donderdag 30 november 2017

Afval

Afval is een onderwerp van voortdurende zorg. Ik kan me nog herinneren dat er al in het Amsterdam van mijn jeugd een scheiding van afval plaatsvond. Een of twee keer per week kwam de schillenboer met paard en wagen om het keukenafval op te halen. Het paard zag er altijd een beetje mistroostig uit, een mager dier tussen pony en paard in.
Daarnaast kwam de vuilnisman met de vuilniswagen. Hij kondigde zijn komst altijd aan met een ratel. Huisvrouwen - in die tijd was het huishouden meestal een vrouwenzaak - hadden dan nog de gelegenheid om de gegalvaniseerde vuilnisbakken aan de weg zetten. De vuilnisbakken mochten niet de avond van te voren worden buiten gezet omdat er ook toen al vandalen rondliepen.
Toen de welvaart toenam in de jaren zestig hield de schillenboer er mee op en met de schillenboer ook de scheiding van het afval. Alles werd door de vuilophaaldiensten van de gemeenten opgehaald. In de jaren tachtig leidde het afval tot grote, onwelriekende bergen. Bovendien was men zich inmiddels bewust geworden van het feit dat onze voorraden grondstoffen wel eens op konden raken. Een nieuw fenomeen deed zijn intree: hergebruik.

Dat begon met papier. De inzameling van oud papier werd een hele bedrijfstak. Het leverde ook geld op, verenigingen konden met de opbrengst van oud papier een extra inkomen verkrijgen.  Aanvankelijk was het hergebruikte papier duidelijk herkenbaar. Het had vaak een grauwe kleur waarmee je als bedrijf niet goed voor de dag kon komen, zelfs al was het gebruik ervan goed voor je imago. Maar tegenwoordig moet je goed  kijken of het papier dat je gebruikt al eerder is gebruikt; ook op dit terrein schrijdt de techniek voort. En nu is al ongeveer 3/4 van alle papier papier dat werd gerecycled.
Recycling bleek ook geschikt voor andere materialen, maar omdat een beetje doelmatig te doen moesten de burgers (die overigens niet de enige afval makers waren en zijn) in het probleem worden betrokken. Het afval moest worden gescheiden bij de bron: de burger en nu gestuurd van bovenaf. Gemeenten lieten afvalcontainers ontwerpen en verdelen.
Ze hanteerden daarvoor niet allemaal hetzelfde beleid. Als je bij familie in een andere gemeente was moest je toch iedere keer vragen, hoe doen jullie het met het afval. Er kwamen groene containers voor het groente/fruit en tuinafval (GFT), grijze containers voor het restafval, oranje containers voor het plastic, bruine containers met een inwendige verdeling, etc. Er waren natuurlijk ook fysieke problemen die met containers niet zo gemakkelijk konden worden opgelost, bv. in de steden als Amsterdam en Rotterdam met grote hoeveelheden bovenwoningen en smalle trappenhuizen.
Zoals gezegd: afval is een onderwerp van voortdurende zorg. En bovendien kostte het opruimen van afval geld. Dat moest verhaald worden op de burger. Daar viel wat voor te zeggen, want die burger produceerde ook het afval. Maar de burger zat er niet om te springen dat hij voor iedere afval overdracht moest betalen. Door crisis en andere oorzaken steeg zijn salaris niet evenredig met de kosten van de afvalverwerking. De burger dacht zichzelf ook creatief en wierp zijn afval op plaatsen in het buitengebied waarvan hij dacht dat het niet op zou vallen. En zo ontstonden illegale stortplaatsen, een ergernis voor de gemeenten die extra kosten moesten maken om de illegale strotplaatsen weer op te ruimen. 
Toen we in ons huidige appartement kwamen wonen was het scheiden van afval al gewoon. En we hadden een groot gemak: een stortkoker op het balkon voor het restafval. Wat we in de stortkoker wierpen kwam op de begane grond in een container terecht die wekelijks door de gemeente werd geleegd. Naast deze container stond er nog een voor papier en karton en een voor GFT. Voor plastic was een container enkele straten verderop. Daar werd in de loop van de tijd ook een container voor glas en een voor textiel neer gezet. Eigenlijk, als je er van een afstand naar kijkt komen we langzamerhand in een situatie waarbij eigenlijk naast iedere winkel in een winkelstraat een container komt waar de afgedankte artikelen van die winkel weer in terug gegooid kunnen worden. In ons appartement hadden we in ieder geval dus al een afzonderlijk traject voor glas, plastic, kleding, papier, GFT en de rest. Het sorteren kost daarbij nog enig onderzoek, want niet alle plastic gaat in de plastic container. En ook ligt het niet helemaal voor de hand dat gebruikte theezakjes bij het GFT mogen, maar gebruikte koffiepads bij het restafval.
Inmiddels blijft de gemeente zoeken naar mogelijkheden om de afvalinzameling efficiënter te laten verlopen. Dat heeft ertoe geleid dat voor het restafval een container gedeeltelijk in de grond is gebracht die dienst moet doen voor twee flatgebouwen. We mogen ons gelukkig prijzen dat voor onze ondergrondse container een plaats is gevonden tussen de twee flatgebouwen in. Hij had ook een 100 of 200 meter verderop geplaatst kunnen worden. Voor deze nieuwe container moeten we een pasje gebruiken. Niet iedereen mag zomaar in een willekeurige restafvalcontainer zijn afval weggooien.
Maar al met al ging de verandering gepaard met het verdwijnen van de containers onder de stortkokers.
Alleen:
dit proces verliep iets anders dan viel te verwachten: de bewoners kregen een brief waarin de veranderingen werden aangekondigd, maar zonder tijdschema. Het plaatsen van de ondergrondse container was daarbij nog te volgen, we konden het zien gebeuren vanuit onze flat. Daar geen verrassing.
Toen werd het enige tijd stil, tot we een brief kregen met een pasje. De brief vermeldde niet wanneer dat pasje gebruikt kon of moest worden. Ik probeerde het de volgende dag, maar ving bot. Na twee weken probeerde ik het nog een keer en ziet nu werkte het wel. Maar verder bleef het stil. Tot deze week.
Deze week ontmoette ik een van de buren:
'Ze hebben de containers weg gehaald', zei ze.
Dat bleek juist. Alleen niemand, ook het bestuur van de Vereniging van Eigenaren, wist dat het nu zou gebeuren. Een toch wat haperende communicatie met de gemeente. Het had voor de hand gelegen dat eerst de stortkokers zouden zijn afgesloten, want mensen zijn nu eenmaal gewoontedieren.
De winter nadert. En voor de bewoners van ons flatgebouw is een ding zeker: men moet voor het restafval verder lopen. Past vermoedelijk in het gemeentelijk beleid dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig moeten blijven wonen. 

