vrijdag 28 februari 2014

Bezoek

Het gebeurde in de feestelijkheden rond een huwelijk. Van de aanwezigen bij deze gelegenheid kenden wij eigenlijk alleen het bruidspaar. Dus na verloop van tijd kwamen we terecht in een hoekje van de feestzaal op een zitje. Er voegde zich een ander paar bij ons dat bekende ook alleen maar het bruidspaar te kennen. Er ontspon zich een gesprek, dat uitgaande van ons beider relatie met het bruidspaar steeds groter cirkels beschreef en een gevoel opwekte dat meestal wordt aangeduid met: het klikte. Het klikte zodanig dat we adressen uitwisselden met de toezegging dat we, als we langskwamen of in de buurt ook aan zouden komen.
Nu woonden onze nieuwe vrienden in een gebied van ons land waar wij zelden langskomen dus het aankomen schoof op in de tijd. Het adres werd bijgeschreven in het adresboek en er gebeurde niet veel, maar rond de jaarwisseling kregen we een kaart die werd beantwoord. Dat herhaalde zich het volgende jaar en het jaar daarop. En reeds dreigde het adres te worden bijgeboekt in de categorie 'oude adressen'. Op de laatste nieuwjaarskaart stond behalve datgene wat wenselijk wordt geacht voor het komende jaar ook de vraag: wanneer komen jullie langs? Dus we maakten een afspraak.
Het was goed dat de afspraak bij hun thuis was, want er was een redelijke kans dat we hen niet zouden herkennen als we hen zomaar tegen zouden komen. Ik geef toe: een zwakke plek bij mij om gezichten te onthouden bij personen die ik maar eenmalig heb ontmoet.
Ze wonen in een huis(je) dat naar het schijnt in de buurt het kabouterhuisje wordt genoemd, waar al drie generaties in haar familie hebben gewoond en dat haar volstrekt onverwacht bij erfenis was toegevallen. We troffen hen terwijl een stukadoor bezig was een aangebouwde serre af te werken. Een ongedwongen en informele ontmoeting. Zij praatte gemakkelijk en dat van de weeromstuit maakte het voor ons ook weer gemakkelijker te praten. Hij in een okergele, wellicht oranje slobbertrui en lichtbruine ribfluwelen broek. Ze zijn een jaar ouder dan wij, inmiddels ook meer dan vijftig jaar getrouwd, hebben een vijftigjarige dochter... Ze hadden inmiddels veel gereisd en waren ook fervente zeezeilers (geweest).
Ze had gedacht dat ze het beste - gelet op de afstand die we nog moesten afleggen - ons een warme maaltijd aan kon bieden. We genoten van de soep en de macaronischotel en een toetje van ijs.
Een genoeglijke ontmoeting.
     

vrijdag 21 februari 2014

Conversatie

Ik wilde mijn lunch afrekenen, maar de ober was aan de andere kant van het terras onder de luifel bezig, dus ik liep naar binnen waar ik een jongedame achter de bar aantrof.
- Ik denk, zei ik, dat we even moeten wachten op de baas.
- Ja, de grote baas...
Ze keek of de ober niet veel te vertellen had. Op dat moment stak de man in kwestie zijn hoofd door de deur en riep:
- 711.
De dame achter de bar tikte iets in en zei
- Dat is dan € 13,80.
Ik pakte mijn portemonnee, terwijl een eindje verder achter de bar een andere dame een cocktail glas omhoog hield.
- Kijk, dat glas loopt aan de bovenkant iets krom. Dat is goed, want dan loopt de drank er niet uit.
- Ja, zei ik, ik kan mijn mond niet houden, want dat zou niet praktisch zijn.
- Nee, beaamde juffrouw één, helemaal niet praktisch.
- Nou, opperde juffrouw twee, die glazen worden meestal leeg gedronken en na zes glazen merkt men niet meer of er iets over heen gaat.
Ze maakte een gebaar of ze haar evenwicht allang verloren had. En vervolgens met een andere beweging alsof ze het glas op een tafel zette.
- Dan is het veel handiger om het maar neer te zetten. Dan kan men zich bukken om te drinken.
- Tja, zei ik, anders is het maar de vraag of men nog veel binnen krijgt van de cocktail.
We waren het volledig eens. Ik stak mijn portemonnee weer weg en groette de beide dames.
- Tot ziens, was het antwoord.
 

