maar moeten we wel redeneren vanuit dat menselijk
perspectief? Moeten we niet een wat breder, een ecologisch
perspectief hanteren?
We horen bijv. dat er
inmiddels bacteriën zijn die immuun zijn voor de beschikbare
medicijnen. Wat moeten we daarmee? Mensen en hun eventuele gebreken
zijn het resultaat van de evolutie. Maar dat zijn bacteriën ook. Het
feit dat bacteriën niet meer bestreden kunnen worden met medicijnen
wijst erop dat bacteriën door gaan met evolueren en in een tempo dat
hoger ligt dan dat waarmee de mens medicijnen ontwikkelt. We mogen
aannemen dat het knippen in het DNA van de mens het natuurlijke
evolutieproces omzeilt. Dat wil zeggen dat de mens dapper doorwerkt
aan de perfecte mens, terwijl de mensonvriendelijke virussen en
bacteriën rustig doorgaan te evolueren en de vijandigheid van de
omgeving in stand houden. Hoe zal deze race aflopen?
Een soortgelijke
vernauwing van perspectief tot het perspectief van de mens zien we,
denk ik, bij Harari. Dat is dan voor mij aanleiding bij enkele
punten stil te staan die minstens voor discussie vatbaar zijn. Niet
omdat ik er op uit ben Harari af te breken. Ik heb grote bewondering
voor zijn werk. En tegelijkertijd rijzen er bij ieder hoofdstuk weer
nieuwe vragen.
In het woord vooraf
zien we hoe de menselijke agenda aan het veranderen is. De
traditionele problemen: honger, ziekte en oorlog hebben die agenda
eeuwenlang bepaald. De laatste eeuw echter lijkt die problemen
grotendeels achterhaald. In de eerste plaats door eenvoudige
hygiënische maatregelen. Daar wees ook Dijkgraaf op. Een steeds
groter deel van de wereldbevolking ontworstelt zich aan honger en
armoede.
De algemene trend vanaf
het midden van de 19e eeuw, toen de gemiddelde
levensverwachting in ons deel van Europa in de buurt van de 40 jaar
lag, was een stijging van de levensverwachting tot waar hij nu is, in
de buurt van de tachtig jaar. Een geweldige vooruitgang. Een
overeenkomstige ontwikkeling zien we in andere delen van de wereld.
Overal worden de besmettelijke ziekten terug gedrongen en als ergens
een nieuwe uitbraak plaatsvindt staan overal ter wereld de
reddingsploegen klaar om het gevaar in te dammen en de kop in te
drukken.
En toch: weliswaar is
de gemiddelde levensverwachting ongeveer verdubbeld, maar de hoogste
leeftijd van de individuele mens lijkt nauwelijks verhoogd. Het
proces van veroudering dat inherent is aan het leven wordt door
alle wetenschappelijke proeven niet of nauwelijks beïnvloed.
De vooruitgang gaat niet voor niets. We zien dan ook een andere trend: Gelet op de bijdrage die schoon drinkwater aan onze gezondheid heeft toegevoegd, mogen we de investeringen in drinkwater en drinkwater voorzieningen zonder meer zien als investeringen in onze gezondheid en bijdragen aan de kosten van de gezondheidszorg. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de kosten van rioleringen en afval verwerking. Naast de investeringen moeten natuurlijk ook de kosten van onderhoud van waterleiding, riolering en de zuivering van afvalwater als kosten van de gezondheidszorg worden aangemerkt.
Bij deze basale kosten van de gezondheidszorg moeten we verder rekening houden met de meer opvallende kosten van de gezondheidszorg: research afdelingen, ziekenhuizen, medici, verzorgers. Als we naar de ontwikkeling van de kosten van de gezondheidszorg kijken en die leggen naast de ontwikkeling van de levensverwachting zien we dat de stijging van de kosten sneller is dan die van de levensverwachting. Ze nemen een steeds groter deel van ons Bruto Binnenlands Product in beslag. Gaan we naar een situatie waarin ons hele nationaal product moet worden besteed aan de gezondheidszorg?
En waar blijft dan het geld dat nodig is om de nieuwe menselijke agenda voor de 21e eeuw te betalen. Want volgens Harari zal de mens in de 21e eeuw streven naar onsterfelijkheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten