donderdag 28 mei 2015

Arbeider

Volgens de verhalen zorgde de Schneiderdynastie goed voor zijn arbeiders. Ze kregen een woning, een inkomen en een opleiding. Wie in Le Creusot bij het familiebedrijf werkte was voor het leven verzorgd.
Hetgeen niet wegneemt dat er verschil was. De Schneiderdynastie die de voormalige kristalfabriek van  Marie-Antoinette kochten (Marie- Antoinette onthoofd onder de guillotine had er niet veel meer aan) was schatrijk en verbouwde het pand tot woning. Het pand was groot genoeg om er de groten der aarde te ontvangen. Een van de laatste sprekende namen was die van Nikita Chroestsjow.
Wat er over is van de oorspronkelijke arbeiderswoningen is nu een monument in La Combe des Miniers, ver weg van de woning van Schneider.  De danig vervallen woningen hebben nu weer een woonbestemming, geschikt gemaakt voor verschillende  gezinsgrootten. Dat vertelde tenminste de man die een van die huisjes bewoont; zijn witte baard wees er op dat hij niet zo jong meer was. Toen hij ons door het doodlopende straatje zag lopen, terwijl we de woninkjes monsterden, sprong hij op en zei dat we nog niet alles hadden gezien. Hij nam ons mee naar een deur naast het laatste huis in de rij en bracht ons naar een overdekte gang die achter alle huizen doorliep. Hij kon ons niet duidelijk maken wat de functie van de gang was geweest, maar wel dat hij de woningen goed isoleerde. Een tamelijk overbodige isolatie lijkt me, waar de gang was uitgespaard in de berghelling.
Vermoedelijk gaf de gang ooit rechtstreeks toegang tot het fabrieksterrein. De man die ons de gang toonde was zelf geen afstammeling van een mijnwerker. 

Cultuur

Wellicht overdrijf ik, maar de twee steden Montçeau-les-Mines en Le Creusot lijken me de perfecte combinatie van steden om een boek over te schrijven. Nauwelijks twintig kilometer van elkaar, ongeveer even groot  (30 000 inwoners) en beide groot geworden in de mijnbouw. Maar terwijl de inwoners van Le Creusot een petitie indienden om hun stad maar Schneiderville te noemen naar hun weldoende werkgever, liepen in Montçeau-les-Mines de arbeiders te hoop tegen hun uitbuitende baas in een van de eerste stakingen in de mijnbouw. Een  groter contrast is haast niet denkbaar.
We liepen dan ook vol vertrouwen binnen bij het Office de Tourisme in Montçeau-les-Mines  met de vraag naar informatie over de geschiedenis van de mijnbouw in deze streek. Maar de juffrouw achter de balie moest erkennen dat ze die niet had. Of ze ons dan de weg kon wijzen naar een boekhandel?
'Nee er is geen boekhandel.'
Haar antwoord was zo categorisch dat ik even dacht dat mijn buitenlands accent verkeerd was gevallen. Maar toen we de stad inliepen bleek dat ook vriendelijke inwoners geen boekhandel wisten. Geen boekhandel in de stad. Dat het niet goed gaat met de boeken is wel duidelijk, maar helemaal geen boeken, zelfs geen papeterie?
In Le Creusot is wel een boekhandel, de juffrouw daar wist te vertellen dat de boekhandel in Montçeau-les-Mines inderdaad was verdwenen. Opgeslokt door het cultureel centrum, zei ze.
Maar ook in Le Creusot was geen geschiedenis van de mijnbouw in Bourgondië. Hoe moet het met onze beschaving als we onze geschiedenis niet meer kunnen terug vinden? 
In Montçeau-les-Mines had ik overigens wel het gevoel dat er veel kapperszaken zijn. Een schrale troost.

woensdag 27 mei 2015

Luzy

We zijn terug in Luzy, op het terrein van Dominee de la Gagère. Wat opvalt is de stilte, vanaf de camping zelf dringt haast geen geluid tot hier door. Dat wil zeggen, ik hoor wel wat: het onafgebroken gezoem in mijn oren aangevuld met wat  hogere tonen alsof er een vogeltje in de buurt is. Het zijn de 'geluiden' die horen bij beginnende doofheid, naar het schijnt.
Op deze  eerste  Pinksterdag  is het mooi weer, maar de temperatuur is nog niet  aangenaam. Het uitzicht is hier vandaan prachtig. Het dal  ligt in de  zon. Alle bomen zijn nu volop in blad. En kleine hagedis komt ons balkon op en kijkt me keurend aan. 'Zijn jullie de nieuwe bewoners?' Ik knik bevestigend en hij loopt aan de andere kant het balkon weer af. Zijn we goedgekeurd?
Voor deze week zal hij het er mee moeten doen.

