dinsdag 29 juli 2014

Muziek

DSC02550
We gingen via Dieppe naar Vitré voor de muziek. Vrienden van ons spelen al jaren met het CMD (Consortium Musicorum Divertimento) in juli ergens in Frankrijk. In beginsel wordt het orkest ieder jaar samengesteld aan de hand van de mensen die zich voor dat jaar hebben opgegeven. De organisatie slaagt er al sinds jaar en dag in drie jaar achter elkaar in dezelfde plaats te spelen in verschillende gelegenheden, maar voornamelijk kerken. Dit jaar zouden we twee concerten bijwonen. He solistenkoor op maandag in de Église Notre Dame (zie foto) en op woensdag het hele orkest in het Cultureel Centrum. We hadden de kerk vooraf bezocht en daarbij bleek dat de hartlijn van het koor niet samenviel met die van het schip. Iets wat we ergens anders ook al eens hadden gezien. De houten kap van het schip gaf het gevoel dat hier in ieder geval de laatste 600 jaar geen rampen hadden plaatsgevonden. De eerste van de solisten kwamen we al bij het ontbijt in ons hotel tegen. Een pianist die voor het eerst hier meedeed en zeer enthousiast was. Hij genoot van alles en het maakte hem niet veel uit wat hij moest spelen. Het programma die avond was zeer gevarieerd, maar de solisten speelden niet solo. Ze speelden in groepjes van twee of drie. Nu is mijn kennis van de muziek zeer beperkt; ik kan Mendelssohn niet van Tsjaikowsky onderscheiden dus verwacht hier geen muzikale kritiek. Het klonk goed naar mijn gevoel in deze Notre Dame, dat blijkt alleen al uit de snelheid waarmee voor mij de tijd verliep; alleen daar heb je mij weer: het was duidelijk muziek van het klassieke genre. Daar is niets mis mee, maar ik zou het wel leuk gevonden hebben als er een Zuid-Amerikaanse tango, of wat Cajun of misschien wat Kletzmer tussen had gezeten. Het was wel bijzonder, zei men na afloop. Onze pianist uit het hotel, bleek ook zeer enthousiast. We kwamen hem en zijn partner tegen in een van de middeleeuwse straatjes van Vitré tegen. Hij bleek een gezellig prater te zijn, die niet veel moeite had contacten te leggen. En zijn enthousiasme werkte aanstekelijk.
Wij gingen door op woensdag naar het concert van het hele orkest en koor in het Cultureel Centrum van Vitré. Ook hier was een zeer gevarieerd programma. Het werd afgesloten met een stuk van Van Gulik, die had ontdekt dat er in de Eerste Wereldoorlog  niet alleen veel mensen waren gestorven, maar ook wel 16 miljoen paarden en zich hierdoor laten inspireren. In een muzikale nabootsing galoppeerden al die paarden door de zaal. Een indrukwekkend stukje muziek. Het is vermoedelijk een goede gewoonte dat voor zo’n concert nog even de instrumenten op elkaar worden afgestemd.  Dat gebeurde onder leiding van de concertmeester die de verschillende strijkers- en blazersgroepen hun A liet spelen. Door kleurverschil van de instrumenten en ritme kon dit best gebruikt worden als intro, denk ik, maar de echte muziek kwam daarna pas.
Op zaterdagavond kwamen we in het zomerfeestelijke Esquelbecq waar de verschillende café’s ieder hun eigen bandje van twee of drie man/vrouw lieten spelen. Andere stijl, ander ritme, maar evengoed muziek. De meeste aandacht ging naar een bandje met een zanger met een zo omvangrijke kuif, dat hij door Georges de banaan werd genoemd. Hij speelde en zong op een Elvis Presley achtige manier (compleet met het zwaaien en rondrennen met zijn buitenmodel gitaar) en zeer gedreven. Hij werd door het publiek dan ook  uitgenodigd nog meer te spelen. Bis, bis, bis en hij gaf daar graag gehoor aan.
De volgende morgen werd ik om goed half zeven wakker. Naar mijn gevoel hoorde ik ergens een zacht geluid, maar kon het niet thuisbrengen. Zal wel aan mijn oren liggen. Maar even later bleek dat dat geluid de komst voorspelde van het plaatselijk fanfareorkest, dat de inwoners van Esquelbecq moest wekken voor de dag van het feest. De fanfare werd steeds duidelijker en leek me te lopen over een dichtbij gelegen straat. Het werkte wel. Ook Anneke sprong haast uit haar bed.
Muziek: geen echte muziekreis, maar wat een verschillen.