dinsdag 18 februari 2014

Goedemorgen, goedemiddag

We waren rond kwart over elf bij het crematorium in Assen voor een uitvaart om een uur. Ruim bijtijds dus. En ook een geschikt moment om even (na de drie uur durende rit vanaf Breda) een broodje of iets anders te eten. We kwamen terecht bij de Bonte Wever een centrum dat door een vorige generatie zou worden aangeduid als een uitspanning. De Bonte Wever herbergde niet alleen gelegenheid voor een drankje en een broodje, maar ook een grill-restaurant, een feestzaal, en een fitness-centrum met zwembad. Maar op deze vrijdagmorgen moest de echte drukte nog beginnen.
'Goedemorgen,' zei de man die ons passeerde op weg van de fitnessruimten naar de uitgang.
'Of goedemiddag,' voegde hij er aan toe. Hij keek op zijn horloge:
'Nee, het is nog morgen.'
De klok wees inmiddels enkele minuten voor twaalf. Ik word altijd getroffen door deze vorm van nauwkeurigheid.
Goedemorgen is naar de vorm mijns inziens een wens. Een wens die voluit zou kunnen luiden: Ik wens u een goede morgen. Een wens die duidelijk genoeg is in een gemeenschap van mensen die elkaar iedere dag ontmoeten. Een goedemorgen is dan belangrijk genoeg: ik wens je geen tegenslagen, geen ongelukken, geen problemen met je computer, noem maar op. Maar een dergelijke wens uitspreken om vijf voor twaalf als de ochtend vrijwel voorbij is lijkt haast zinloos (hoewel een ongeluk in een klein hoekje zit). Op zo'n moment lijkt een goedemiddag veel meer op zijn plaats. Ik heb dan ook vaak de neiging om op zo'n moment iets te antwoorden in de trant van: insgelijks, maar ik wens u ook een goedemiddag en zelfs een goede avond.
Dat niet alleen: ik onderdruk die neiging niet altijd.
Goedemorgen blijkt in de praktijk geen wens, maar een groet. Een groet die niet veel meer wil zeggen dan: ik heb u gezien. Wij zijn elkaar tegen gekomen gedurende de ochtend want het was voor twaalf uur. Aan mijn vriendelijke stem kunt u horen dat ik u geen negatieve gevoelens toedraag (voor twaalven).
Het is gelukkig dat we zo precies weten wanneer het ochtend is en wanneer niet meer. Want hoe zit dat eigenlijk met de middag; het begin weten we, maar wanneer eindigt de middag en begint de avond? Meestal maken we ons er niet zo druk over. We laten iedereen op zijn horloge kijken om te zien of de avond is aangebroken. In deze gedemocratiseerde wereld is het tegen het eind van de middag (wanneer dat ook is) meestal voldoende om te roepen:
'Hai.'    

maandag 10 februari 2014

Buurvrouw

We zijn dit jaar 45 jaar weg uit Heiloo, waar we met onze buren, net als wij, nieuw in die omgeving een gespreksgroepje opzetten om mensen te leren kennen. De buurvrouw schilderde, ze maakte krijttekeningen van onze kinderen en ze kleurde de poppetjes van ons kerststalletje. Hun kinderen waren van de leeftijd van onze kinderen; ze speelden met elkaar op het braakliggende terrein voor onze deur. Met de buren samen haalden we zand voor onze zandbak in Egmond aan Zee.
Sindsdien hebben een spaarzaam contact met vooral de buurvrouw van toen. Na een jaar of vijf vertelde ze ons telefonisch dat ze lesbisch was. Het was vanuit haar katholieke achtergrond een moeizame 'coming-out'. Dat ze ons belde had er onder meer te maken dat wij op dat moment in Breda op een veilige afstand woonden. Onze toen vroegere buren bleven voor de kinderen bij elkaar en slaagden erin met elkaar een leefbare situatie op te bouwen (voor zover wij konden beoordelen).
Een enkele maal bezochten we elkaar, met verjaardagen werden en worden er kaarten uitgewisseld. Inmiddels zijn ze toch al achttien jaar gescheiden en woont zij al even lang in een huis in Hilversum.
Deze week bezochten we haar voor het eerst in dat huis, wat laat zien hoe spaarzaam ons contact is. Ze was in haar gezicht weinig veranderd. De lijnen waren wat scherper geworden, maar ik herkende nog de felle dynamische vrouw die ze ooit was. Haar lopen was moeizaam, ze liep op een curieuze manier krom: met de kromming in de heup, maar een vrijwel rechte rug. Ze ademde opvallend, met ieder ogenblik een pufje - het leek nog het meest op de ademhalingsoefeningen bij de zwangerschap.
Toen ze ons thee had ingeschonken vertelde ze dat ze geen auto meer reed, haar ogen waren te slecht. Ze had vroeger glaucoom gehad en haar oogarts durfde een staaroperatie niet meer aan. Ze las de krant nog wel, maar daar had ze een vergrootglas bij nodig. Een boek daar kwam ze helemaal niet aan toe.
Ze vertelde met monotone stem, zo nu en dan herhalend wat ze al eerder had verteld. Het kostte me moeite de nodige concentratie op te brengen en haar verhaal te volgen.
Naar aanleiding van het feit dat ik een tijdlang heen en weer had gereisd naar mijn zus in Den Haag vertelde ze dat zij de enige was die nog leefde van het gezin van vijf waarin ze was opgegroeid.
Maar zij was er nog, ze wordt volgende week 82. Ze kon nog wel lopen met een rollator, een minuut of twintig; dat probeerde ze wel iedere dag te doen. Met de rollator om het blok heen lopen, dat kostte ongeveer twintig minuten. Ze kreeg haar boodschappen via de SRV die twee keer per week langskwam. Ze kookte niet meer zelf, ze nam eigenlijk van de SRV altijd kant en klaar maaltijden. De dichtstbijzijnde winkel was de apotheek...
Voor het huishouden kreeg ze wel hulp van haar kleinkinderen, maar ze had liever de hulp van de oudste die lette beter op wat nodig was en nam ook stof af van de schilderijen. De jongste die zag dat soort dingen niet.
De kamer hing vol met schilderijen, vermoedelijk eigen werk, ze waren in een stijl die goed bij haar paste. Maar schilderen kon ze ook niet meer: ze kon het niet meer zien.
We kusten elkaar bij het weggaan drie keer op de wangen, zoals dat hoort tegenwoordig. Het is een gebaar dat ondenkbaar was toen we elkaar leerden kennen meer dan vijftig jaar geleden. Toen zeiden we meneer en mevrouw en spraken elkaar aan met u. Het duurde tot we allebei een kind hadden voor die barrière werd geslecht.

