donderdag 31 augustus 2017

Brexit?

De teerling is geworpen. Het besluit de Europese Unie te verlaten was in Groot Brittannië gebaseerd op een referendum. Een raadpleging van het volk dus en democratisch want gebaseerd op de gedachte de meerderheid plus 1. Veel groter was de meerderheid ook niet. En als de berichten uit de pers juist waren, waren de gangmakers van Brexit zelf geschrokken van het resultaat en de te verwachten gevolgen. Ze waren dan ook niet bereid de verantwoordelijkheid op zich te nemen voor het vervolg. Te laat bedachten de organisatoren dat een meerderheid van een stem toch wel erg mager was voor een dergelijk besluit.
 Een petitie om het referendum te herhalen kreeg een aanzienlijk aantal (ca 3 miljoen) steunbetuigingen. Volgens de petitie zouden de Brexit voorstanders tenminste 75% van de stemmen moeten halen.
Verder bleek dat het vooral jongeren waren die tegen het besluit waren, omdat zij een toekomst beter gegarandeerd zagen in de EU dan daarbuiten.

Maar besluit is besluit in Groot-Brittannië en herbezinning is onmogelijk, dus trad Cameron af en bij gebrek aan andere kandidaten nam Theresa May het stokje over. Nu had May zich uitgesproken tegen Brexit, haar bereidheid de uitslag van het referendum voor haar rekening te nemen was dus op zijn minst curieus. Maar ze had de wind mee: de peilingen gaven de conservatieve partijgenoten van May een forse meerderheid. Ze moest die alleen mobiliseren in het parlement. May moest er rekening mee houden dat verkiezingen op een later tijdstip minder gunstig zouden vallen en dat een forse meerderheid bij de Brexit onderhandelingen haar positie zou verstevigen.
Ze besloot dus tussentijdse verkiezingen te houden. Die leidden tot een flinke tegenvaller: ze verloor haar conservatieve meerderheid. De uitslag leek duidelijk aan te geven dat een groot aantal kiezers zich aardig genaaid voelde door de enthousiaste Brexit verkopers. Ook deze ervaring gaf echter geen aanleiding voor een moment van bezinning. Uiteindelijk was het besluit al toegestuurd aan de Europese Commissie: er moest en er zou nu uitgetreden worden.
Maar wat verwachtte May eigenlijk? Dat de Europese Unie zou staan juichen dat Groot-Brittannië uit wilde stappen? En dus als vanzelf met een zachte Brexit zou instemmen? Waarom eigenlijk?
Ondertussen werden ook in Frankrijk verkiezingen gehouden en daar bleek dat de meerderheid van de Fransen weinig bereid was het voorbeeld van Groot-Brittannië te volgen. Macron kreeg een onverwacht grote meerderheid achter zich. Niet omdat hij zelf zo populair was, maar hoofdzakelijk omdat hij een alternatief bood. En... Macron kondigde aan dat hij de Europese Unie wilde hervormen. Daar was op zich wel aanleiding voor. In de structuur van de Unie was een aantal regelingen terecht gekomen die leidden tot zeer onevenwichtige resultaten.
Je zou dus zeggen: alle reden om het Britse standpunt nog eens te overwegen en samen met Frankrijk een koers uit te zetten die zou kunnen leiden tot meer of minder ingrijpende hervorming van de Europese Unie. Nu is samenwerking tussen Groot-Brittannië en Frankrijk in de laatste vierhonderd jaar alleen mogelijk gebleken tijdens de twee wereldoorlogen en dan nog alleen om het Duitse gevaar tegen te houden. Dus samenwerking tussen May en Macron lijkt niet iets dat vanzelf zal gaan, maar toch...
Stel dat ze zouden kunnen samenwerken, dan zou wellicht voor Groot-Brittannië zelfs een zachte Brexit mogelijk zijn. Als je er even over nadenkt is de zachtste Brexit die je kunt bedenken er een zonder uittreden. 
            

zondag 20 augustus 2017

Moderne tijd vroeger

Onder de kop: 'Deze straat is puur goud' geeft het Financieel Dagblad op 19 augustus een grote foto van de Knowledge Mile. De knowledge mile blijkt een stuk te zijn van de Wibautstraat in Amsterdam. Ik zou het artikel na oppervlakkig scannen vermoedelijk zonder meer opzij hebben gelegd, maar ik werd getroffen door het zinnetje: 'En recht tegenover zijn (zijn verwijst naar decaan Geleyn Meijer van de Hogeschool van Amsterdam, HvA) raam de hoge stalinistische gevel van het Kohnstammhuis, waar ooit de Belastingdienst in zat.'

Mijn gedachten gaan terug naar (ik denk) 1952. Ik zat op de HBS (de derde vijf) aan de Mauritskade en bezocht het nieuwe kantoor van mijn vader. Mijn vader werkte voor de accountantsdienst en had zijn kantoor tot die tijd gehad in het Oost-Indisch huis, het vroegere hoofdkantoor van de VOC.
Ik had hem daar ook wel eens bezocht, maar heb slechts vage beelden van het gebouw, dat naar mijn herinnering was uitgerust met wat een Jacobsladder werd genoemd, een ketting van open liftcabines die permanent ronddraaide. Als je met de lift naar boven of naar beneden wilde hoefde je slechts te wachten tot de vloer van een cabine ongeveer gelijk was met vloer van de etage waar je je bevond.