zondag 10 mei 2015

Duidelijk

Het boek van Joris Luyendijk: Het kan niet waar zijn, laat maar al te duidelijk zien hoe waar het is. Maar als ik het probleem van Luyendijk op mijn manier samenvat is het dat de techniek ons steeds meer de baas wordt. De mens acteert steeds meer als de tovenaarsleerling van Goethe. U kent het verhaal nog? De tovenaarsleerling moest de werkplaats schoonmaken, terwijl de tovenaar weg was.
De leerling vond het maar niets, maar hij kende wel een spreuk om de bezem tot leven te brengen, zodat de bezem uit zichzelf de werkplaats zou schoonmaken. Dat werkte perfect: de bezem haalde water en veegde, en haalde water en veegde, tot de werkplaats onder water stond.
De leerling wist echter niet welke spreuk hij moest toepassen om de bezem te stoppen. Hij had nog wel een andere spreuk, maar die werkte niet helemaal bevredigend: in plaats van een bezem had hij er nu twee die water haalden en de werkplaats veegden....

Zo was het dat de buurman deze week aanbelde, hij had een e-mail ontvangen en wist niet goed wat hij er mee aanmoest. Het ging over e-mail en het zou dus wel over computers gaan en dus werd ik ingeschakeld. Terwijl we met zijn vieren aan het gebak en de koffie zaten - want de buurvrouw had juist gehoord dat ze gezond was - las ik het betreffende e-mail bericht. In mijn woorden kwa het er op neer dat de KPN een tijdje moeite had gehad met het gebruik van poort 25 voor het verzenden van e-mailberichten. Daarvoor had de KPN een noodoplossing gemaakt. Maar nu waren de problemen achter de rug en konden gebruikers weer gebruik maken van poort 25. Daarvoor moes men de DNS-server opnieuw instellen en een bepaalde regel uit het instellings bestand verwijderen. Per 15 juni zou de noodoplossing niet meer werken.
Naar mijn gevoel en dat zei ik ook zouden er veel mensen zijn die een dergelijk e-mail bericht niet zouden begrijpen. Ik bood aan om te helpen het probleem op te lossen. De buurman haalde opgelucht adem. Vooral toen ik er aan toevoegde, dat er naar mijn mening voor 15 juni niets nhoefde te gebeuren.
Ik snap er niets van, zei hij. Maar dat had ik inmiddels begrepen. 

donderdag 7 mei 2015

Het klooster

De bus brengt ons moeiteloos en op tijd naar Tegelen. maar we hebben geluk, want tussen Eindhoven en Weert zijn twee vrachtwagens op elkaar gereden en de ravage veroorzaakt een eindeloze file van vooral vrachtwagens. Het is verbazend hoeveel vrachtwagens er langs die route blijken te rijden. Maar wij zien het aan, want het is aan de andere kant van de vangrail en het deert ons niet. 
In Tegelen stoppen we midden in de straat tegenover ons eerste doel: het atelier van Sjaak. Sjaak blijkt een kunstenaar met een voorliefde voor vogels (want hij heeft altijd willen vliegen), brons en glas (het donkere en het lichte vertegenwoordigend), goed en kwaad (waarvoor zijn vogels vier ogen hebben) en toch ook met beide benen op de grond (waarom zijn vogels mensenvoeten hebben). Het enthousiasme van Sjaak over zijn werk is aanstekelijk, vooral als blijkt dat hij ook nog gedichten schrijft. Zijn gedichten zitten in een bundel naar 92. Want dat is de leeftijd die hij wil bereiken. Dan wil hij naar bed gaan en voor de laatste keer met het touwtje van de trekschakelaar het licht voor de laatste keer uitdoen. Hij is nu net 60 geworden.
Het is een aardige overgang als Sjaak ook vertelt over Arnoldus Janssen die uiteindelijk vanaf 1875 in Steyl een drietal klooster congregaties opricht. In Steyl, omdat Bismarck met zijn Kulturkampf dat in Duitsland onmogelijk had gemaakt. Janssen had een groot succes, want in zijn bloeiperiode hadden de drie kloostergemeenschappen (missiepaters, de blauwe missiezusters en de rose zusters (Dienaressen vaan de Heilige Geest van de Altijddurende Aanbidding) gezamenlijk zo'n 7000 monniken en nonnen. De kloostercomplexen (toen goeddeels zelfsupporting) domineren nog steeds het beeld van Steyl.
Zoals gezegd, het verhaal Sjaak was een aardige overgang, want ons volgende bezoek was aan de restanten van de oude drukkerij van het klooster, met daarin nog 'de religieuze stoommachine'. Een spectaculaire machine die indertijd voor gelijkstroom zorgde voor alle drie de kloosters.
Het is vergane glorie, de religieuze stoommachine wordt in conditie gehouden door vrijwilligers. Van de ooit 659 missiemonninken zijn er nu nog 28 over; er moeten nog een honderd blauwe zusters zijn en een onbekend aantal rose.
Ik was eigenlijk wel benieuwd naar die rose zusters, want ik was hier al eens geweest. Dat was in 1952, d.w.z. nog voor de geboorte van Sjaak, toen ik met m'n broer Freerk een trektocht maakte door Nederland langs de jeugdherbergen. Ook toen vertrokken we uit Breda. Omdat we voorzagen dat het een lange fietstocht was, hadden we ons corvee al op de avond voor ons vertrek kunnen doen. Op de fiets, met de fietsatlas van King als wegwijzer reden we via Gilze, Hilvarenbeek, Oorschot, Geldrop etc., al kan ik me al de plaatsen van toen niet goed meer voor de geest halen. We kwamen uiteindelijk aan bij Ben Harwig, waar we enkele nachten bleven.
Ben bracht ons ook naar het klooster van de rose nonnen, waar we vanaf het orgel naar beneden in de kerkruimte keken en daar een heel koor van nonnen konden zien, door een soort hek gescheiden van de mogelijke leken in de kerk. Ik moet bekennen dat Freerk en ik niet erg eerbiedig reageerden. We kregen de slappe lach en verlieten haastig de kerkruimte, maar dat was toen.
Nu maakten we, vanaf het theehuis met uitzicht op de Maas een wandeling naar de kapel bij het klooster van de rose nonnen. De situatie was anders dan in mijn herinnering. Was dit de zelfde kerk? Wat wel overeenkwam wel was het hek voor in de kapel dat de leken en de nonnen scheidde en van ons uit gezien achter het hek één non, naar het uiterlijk in gebed. Zou ze er iets van merken dat wij stonden te kijken? Ze liet het niet merken.
Vlak voor we de kapel weer verlieten, werd ze afgelost. Een andere non nam het gebed over, want dat gaat zonder onderbreking door 7/24 zoals we dat ook van benzine pompen zeggen. Hier is godsdienst een kijkspel geworden: artefact van een haast vergeten verleden.