donderdag 6 februari 2014

Bijhouden

Daar ligt altijd nog de dreiging van mijn kleinzoon Richard, dat hij me met schaken zal verslaan over vijf jaar. Die dreiging kreeg ik omstreeks mijn 75e, en dat betekent dat dat evenement zal moeten plaatsvinden rond mijn 80e. Nu heb ik veel geschaakt, maar dat was vroeger. Om de genoemde dreiging tegemoet te treden moet ik toch zo nu en dan eens kijken hoe het ook al weer was. Gelukkig weet ook Freerk van wanten, zodat we nu via het internet aan het schaken zijn. Oude tijden herleven: dit is correspondentieschaak met nieuwe technieken. Het is duidelijk: ik moet weer aan het studeren, want er is nogal wat veranderd in het schaken en mijn kennis van vooral de openingen stelde al nooit veel voor. Het schaakbord dat meer dan twintig jaar onder mijn bureau heeft gestaan ligt nu weer op tafel. Het internet schaakprogramma laat je toe met een arbitraire ELO-rating van 1200 punten. Zou ik daar nog weer bovenuit kunnen komen?
Inmiddels is daar ook Wordfeud, een van de apps voor tablets. Ik speel tegen Benna en Anneke. Tegen Benna heb ik een handicap. Om de een of andere reden spelen we volgens het Franse woordenboek. Dwz in beginsel, want het komt nogal eens voor dat ik een voor mij onbekend woord opzoek dat Benna gespeeld heeft en het woordenboek het ook niet kent. Bovendien hanteert Benna volgens mij een aantal anglicismen, waarvan ik niet weet dat ze in Frankrijk geaccepteerd worden. Trouwens ook het Nederlands levert problemen op: sex moet volgens Wordfeud geschreven worden als seks, maar sexen wordt geaccepteerd als goed. Om mijn tegenstanders van repliek te dienen heb ik toch wel een kwartier per dag nodig. Een mens wil zich ook niet zomaar in de pan laten hakken, nietwaar?
Als lid van de technische commissie heb ik denk ik ongeveer een halve dag per week nodig. Dat komt door ongeregelde telefoontjes, gesprekken met monteurs en leveranciers en wat daarmee samenhangt.
Dan is er natuurlijk ook nog mijn trekzak. Ik geef toe die kijkt me ook vaak verwijtend aan dat ik zo weinig speel. Ook hier is mijn speelsterkte niet bijzonder. Maar om mijn talenten niet helemaal te laten verschrompelen moet ik het toch een beetje bijhouden, zeg een twintig minuten per dag? Dat is net genoeg om de melodieën die ik al kende een beetje bij te houden. Wat nieuws instuderen kost een hoop tijd. Tijd die ik ook nodig heb om mijn verzameling foto's een beetje geordend te houden. Digitaal gaat dat weliswaar gemakkelijker dan met het papieren album en fotohoekjes, maar het komt toch regelmatig voor dat ik me afvraag: waar was die gevel ook al weer? Dus nu als ik een serie foto's gemaakt heb, achter de computer, uploaden, in een album stoppen per plaats en taggen. Maar het kost toch enige tijd en je moet het bijhouden. Ook hier verandert de techniek vliegensvlug. Voor je het weet neem je niet alleen foto's met je SLR (single lens reflex)-camera, maar ook met je tablet en met je mobiele telefoon. En alles moet worden vastgelegd. Dat is leuk voor later. Later?
Ik moet natuurlijk aan mijn lichaamsconditie werken. Ook dat versloft zo nu en dan een beetje. Maar wat vrij goed lukt is mijn wandeling op zondagochtend en vaak - zij het niet altijd - het biljarten op woensdagmorgen.
Tja, zo nu en dan koop ik een boek, want lezen dat moet je ook bijhouden. Dus economie, ja dat moet je bijhouden, want dat was deel van mijn opleiding en management, dat ook. Ik zie met lede ogen hoe de ene boekhandel na de andere het moeilijk krijgt. Mijn e-reader raakt dan ook steeds meer gevuld met boeken die ik eigenlijk gelezen moet hebben. Nu alleen nog de rust en de tijd vinden. Want het leven gaat gewoon door met de maaltijden, die je moet bijhouden om maar niet te praten over de slaap, de sociale contacten en nog wat van die dingen.
Een van mijn afwijkingen is dat ik mijn computers met Linux bestuur. Ik heb dan ook geen last van de problemen die Microsoft oproept, maar daarvoor in de plaats dan weer andere. Ook dat moet ik bijhouden. Nieuwe programmatuur, nieuwe distributies...
O ja, ik zou het haast vergeten: ik moet nog een stukje schrijven voor een inleiding, me voorbereiden op het Van Staveren Genootschap en mijn blog bijhouden.