Mijn vader toonde me vol trots de inrichting van het nieuwe kantoor dat was uitgerust met een gewone lift. Hij liet me zijn nieuwe kantoor zien en de moderne kantine op de bovenste etage, met schilderijen van de moderne abstracte kunst. Ik kan me herinneren dat mijn vader met de hem eigen lichte ironie raadde naar de betekenis van dat wat afgebeeld stond en waarvan hij probeerde te raden wat het voorstelde.
Vanaf de bovenste verdieping van dat kantoor, waarvan ik toen niet wist dat het het Kohnstamm huis was, hadden we een prachtig uitzicht over de nog vrijwel lege Wibautstraat. In de verte konden we over de spoorlijn die naar het Muiderpoortstation ging het Amstelstation zien.

Vanaf dat nieuwe kantoor - dat nu dus als stalinistisch wordt beschouwd, maar tijden veranderen - kon mijn vader tijdens zijn middagpauze een korte wandeling maken naar het Oosterpark. Het Oosterpark grensde aan onze HBS en werd in die tijd ieder jaar gebruikt voor de Oosterparkloop. In 1953 liep ik ook mee met die wedstrijd (over een afstand van ongeveer 2 km) en mijn vader kwam met een collega kijken. Ze waren niet erg onder de indruk, ik eindigde ergens achter in het peloton.

Hoewel mijn vader een voor die tijd encyclopedische kennis had werd de Wibautstraat toch niet gezien als een kennis straat bij uitstek, maar de HvA was er toen ook nog niet gevestigd.      

vrijdag 18 augustus 2017

Publiciteit

Men kan denken van Trump wat men wil - en laat ik duidelijk zijn: ik vind hem een ramp voor de V.S. - men kan er nauwelijks om heen dat hij erin slaagt dag in dag uit in het nieuws te komen. Daarbij volgt hij het in de politiek niet ongebruikelijke mantra: het geeft niet wat ze over me zeggen, als ze maar over me praten.
Publiciteit krijgen en publiciteit houden, Trump is er een meester in.
Zijn uitspraken zijn weinig samenhangend en getuigen van weinig kennis van wat dan ook anders dan het promoten van Trump. De waardering voor zijn werk als president is laag (lager dan van enige president na de oorlog op dit punt in zijn presidentschap), maar hij heeft desondanks een opmerkelijke stabiele groep aanhangers die vindt dat hij het goed doet.
Publiciteit is alles als je je ideeën wilt verspreiden. Publiciteit lijkt dan ook het enige wat televisie makers, krantenmakers interesseert. Dankzij het ongeremde gedrag van Trump is extreem rechts in de VS dan ook weer ruimschoots in de publiciteit geweest.
Ook IS is een meester in het bespelen van de media en maakt dankbaar gebruik van de gratis publiciteit, want hoe walgelijk de ideeën van deze groep ook zijn, ook hij slaagt er in iedere keer in de aandacht te trekken. En dan vooral in negatieve zin door aanslagen. De beste aanslagen zijn die waarbij veel doden vallen.
Die leveren immers de meeste publiciteit. Ik kan me dan ook voorstellen dat aanhangers van IS ademloos aan de buis zijn gekluisterd als er weer een aanslag is gepleegd. Het effect is hoger als een aanslag terroristisch kan worden genoemd (want terroristische aanslagen zijn erger dan andere), er meer doden zijn gevallen en de aanslag - al dan niet terecht - is geclaimd door IS.
De televisie geeft deze publiciteit alle ruimte: alle zenders nemen het nieuws over. Verslaggevers hijgen ademloos achter de gevolgen van de aanslag aan. Hoeveel doden zijn er al geteld? Kunnen we niet nog een paar beelden presenteren van hoe erg het was? Beelden met slachtoffers op de straat bijv. en uitgebrande auto's die doen het ook goed.
Liefst een stukje interview met een slachtoffer om de kijker mee te laten gruwelen van de chaos de pijn en het verdriet.
Weten we al wie de dader(s) was (waren)? Wat weten van die man?  We schakelen met de verslaggevers mee heen en weer van de plaats van de ramp naar de politie en de slachtoffers.  Is het aantal doden al toegenomen? Dan weer terug naar de commentatoren, etc.
Moet dit zo? Ik was opgelucht toen Le Monde besloot voortaan niet meer de namen te noemen van de aanslagplegers: ze werden anders onnodig tot helden gemaakt. Het lijkt mij dat een wat minder op sensatie gerichte verslaglegging ook mogelijk moet zijn met minder gratis publiciteit voor extremistische groepen. Er vallen immers meer doden; zo is het aantal moorden in Nederland dit jaar hoger dan het vorig jaar en in de Europese Unie vallen ongeveer 25000 doden per jaar, dat is ruwweg 75 per dag. Die vinden hun weg niet of nauwelijks naar de media.