donderdag 27 juni 2013

Technisch

Voor mijn ontbijt hul ik me gebruikelijk in een trainingspak. Pas als ik mijn cracker op heb kleed ik me dan verder aan. Maar omdat de dakwacht had aangekondigd dat hij vanmorgen om een uur of acht het dak wilde inspecteren had ik me vandaag al voor het ontbijt aangekleed. Om kwart over zeven keek ik uit het raam om te zien of de liftmonteurs al aanwezig waren en zag tot mijn vreugde dat ze een tractieschijf uit hun bestelbusje rolden. Die tractieschijf was - althans voor mij - een beetje een gevoelig punt. Voor het vervangen van de liftdeuren was vier weken uitgetrokken vlak voor de bouwvakvacantie. Het was me niet geheel duidelijk of het vervangen van die tractieschijf nu wel of niet in die vier weken was gepland. Dat hij nu vanmorgen naar binnen werd gebracht betekende vermoedelijk dat hij het schema niet teveel in de war zou sturen. Een aantal mensen heeft maar met moeite een regeling kunnen treffen om voor die vier weken elders te kunnen verblijven.

Ondertussen waren de schilders bezig om het inpandig buitenschilderwerk bij te werken. Ook dat is een omvangrijke klus, waarvoor met iedereen onderhandeld moet worden omdat bij dat schilderwerk ook de balkondeuren horen die daarvoor open moeten. Dat geeft wat problemen, zoals de schilder me vanmorgen uitlegde, want op tien, waar mevr. Br. al een tijd niet meer woont, woont nu met mevr. E. ook een zieke kat. Er moeten speciale maatregelen worden genomen om te voorkomen dat de kat via het balkon ontsnapt.
Voor de planning was het goed dat het schilderwerk en het werk aan de liften elkaar niet hinderden. Voor het schilderwerk is een hangbrug nodig die in vier stappen over het dak moet worden verplaatst. Ook daarvoor is het van belang dat het werk aan de lift niet al te zeer uitloopt.
Mevr. vdA is verhuisd, maar vertelde dat het geluid dat in haar flat te horen was er nog steeds was of opnieuw was, want het was een tijdlang niet of vrijwel niet te horen geweest. Maar bovendien maakte ze er melding van dat er een kleine lekkage was bij een van haar radiatoren. Het leek me handig om dat maar te laten repareren nu haar appartement toch leeg staat. Dus vanmorgen belde de man van de verwarming of hij er nu bij zou kunnen, dan werd dat werk ingepland. Net als de reparatie van het bellenblok trouwens, die eigenlijk ook vandaag zou moeten gebeuren.
Een typisch rustige dag eigenlijk.

vrijdag 21 juni 2013

Louvre-Lens

DSC01330

Ik had er vooraf geen rekening gehouden, maar ook in musea moeten de nodige veiligheidsmaatregelen worden genomen om het bezoek in goed banen te leiden. Zo dus ook in het splinternieuwe Louvre-Lens, volgens de toelichtingen aan de toegangen een fusie tussen het Louvre en Lens. Lens is bekend om zijn restanten van kolenmijnen; de zwarte bergen die men kan zien liggen vanaf de A1 naar Parijs zijn inmiddels industrieel erfgoed. Vanaf het museum dat ligt op een verlaten kolenmijn kun je die bergen echter niet zien. Maar goed, wij kwamen binnen in de glazen aankomsthal – op de foto en nog voor we een kaartje konden kopen moesten we door het bekende poortje. Ik rinkelde en moest dus mijn zakkenjack leegmaken. Op de tafel  kwamen dus, mijn betaalkaarten, autopapieren, de nodige kassabonnetjes die ik meestal haastig in mijn zak steek, een aantekenboekje, maar ook mijn zakmes dat onmiddellijk werd geannexeerd.

Op de foto is de ontvangsthal te zien in het midden. Op de voorgrond rechts het verzonken kolenspoor, links het hoger liggende grote kolenspoor nu prachtig gestileerd als toegangen tot het museum. De ontvangsthal geeft toegang aan de ene zijde tot de tijdelijke en fraaie tentoonstelling van het werk van Rubens. Veel bekende schilderijen en uit de toelichting bleek dat Rubens de contra-reformatie ondersteunde (vandaar zijn schilderingen van weelderige min of meer ontklede vrouwen in tegenstelling tot de calvinistische soberheid, of ga ik nu iets te snel?). Rubens bleek ook als spion op te treden voor de katholieke vorstenhoven, al begrijp ik dat hem dat niet al te zeer wordt aangerekend.

