vrijdag 13 mei 2011

De grote dag

Het is inmiddels alweer bijna een week geleden: het huwelijk. Maar er is sedertdien alweer zoveel gebeurd, dat het moeilijk is mijn ervaringen op te schrijven. Bovendien de meeste lezers van mijn blog waren erbij en kunnen hun eigen verhaal vertellen. Dus hier maar wat impressies.

De officiële huwelijkssluiting op het gemeentehuis van Esquelbecq zou pas om twee uur zijn; er was dus alle tijd om ons aan te kleden in de kleding voor deze gelegenheid. Bovendien hadden Anneke en Benna om half tien nog een afspraak met de kapper en voor zij terug waren hoefde er eigenlijk niet veel te gebeuren. Maar toen de koffie na hun terugkomst op was, kleedde de een na de ander zich om. Georges was de laatste. De dames waren dit keer in het voordeel: het mooie weer liet blote schouders en dunne jurken toe. Voor de mannen echter was het pak met colbert al in de ochtenduren een warmte genererend iets, de stropdas die weinigen nog dragen in hun dagelijks werk werd wel omgedaan en gestrikt, maar zolang dat niet noodzakelijk was bleef de boord nog open. Desondanks was het opvallend dat alle mannelijke leden van de generatie van de bruidegom, maar ook de andere heren al rond de middag keurig in het pak liepen. Richard zelfs in een driedelig costuum. Het werd een bruiloft in stijl.

Tegen twee uur verzamelden de genodigden zich bij het rustiek gelegen gemeenthuis in afwachting van de bruid die in een open koets getrokken door twee paarden aan kwam. Ze werd ontvangen door de bruidegom. Maar bij het uitstappen van de koets stond een hele groep mensen met de camera in de aanslag. Er was nauwelijks plaats voor de officiële fotograaf. De trouwzaal was eigenlijk te klein voor zoveel mensen en de cermonie daar was maar van korte duur: de ambtenaar van de burgerlijke stand - compleet met sjerp - verwees naar de relevante artikelen in het wetboek en zijn assistente las de akte voor. Toen was er enig oponthoud rond het wisselen van de ringen: Antony had ze in de auto laten liggen, en toen dat opgelost was bleek dat de ring van Richard niet om zijn vinger paste. De vinger was gezwollen door een ongelukje met basketballen in de week ervoor. Na de cermonie verlieten we de zaal via de balkondeuren. Het bruidspaar als laatste zorgde voor de balkonscène met kus. Daarna stapten zij als eersten weer in (zij in de koets) de anderen in de auto's en volgde een tocht door het centrum van Esquelbecq naar de feestzaal in Wormhout (ca 5 km). De automobilisten toeterden luidkeels.

Dit soort gebeurtenissen bezorgt me iedere keer momenten van ontroering, waarbij het moeilijk is de tranen binnen te houden. Een van die momenten was de inzegening van het huwelijk. Hoewel Richard en Céline ervoor gekozen hadden aan het huwelijk geen kerkdienst te verbinden was een huwelijk zonder spiritueel moment naar hun gevoel wel kaal. Ze hadden Anneke gevraagd de zegen uit te spreken; de afspraak was dat dit bij het begin van het diner zou gebeuren. Anneke had voor de gelegenheid ook haar kleding als predikant meegenomen en kwam in tenue de zal binnen waar op dat moment alle genodigden al aan tafel waren gedirigeerd. Een mooi moment.

Het diner begon om zeven uur, er was een menu kaart, waaruit af te leiden viel dat er negen gangen zouden komen en tussen iedere twee gangen werd gedanst. Volgens de verwachting zou de bruidstaart rond twee uur worden aangesneden. De eerste dansperiode was bedoeld voor de wals, die de dagen ervoor al verschillende malen was geoefend: wie danst er tegenwoordig nog een wals? Maar het was alweer indrukwekkend zoals Richard en Céline het bal openden: van weerszijden van de zaal op elkaar toelopend en elkaar ontmoetend in het midden, om na een kus de dans te beginnen. Even later gevolgd door de vier ouders en nog even later door de rest van het gezelschap.