 


 
      

maandag 27 november 2017

Algoritmen 2

Zoals gezegd, de wereld is vol algoritmen. Veel van die algoritmen maken ons leven gemakkelijker; daardoor vergeten we ook wel eens wat er eigenlijk gebeurt. Als u uw betaalkaart in een gleuf bij de kassière in de winkel schuift en uw pincode intoetst is er een algoritme dat controleert of pincode en rekening wel bij elkaar horen, of uw saldo wel voldoende is om de betaling te doen, etc.
Een voorbeeld van zo'n algoritme gaf Jelle Brandt Corstius in Robo Sapiens. Bij de jacht op stropers van groot wild (olifanten, neushoorns) in Kenia worden politiepatrouilles ingezet. Het blijkt dat menselijke patrouilles de neiging hebben routinematig steeds dezelfde wegen te volgen. Stropers maken daar gebruik van door met hun activiteiten buiten deze paden te blijven. Door alle bekende gegevens van de plaatsen waar het wild zich ophoudt en waar stropers zijn gesignaleerd was men in staat voor de politiepatrouilles willekeurige routes uit te zetten, waar stropers niet meer op kunnen anticiperen.   
Je kunt algoritmen natuurlijk ook gebruiken om een voorselectie te doen uit sollicitanten. Uit gegevens uit de VS blijkt dat inmiddels zo'n 70% van de sollicitatiebrieven niet door een mens worden gezien. Algoritmen bepalen in de meeste gevallen of een sollicitant al dan niet geschikt kan worden geacht.
Waarop berust dat oordeel?
Net als in Nederland moet in de meeste gevallen een antecedenten onderzoek worden gedaan. In Nederland leidt dat tot een verklaring omtrent het gedrag. Voor veel functies is zo'n verklaring een vereiste. En als een kandidaat in het verleden vaak in aanraking is gekomen met politie of justitie kan dat leiden tot een aantekening bij de verklaring omtrent het gedrag. Dat is bij de beoordeling van het c.v. een punt waar rekening mee wordt gehouden.
Men hoeft geen profeet te zijn om te kunnen voorspellen dat iemand uit de 'sociaal zwakke' buurten  vaker met de politie en justitie in aanraking komt dan iemand uit de buurt waar welgestelden in duurdere woningen wonen. Een dergelijk gegeven kan natuurlijk rechtstreeks in het algoritme zijn vastgelegd. Maar veelal gaat het subtieler.
De algoritmen maken gebruik van grote hoeveelheden sollicitatiebrieven en onderkennen daarin patronen die door personeelsafdelingen zijn gehanteerd. Daaruit kan blijken dat kandidaten met een aantekening in hun Verklaring omtrent het gedrag door personeelsfunctionarissen vaker niet worden aangenomen dan anderen. Het algoritme 'leert' van die patronen en zal daaruit de criteria afleiden die kunnen worden gehanteerd bij zijn selectie van kandidaten.
Als we daar even over nadenken dan is duidelijk dat als kandidaten op basis van het aantal keren dat ze met politie en justitie in aanraking zijn gekomen worden afgewezen voor een functie - zelfs als de personeelsfunctionarissen zich daarvan nauwelijks bewust zijn -  het algoritme de neiging heeft deze opvatting te versterken.
In het algemeen blijkt dat dit een eigenschap is van algoritmen waarin kwalitatieve criteria gebruikt worden om mensen en instituties te beoordelen. Zie bijvoorbeeld het rangschikken van scholen op basis van de kwaliteit van het onderwijs. Want wat is de kwaliteit van het onderwijs en hoe bepaal je die? Moet je daar de hele schoolloopbaan van de leerlingen bij betrekken? Of de achtergrond van de leerlingen? Heeft het schoolbeleid hierop invloed? Is de 'naam' van de school een factor? Als blijkt dat de kinderen van welgestelde ouders betere resultaten behalen dan die van minder welgestelde ouders, ligt dat dan aan de kwaliteit van het onderwijs?
Het zijn vragen waar ook de algoritmen geen antwoord op hebben. Zij beperken zich veelal tot de gegevens die kwantificeerbaar zijn. Bijv. het aantal leerlingen dat geslaagd is voor het examen.
Wellicht het grootste probleem met dergelijke algoritmen is dat alleen zeer gespecialiseerde mensen in staat zijn de werking ervan te kunnen volgen. Daardoor verdwijnen veel selecties uit het zicht van de publieke opinie.
 