 

zaterdag 1 februari 2014

Ons dorp

Ik heb het al geruime tijd niet meer gehad over de gebeurtenissen in ons dorp. Dat zou kunnen betekenen dat er al die tijd niets gebeurd is dat de aandacht verdient, zoals je in de stroom der dingen iets alleen waarneemt, waar kúnt nemen, als het zich onderscheidt van andere dingen.  Ik zal daarover op dit moment niet verder filosoferen. Wel kan ik constateren dat het niet betekent dat er niets veranderd is in de afgelopen tijd. Veel veranderingen waren in de personele sfeer, van mensen die vertrokken en anderen die kwamen. Een vrij normaal proces eigenlijk. Zo vertrok mevr. A. naar een zorgappartement en met haar verdween haar geluidsprobleem. Geluiden hebben overigens een opmerkelijk effect op mensen. Sommige mensen hebben een tamelijk grote wat ik zou willen noemen geluidstolerantie. Ze maken zich niet druk over de geluiden in hun omgeving. Ik denk dat de meeste kinderen worden geboren met een tamelijk grote geluidstolerantie. De ervaring leert dat baby's slapen en doorslapen ook als naast hun wieg de volwassenen gewoon doorpraten. Anderen hebben een zeer lage geluidstolerantie. Ze vangen ieder geluid op en soms denk ik dat ze gaan liggen - want dat gebeurt meestal 's nachts - wachten tot het geluid weer komt. Van wachten tot een geluid komt (vooral een geluid dat je niet kunt thuisbrengen) tot het moment dat je je daaraan ergert is maar een beperkte stap. 
Het zijn kennelijk de geluiden die bij de omgeving horen. Mevr. A. was niet de enige die zich hinderde aan een geluid. Ik ben dus geruime tijd bezig geweest met het zoeken naar de bron van een geluid dat twee bewoners van de A-straat hinderde. Ik heb de oorzaak niet kunnen vinden, maar ik heb de bewoners er ook al geruime tijd niet meer over gehoord.
Inmiddels is ook mevr. Br. verhuisd en opgevolgd door mevr. E. Mevr. E wordt al geruime tijd om een uur of vier in de ochtend gewekt door het lawaai dat uit de buizen van haar centrale verwarming lijkt te komen. Ontluchting van het systeem, een hulpmiddel dat ook bij andere problemen een oplossing biedt, leek aanvankelijk te helpen, maar dat was maar tijdelijk. Mevr. E. vindt eigenlijk dat vier uur een beetje vroeg is om op te staan. Ik kan dat met haar meevoelen.
Een dorp is een beetje een gemeenschap. Over de zaken die voor ieder van belang zijn moeten compromissen worden gesloten. Over het tijdstip waarop de cv van de dag in de nachtstand moet bijv. Daarom kreeg ik van de heer V. een e-mail die een beetje bozig klonk (ik moet even nadenken over het klinken van een e-mail). De verantwoordelijke had kennelijk vergeten de automaat naar de wintertijd te zetten. Ik weet niet zeker of ik de verantwoordelijke ben, maar heb in ieder geval eens gekeken of ik de instelling zomer- en wintertijd zou kunnen controleren. Dat bleek niet het geval: het gaat automatisch. Maar bij nader inzien bleek dat de klok van de cv voorliep. Ongeveer drie kwartier. De klok is weer bijgesteld en wat blijkt: mevr E. kan nu ook weer drie kwartier langer doorslapen. Er lijkt een verband.