In een hoek van de ontvangsthal was gelegenheid om na Rubens en Europa een kop koffie te drinken. Vandaar hadden we uitzicht op de speciale picknick ruimte, waarin zich een klas kinderen van de basisschool nestelde, zijn meegebrachte etenswaar uitpakte en gezamenlijk nuttigde. Een nuttige voorziening leek het. Na hun lunch gingen de kinderen op stap naar de tentoonstelling. We troffen hen aan in discussie voor o.m. een tweetal schilderijen van een vrouw met een schedel. We konden hun conclusies niet helemaal volgen. Maar toen we ons omdraaiden stonden we bij een sarcofaag met wat leek een vrouwengezicht op het deksel. De toelichting op het kaartje bevestigde het: het was een sarcofaag met vrouwengezicht. Daarnaast was een grafmonument waarop de beeltenis van een vrouw. Beeld van een onbekende vrouw stond er op het kaartje. Wat ons betreft was die mededeling juist: wij kenden de afgebeelde vrouw ook niet.

Van deze onbekende vrouw liepen we door naar het eind van de grote hal langs de virtuele tijdlijn van oudheid naar moderne tijd, tot we bij de reuzin Iris Clert kwamen, maar dan komen we bij een onderwerp voor een volgende keer: de reuzen van Noord-Frankrijk. 

donderdag 6 juni 2013

Fietsen

Op de foto: het pulpitum, dat Free verwierf uit de erfenis van Tante Jantje en afkomstig was van haar grootvader Steven Mulder
DSC01295
Ik zit een par dagen in Hengelo als deeltijd zorger voor Free. Haar conditie is sterk verbeterd na de eerste van een serie chemokuren. Vanmorgen moet ze naar het ziekenhuis voor de uitslag van het bloedonderzoek, dat dan weer uitzicht op de tweede kuur.
Praten met Free is natuurlijk ook praten over ons gezamenlijk verleden, dat zich hoofdzakelijk afspeelde voor 1954. De oorlog en de eerste jaren daarna. Zoals bekend waren fietsen schaars in die tijd. Het verhaal gaat dat de Duitsers veel fietsen in beslag hadden genomen. Maar al met stonden er onmiddellijk na de oorlog nog twee fietsen denk ik voor algemeen gebruik op de veranda van ons huis aan de Linnaeusparkweg. Algemeen gebruik: dat betekende dat Moeder er op reed, of Gees en Ben natuurlijk. Maar de jongere kinderen zoals Free en ik kregen niet veel gelegenheid om te leren fietsen. Zo kreeg ik mijn eerste lessen in fietsen van Moeder in 1948. We fietsten naar Schellingwoude, waar in verband met de troonswisseling van Wilhelmina een vlootschouw was. In de drukte langs de dijk tussen Schellingwoude en Durgerdam moest ik leren op en af te stappen. Free heeft soortgelijke ervaringen. De ultieme uitdaging voor haar fietsen was natuurlijk in Winterswijk waar ze door Opa aan de Morgenzonweg op een herenfiets werd gezet. Ze kreeg een duwtje en moest toen maar zien hoe ze verder kwam. Ze reed dus linksaf de Javastraat in kwam op de Groenloseweg uit tegenover de Harmonie, waar een feestje was. Free in doodsangst tussen de mensen door manoeuvrerend kwam uiteindelijk weer terug op de Morgenzonweg. Ze wist natuurlijk niet hoe ze weer van de fiets af moest komen en Opa was allang weer naar binnen. Gelukkig, zegt Free, kwam Cobie te voorschijn en die hielp haar van de fiets af. In Winterswijk in die dagen waren alleen de hoofdwegen verhard. De andere wegen tussen buurtschappen en boerderijen waren karresporen die door het mulle zand van de Achterhoek langs de eindeloze bolle akkers liepen. Omdat wij daar meestal in de zomervakantie kwamen stonden de tarwe en de rogge al een flink stuk boven de grond. Korenbloemen en klaprozen stonden in bloei, net als de bramen. 
Langs de karresporen was meestal een voetpad, dat als fietspad werd gebruikt en naar mijn herinnering niet veel breder dan 50 cm zal zijn geweest. Uit ons zelf zouden we daar niet veel hebben gefietst, maar Opa had daar als jonge man de post rondgebracht en kende al die wegen op zijn  duimpje. En nu, gepensioneerd, bracht hij nog steeds de VPRO-gids rond. Wij kleinkinderen mochten dan met hem mee en achter hem aanrijden over die zandpaden met aan de ene kant het karrespoor en aan de andere kant de sloot. Achter Opa aan die geen enkele keer omkeek geroutineerd alle onregelmatigheden en kuilen in het pad vermijdend. Wij probeerden dan hem bij te houden en te voorkomen dat we in de sloot terecht kwamen. Opa stak wel een hand uit als we een hoek om moesten, maar meestal was de afstand tussen hem en het kind dat volgde zo groot dat je al vanuit de verte kon zien dat hij de hoek omging. Van alle herinneringen aan de Achterhoek blijft het fietsen langs die zandwegen het belangrijkste, naar het schijnt ook voor Free.