woensdag 23 juli 2014

Toilet

Het bekende Franse toilet, de hurk-w.c. zie je vrijwel niet meer. Toch valt er over de w.c. in Frankrijk nog wel het een en ander te filosoferen. Opvallend - we zitten in Vitré, aan de ingang van Bretagne - is dat de openbare gelegenheden (restaurants, museums) die we hier tot dusver hebben bezocht alle unisex w.c.-s hebben: één w.c. voor zowel mannen als vrouwen. Daar valt wat voor te zeggen. Als we de mens zien als een afvalproducerend bedrijf dan zullen weinig mensen er aan twijfelen dat de kwaliteit van het afval dat mannen en vrouwen produceren min of meer gelijk zal zijn. Uit een oogpunt van doelmatigheid heeft het dan ook weinig zin onderscheid te maken bij het verwerken van dat afval. In Nederland zou je je als vrouw nog wel eens achter gesteld kunnen voelen want in het algemeen  is de capaciteit aan mannentoiletten aanzienlijk groter dan die aan vrouwentoiletten. En precies als de wachttijdtheorie aangeeft hanteert men daarbij voor mannen nog aparte loketten voor grote en kleine boodschappen. Een zeer efficiënte oplossing.
In Frankrijk, waar de gelijkheid is uitgevonden, lijkt dat niet zo te spelen. Mannen en vrouwen wisselen elkaar op dezelfde toiletten, waarvan de capaciteit in de restaurants, waar het aantal w.c.'s beperkt is tot één dan ook veelal te klein is. Niemand zit daar mee. Waarom is er in Nederland zo'n stringente scheiding? Het gebeurt een enkele keer dat iemand uit een hele lange rij vrouwen even het lege herentoilet binnenwipt. Maar dat zijn uitzonderingen.
Een ander ding dat opvalt is, maar dat is niet specifiek voor Frankrijk, dat de w.c. vaak een of twee etages hoger is dan de eetgelegenheid. Uit een oogpunt van doelmatigheid niet erg handig eerst het afval naar boven brengen om het dan vandaar weer naar beneden af te voeren. Vanmorgen zagen we trouwen in het kasteel van Vitré nog de latrines zoals ze in de middeleeuwen werden gebruikt. Door de opening in een steen waar je op kon zitten kon je twintig meter naar beneden kijken waar je afval net buiten de muur terecht zou komen.  

vrijdag 18 juli 2014

St Jacques

De église St Jacques in Dieppe is tamelijk oud. Men schijnt al in 1144 begonnen te zijn met de bouw in de toen zeer moderne gotische stijl. Hij werd gewijd aan St. Jacques, de man van de bedevaarten. St Jacques is dan ook afgebeeld tussen de beide toegangsdeuren, compleet met gespleten baard en met de schelp die ik zo goed ken van de Shell in zijn hoed. Dieppe was dan ook het punt op het vasteland vanwaar de Engelse boetelingen hun pelgrimstocht begonnen.
Maar in het noorden van Frankrijk zijn er maar weinig plaatsen aan het oorlogsgeweld ontkomen. Ook Dieppe niet. (Overigens de naam Dieppe betekent inderdaad diep). Een van de spectaculaire gebeurtenissen was de oorlog tussen Engeland en Frankrijk vlak na de glorious revolution van 1688 (u weet wel toen Willem 3 koning werd van Engeland en de Nederlanden eindelijk een bondgenoot hadden in Engeland. In 1694 viel een vloot Dieppe aan en vanuit zee was de toren van de église St Jaques goed te zien en te gebruiken als doelwit.
Later, veel later lag Dieppe maar een boogscheut af van de stranden in Normandië waar op D-day de bevrijding van West-Europa begon. De plaats kreeg zijn deel mee van die bevrijding. De kerk van St Jacques staat er nu nog steeds, de toren ziet er een beetje gehavend uit. Maar het lijkt weinig waarschijnlijk dat de biechtstoel die we tegen kwamen in een van de kapellen zijn schade heeft opgelopen tijdens een van de vele oorlogen in dit gebied.
Misschien was deze schade wel het gevolg van een zeer emotionele biecht.zo'n biecht waarbij de biechtvader in pure wanhoop over zoveel slechtheid van de biechteling zijn vuist door de wand heen steekt, of zo'n biecht waarbij de biechteling uit woede over de penitentie probeert de biechtvader door de wand heen te trekken.
Maar misschien was het wel veel prozaïscher en was de biechtstoel tijdens een verhuizing gevallen op de punt van een verhuiskist.
Je weet maar nooit.