zondag 3 mei 2015

Big brother

In Financieel Dagblad van 2 mei schetst Joost Steins Bisschop een verontrustend beeld van China's sociaalkredietcode. De Chinese regering ontwikkelt een systeem om burgers en bedrijven te beoordelen op hun betrouwbaarheid en kredietwaardigheid, het doel is de samenleving beter te maken.Gelet op de digitale mogelijkheden van het moment kan het systeem zeer ver reiken. Want het gaat niet alleen om het betaalgedrag, maar ook over het sociaal gedrag, zowel van de gevolgde burger als van de mensen met wie zij omgaan. Dit alles bepaalt voor welke functies mensen in aanmerking komen. Een luguber vooruitzicht: Big Brother in optima forma.
Toch roept dat beeld ook herinneringen op. Toen ik in het begin van de jaren zestig bij de rijksoverheid solliciteerde werd niet alleen ik maar mijn hele familie gescreend op communistische sympathieën. Zouden die gebleken zijn dat zou ik ongetwijfeld niet voor de functie in aanmerking zijn gekomen. In diezelfde tijd al werd de sociale omgeving van medewerkers voor grote bedrijven als IBM zorgvuldig onderzocht. Paste de echtgenote van de nieuwe medewerker wel in het gewenste profiel.
En nog veel verder terug: De lang vergeten genocide van de Saksen door Karel de Grote. Het kostte Karel zo'n dertig jaar om de Saksen niet alleen te verslaan, maar ook om hen te overtuigen van het belang christen te worden. Tussen 772 en 804 werden de saksische, relatief democratische structuren vernietigd en vervangen door de Frankische. Een drakonisch wettelijk systeem 'de Capitularia de partibus Saxoniae' uit 785 zette de doodstraf o.m. op: inbraak in -, diefstal uit -, of in brand steken van een kerkgebouw, het niet in acht nemen van de vastentijd door het nuttigen van vlees, op het niet gedoopt zijn en op het weigeren van dit sacrament, op het cremeren van een stoffelijk overschot naar heidens gebruik. En dit alles in samenhang met een verfijnd systeem van door of namens de keizer benoemde spionnen.
Karel de Grote zag zichzelf graag als de opvolger van David die twee op de drie overwonnen Moabieten vermoordde of van Saul die de Amalekieten (mannen, vrouwen en hun kinderen en veestapel) uitmoordde.

Eigenlijk is er niet veel nieuws in het gedrag van de Chinese overheid. Alleen de beschikbare technologie is iets verbeterd. Nog steeds gaat het er om de maatschappij te verbeteren. Op weg naar een ideaalbeeld dat alleen bestaat in de ogen van de machthebbers. O ja, is IS niet ook bezig met het verbeteren van de maatschappij?