  

maandag 6 november 2017

Verbouwd

De man ontving ons bij de ingang van de ontbijtzaal zeer enthousiast.
Mag ik uw kamer nummer?
Toen we hem dat gegeven hadden mochten we door. We zochten een bord en liepen langs de heerlijkheden van het moderne ontbijtbuffet. Van crackers tot croissants, en van jam tot bacon, het was er allemaal. Het leidt er meestal toe dat ik meer eet dan ik gewoon ben. Het hotel is in het algemeen moeilijk te rijmen met een sober dieet.
Toen we aan tafel zaten kwam de gerant op ons af.
Wat vindt u van de nieuwe inrichting?
We keken eens rond; weliswaar, als we erover nadachten, was het ook ons wel duidelijk dat de inrichting was veranderd. De vorige keer hadden we een tafeltje bij het raam, maar dat was nu zover weg... Er was veel ruimte voor ontbijters met donkere vierkante en ronde tafeltjes. Opvallend was het grote buffet eiland en het glas-in-lood-achtige plafond erboven.
Nou, het is wel opgeknapt, vonden we, hoewel we niet veel herinnering hadden aan de oude inrichting.
Dat vond de gerant ook. Hij werkte nu 32 jaar bij het hotel, maar deze verbouwing was een hele verbetering. Het drong tot ons door dat de verbouwing nog maar net achter de rug kon zijn. Anders zou onze aandacht er niet op gevestigd zijn. Dar bleek inderdaad het geval. De nieuwe zaal was aan het begin van de maand in gebruik genomen. Onze welwillende houding inspireerde de man blijkbaar en hij vroeg wat we kwamen doen in Amsterdam.
Een dagje Amsterdam?
Anneke wees naar buiten.
Het is hier wel goed opgeknapt maar aan het weer hebben jullie niet veel gedaan. Het is kloteweer.
De man verschoot van kleur bij een dergelijk taalgebruik. Hij liep naar een vrouwelijke collega die een paar tafeltjes verderop bezig was.
Zeg, weet je wat die mevrouw zegt?
Er ontspon zich een korte maar onverstaanbare dialoog. Hij kwam weer terug.
Mijn collega zou het k.u.t.weer noemen.
We spraken het niet tegen. Blijkbaar bestaat er een een relatie tussen slecht weer en de menselijke geslachtsdelen. En daarin reageert men tamelijk genderneutraal. Het weer kan van beide geslachten komen.
Toen we de eetzaal verlieten benadrukte de gerant nogmaals dat hij er al 32 jaar werkte.
Fijne dag, mevrouw, meneer.