zondag 20 april 2014

Vroeger

Doordat we niet in de rij wilden blijven staan voor de gerenommeerde asperges aan de Rithsestraat kwamen we uiteindelijk terecht in het café aan het Heksenwiel. De Volkskrant op de leestafel maakte melding van een nieuw boek: Thomas Piketty's, Capital in the 21st Century. De boekwinkel naast het café had, zei de juffrouw die daar bediende, het niet in voorraad. Ik gaf aan dat, als ik het zou bestellen, dat niet bij haar zou zijn, maar bij een boekhandel bij mij in de buurt. Kent u de Haagse Beemden een beetje, vroeg ze.
Tja, ik had aan de wieg gestaan van de Haagse Beemden. Oh, ja? Hoe bedoelt u?
Mijn gedachten gingen terug naar 1975. De gemeenteraad had, eigenlijk zeer tegen zijn zin, in 1971 ingestemd met de overdracht van de Haagse Beemden van Prinsenbeek aan Breda. Toen dit uiteindelijk juridisch rond was (de overdracht vond plaats op 1 januari 1976) kon wethouder van Dun in april 1975 het structuurplan voor de Haagse Beemden aan de raad presenteren. Het was een plan zoals er zovele waren geweest: een plan met rechte lijnen, waarbij het landschappelijk karakter van het gebied volledig verdween. Het bood ruimte voor een bewoning door 60.000 inwoners. Het was geen mooi of elegant plan. Het kostte Van Dun veel overtuigingskracht om de raad ermee in te laten stemmen. Hij moest bestuurlijk en politiek een salto mortale maken, toen bleek dat terwijl hij bezig was met de voorbereiding van de raadsbesluiten, binnen de dienst Openbare Werken met behulp van externe adviseurs werd gewerkt aan volledig ander plan.
Het nieuwe plan liet de landgoederenzone in het midden van het gebied in takt, bood door de ringvormige structuur voor de woningbouw een situatie, waarbij alle woningen vlak bij het groen zouden liggen. Het aantal woningen in het plangebied werd terug gebracht tot ca. 10 000, zodat er maximaal zo'n 27.000 mensen zouden kunnen wonen. Toch lukte het Van Dun om ook voor dit nieuwe plan de instemming van de raad te krijgen. Het was inmiddels juni 1975, twee maanden na de behandeling van het eerste structuurplan. Een huzarenstukje.
Het was duidelijk dat voor het nieuwe plan op een andere manier moest worden ontworpen; de tijdgeest was volledig veranderd. Met architektenbureau Architeam, dat veel deed in de sociale woningbouw en Bureau Ruijs en Bolder dat bekend was door de kerkenbouw en vrije sectorwoningen werd het ontwerp voor de eerste plandeel Kievitsloop/Gageldonk aangepakt.
Als datum voor de feitelijke start (de eerste paal) werd genomen 10 mei 1976. Maar de architektenteams konden het niet eens worden over de overgang tussen hun beider plandelen. Daardoor dreigde de de startdatum in gevaar te komen. In de stuurgroep Haagse Beemden betoogde Van Dun dat, al moest de onderste steen boven komen, de woningbouw op 10 mei van start moest gaan. Dat bleek bij de lopende planvorming niet haalbaar. Bij wijze van noodgreep werd daarom een plan van 128 woningen dat vrijwel klaar was voor de bouwvergunning van de plank gehaald.
En inderdaad op 10 mei kon de feestelijke start plaats vinden. Met veel vertoon werd een onderste steen opgegraven en boven gehaald. Die onderste steen was gemaakt van koperplaat. Later toen Van Dun allang naar Heusden was verhuisd, kreeg ik die onderste steen. Ik was vermoedelijk een van de heel weinigen die nog wisten hoe het proces was verlopen. Hij heeft nog jaren in de tuin gelegen van ons huis in Teteringen.
Ik stond letterlijk bij de start van de woningbouw in de Haagse Beemden, maar er is veel veranderd sindsdien.