Tijdens het diner liepen Richard en Céline regelmatig door de zaal - er waren zo'n 80 genodigden aan het diner - en keken of iedereen het naar zijn zin had. Toen wij even na half drie ons stuk van de bruidstaart en champagne hadden genuttigd hadden we wel zo ongeveer genoeg gehad en gingen we naar huis. We hadden gelijk zei Benna, later, de beloofde koffie kwam pas om een uur of vier. Het feest zelf ging door tot ca half vijf. Richard en zijn vrienden hebben naderhand nog de feestzaal weer opgeruimd. Om twaalf uur op zondagmorgen was hij weer bij Benna om ons goedendag te zeggen. Hij had zei hij de afgelopen drie dagen ongeveer vijf uur slaap gehad.

zaterdag 7 mei 2011

Diner

Le Pot Dingue staat in Le Petit Millebrugghe. Een restaurant waar vrienden van Benna en Georges de scepter zwaaien. We eten daar met zijn tienen op de avond voor de bruiloft van Richard en Céline. Een toevallige tafelschikking met Benna en Georges aan het hoofd en Anneke en ik aan het voeteneind - of hoe dat eind van de tafel ook mag worden genoemd.
Zo kom ik naast Ans die inmiddels in haar buurman Vincent een geestverwant heeft gevonden. De maaltijd gaat rustig voorbij, na iedere gang verdwijnen de rokers naar het terrasje buiten en komen weer binnen als het volgende gerecht zich aandient - of de sigaret op is. Na het hoofdgerecht vertelt mijn tafeldame over haar reizen naar en liefde voor Mumbai en omgeving, waar ze drie jaren op rij naar toe is geweest en begonnen is aan een cursus Vedische massage. In de Ashram waar ze terecht kwam werd ze eerst uitgenodigd om tot zich zelf te komen. Ga maar zitten en kijk maar wat er gebeurt. Drie dagen stilte om haar heen. Ik ken Mumbai wel - laat ik voorzichtig zijn - ik ben er wel eens geweest, want in 1957 heb ik er 5 weken in dol gelegen. Toen heette Mumbai nog Bombay. Ik herken het gevoel van Ans en ik kan me iets voorstellen bij de sfeer waarvan ze houdt. Maar Ans Leeft in twee werelden: de wereld van haar actieve bestaan in Nederland en haar wereld in India. Twee gescheiden werelden.
Als Ans haar nieuwe vriend naar buiten volgt voor opnieuw een sigaretje, komt Benna naast ons zitten. Het gesprek gaat al gauw over carnaval, want in dit restaurant waren we tijdens het jongste carnaval begonnen met de eerste chapelle. En Benna vertelt verder van het carnaval in Duinkerken, waar ze werd uitgenodigd bij het feest van de baas van Georges. Een feest van vele flessen champagne. Onvoorstelbaar zegt Benna. Je komt binnen en loopt meteen met een glas in je hand. Je neemt daar een slokje van en zet het dan weer ergens neer. En even later heb je weer een ander glas.
En zoals altijd wordt ik getroffen door de contrasten in het leven van deze twee nichten.

maandag 2 mei 2011

Roode Leeuw

Een dagje Amsterdam eindigde zoals zo vaak bij de Roode Leeuw aan het Damrak en tegenover de Bijenkorf. We kennen de Roode Leeuw al heel lang en we komen daar denk ik al meer dan veertig jaar. Vroeger werden we daar bediend door obers van minsten middelbare leeftijd; zij bedienden met de nonchalante arrogantie die we elders alleen in Parijs tegenkwamen. Ze straalden het uit: jullie gasten, toeristen misschien zijn maar toevallige passanten. Wij de obers van de Roode Leeuw, wij zijn hier permanent. Het was de houding die men vroeger ook wel bij afdelingschefs van een gemeentesecretarie aan kon treffen tegenover de gekozen bestuurders (raadsleden en wethouders). De gekozen bestuurders kwamen en gingen, maar zij de afdelingschefs vormden het permanente deel van het bestuur. De mensen waarom het ging.

Veertig jaar is een hele tijd, er is veel veranderd in die jaren. Zelfs bij de Roode Leeuw. Zeker de inrichting is gebleven; ik zou niet kunnen zeggen of de tafels, de stoelen nu twee, tien of dertig jaar oud zijn. En van het plafond hangen nog steeds de beeldengroep met het vierspan voor een wagen vol vaten. En ik begrijp dat de Roode Leeuw zich dit jaar 100 jaar op deze lokatie bevindt. Maar de Parijse obers zijn er niet meer. Ze zijn opgevolgd door personeel van deze tijd. Zij maken ook niet meer de indruk dat de Roode Leeuw eigenlijk van hun is. Ze zijn haast even voorbijgaand als het eten dat ze serveren. Maar het is nog steeds goed toeven in de Roode Leeuw.