zondag 13 april 2014

Een oude vriendin

DSC02161
Ik wil, zei Anneke, nu we toch hier zijn nog even een bezoekje brengen aan mevr. van M. Hier was in Winterswijk waar we niet meer zo vaak komen, hoewel we er beiden wat wortels uit een ver verleden hebben liggen. Mevr. van M. was een goede vriendin van de moeder van Anneke. Mevr. van M. moet inmiddels ook al flink op leeftijd zijn. Hoewel we het niet precies weten schatten we haar op minstens negentig. Zo’n getal zegt niet alles. We hadden deze dag al een bezoekje afgelegd aan de vroegere hulp Annie die dit jaar negentig wordt en ons verrast de deur opendeed toen we aanbelden. Annie was bezig met het haken van een omslagdoek; een driehoekige doek die, afgaand op mijn lekenoog, werd geconstrueerd met verschillende ingewikkelde steken. Ze vertelde dat dit al de derde doek was die ze haakte. Ze zit in een handwerkgroepje waar ze op maandag naar toe gaat. Ach, vroeger zaten er wel twintig vrouwen in. Nu nog maar een stuk of zes. Maar zo gaat dat. Het was de bedoeling dat de doeken verkocht zouden worden. Annie liep niet erg gemakkelijk, maar met haar schuifelende voeten liep ze heen en weer naar de keuken om koffie te zetten en praatte ondertussen honderd uit met haar typisch Achterhoekse tongval. Ze vroeg naar de gezondheid van onze kinderen, schaakt Freerk nog? En hoe gaat het met Benna? Haar kinderen hadden gezegd dat ze maar een computer moest kopen dan kon ze spelletjes doen. Maar wat moest zij in haar eentje zitten spelen? Nee zo lang ze haar handwerkclubje nog had…
Mevr. van M. zit sinds een jaar in een appartement in wat vroeger een bejaardenhuis was en nu een zorgcentrum wordt genoemd. Maar zo schrijdt de beschaving voort. De verzorgers zijn inmiddels verzorgenden geworden en toegang tot dit soort instellingen is alleen nog mogelijk als je moeilijk (eigenlijk helemaal niet meer) voor jezelf kunt zorgen. Het kostte ons enige moeite het zorgcentrum te vinden. Het ligt immers in een buurt die nog niet bestond toen wij nog wat vaker in Winterswijk kwamen. Maar toen we het vonden bleek het een zeer ruime behuizing. We moesten, vertelde men ons bij de receptie, helemaal aan het eind van de gang op de begane grond zijn. Die gang boog aan het eind om een soort recreatieruimte heen. Daar zaten verschillende mensen kennelijk te wachten op de recreatie. Mevr. van M. deed niet open op ons bellen. Maar na opnieuw contact met de receptie bleek dat een verzorgende onderweg was. De verzorgende opende de deur en kwam na enige ogenblikken weer naar buiten, ze zei dat mevr. van M. bezig was zich aan te kleden. We konden wel even wachten in de huiskamer. Wij liepen naar binnen en de verzorgende naar buiten. We keken om ons heen tot we gekreun hoorden dat uit de slaapkamer leek te komen. Het gekreun werd snel heviger en ging over in geroep om hulp. Mevr. van M. hing toen wij binnen kwamen over het voetschot van haar bed en had duidelijk last van pijn op haar borst. We probeerden haar te ondersteunen en in bed te leggen, terwijl zij met behulp van de alarmknop op haar borst de verzorgende waarschuwde. Hoewel ze het duidelijk heel benauwd had wees ze ons op de spray die ze wilde hebben om onder haar tong te spuiten. We kregen haar uiteindelijkin bed in wat mij een niet al te gemakkelijke houding leek. Even later toen de verzorgende terugkwam legden we haar weer in een meer gemakkelijke houding onder de dekens. Naast het bed lag een lijstje met belangrijke telefoonnummers geprint met 30-punts letters. Op grond van de aanwijzingen van mevr. van M. belde Anneke naar Cokx, een dochter. Toen die gekomen was leek het ons dat we wel gemist konden worden…
Toen we terugkwamen in de recreatieruimte was de recreatie inmiddels begonnen. Er stonden vier sjoelbakken opgesteld ieder met zijn eigen fanclub. Bij een van de sjoelbakken waren de gaten waar de schijven door heen moesten in verticale stand. De sjoelbak stond aan een kant op een verhoging, zodat de spelers de schijven konden rollen. Dat kost minder kracht.  Wij verlieten het pand en gingen door naar het kerkhof om een bloemetje te plaatsen in het columbarium.
N.B. de afbeelding op deze bladzij heeft niets met ons bezoek te maken. Het is een stukje van het laatste avondmaal in het Ovenhuis in Watou.

zaterdag 12 april 2014

Kado

Mijn jongste zus is tachtig geworden. Dat is, zei men vroeger, de leeftijd van de zeer sterken. Maar inmiddels is het bijzondere een beetje verdwenen. Omdat het om mijn jongste zus gaat zijn de oudere haar al voor gegaan. Het is gebruikelijk dat bij dergelijke gelegenheden de familie in conclaaf gaat over de vraag wat zullen we haar geven. Je moet elkaar toch wat geven nietwaar? Het antwoord is niet eenvoudig. Iemand op leeftijd die al vele jaren op dezelfde plek woont, uit een groot gezin komt en kinderen en kleinkinderen heeft en daarenboven regelmatig reist, heeft eigenlijk alles al. Ik zei daarom tegen een andere zus we kunnen natuurlijk geld geven voor de reis die ze gepland heeft. Maar dat was een klein foutje. Mijn zus heeft geen reis gepland. Ik verwisselde dit feest even met het andere feest van morgen. Uiteindelijk stelde de andere zus voor om maar wat planten te geven voor in de tuin. Dat komt altijd van pas. Ik stemde in, blij dat het probleem was opgelost. Vooral blij omdat zij de zorg voor de uitvoering op zich nam.
Maar een paar dagen geleden kwam aan het gevoel van zekerheid dat een lastige opgave was opgelost een einde. De jarige zus had al een tuin vol planten en zag het nut er niet van in om er nog meer bij te zetten. Nee ze wilde eigen lijk veel liever een fotoboekje over haar verjaardag 'net zoiets als voor Moeders 80e verjaardag'. Dat was een verontrustende gedachte. Om verschillende redenen. Dat boekje voor Moeders verjaardag had ik samengesteld ruim dertig jaar geleden met teksten en foto's van het hele gezin. Het had maanden van voorbereiding gekost. Maar toen vonden we nog dat tachtig jaar echt oud was. Voor iets dergelijks had ik de tijd niet meer. Daarnaast hadden de kinderen van de jarige zus aangekondigd dat ze voor de gelegenheid een 'glossy' wilden maken, waarvoor de broers en zussen om een bijdrage was gevraagd. Was een ander boekje met die strekking niet dubbel op? Maar nee dat begreep ik verkeerd. Het was de bedoeling een fotoboekje te maken van de verjaardag. Begrijp ik dat goed? Ja, ik had het goed begrepen. Het feest is vandaag.
Ik heb mijn fototoestel bij me....