donderdag 17 juli 2014

Bloemen

De telefoon gaat:
'Jaap, mijn kraan lekt. Kun jij even kijken wat ik moet doen? en hoe erg het is?'
Ik ga naar mijn buurvrouw op nummer tien, gewapend, als in oude tijden met mijn bahco. Bahco was de naam van de kleine Engels sleutel die ik toen ik nog machinist was altijd in een zak van mijn overall bij me had, net als mijn collega's trouwens. Bahco is ook een merknaam: om voor de hand liggende redenen de naam van de firma die de bahco maakte. Een 8 inch bahco. Een onmisbaar stuk gereedschap. Zeer geschikt voor het aandraaien van de wartelmoer die de meeste aftapkranen hebben. In veel gevallen is het aandraaien van die wartel genoeg om een lekkage te stoppen. Ook in dit geval. De buurvrouw keek me dankbaar aan. Haar probleem was verholpen.
Een week later belt ze weer.
'Jaap, een andere kraan lekt.'
Ik ging weer naar nummer tien. Maar nu ging het over de kraan boven het fonteintje. Wim had toegezegd er iets aan te doen, maar ze wist niet wanneer hij kwam en ondertussen liep de kraan maar door. Na enig heen en weer gepraat over de ernst van het euvel dat een kraan een klein beetje open stond boven een fonteintje, sloot ik de hoofdkraan maar af (toevallig de kraan die vorige week lekte). Opende de kraan met de bahco, zoals gezegd een haast onmisbaar stuk gereedschap, en de buurvrouw ging op pad voor een vervangend onderdeel (het klephuis). Toevallig had de doe-het-zelf zaak zoiets. Het paste ook nog, dus een uur na haar telefoontje was de lekkage weer verholpen.
De buurvrouw bracht nog een drie kwartier later een bos bloemen op het moment dat Anneke thuis kwam. Die ging onmiddellijk met de buurvrouw in discussie. Het was hardstikke leuk die bloemen, maar ook onpraktisch, want wij zouden de volgende dag met vakantie gaan. Vond de buurvrouw het goed dat we de bloemen bij de buurvrouw op zeven zouden neerzetten, want die zou ook de post binnen brengen en Anneke zou daar vanmiddag naar toe om te bridgen. Dat werd geaccepteerd.
Anneke ging zich voorbereiden op de afspraak op zeven, toen ze zag dat er op de telefoon was ingesproken. He bleek dat de bijeenkomst op nummer zeven was verplaats naar een andere deelnemer. Daarvoor had Anneke zich al beneden moeten melden. Ze vertrok haastig. De bloemen bleven op tafel liggen. Ik besloot ze voorlopig maar in een vaas met water te zetten. Om zes uur kwam Anneke weer thuis samen met de buurvrouw van zeven.
Ik kom de bloemen halen, zei ze.
We konden rustig met vakantie.


dinsdag 8 juli 2014

U moet, zei de dokter

De cardioloog constateerde dat het hart van Anneke uitstekend functioneerde. Dat was natuurlijk een zorg minder, maar gaf geen antwoord op de vraag waarom Anneke zo'n periode van vermoeidheid had gehad, maar misschien was dat een vraagstuk waarvoor je niet een cardioloog in moet schakelen. Wel, zei hij, uw bloeddruk is te hoog, daar moeten we wat aan doen. Daar moeten we wat aan doen. Ik zweeg, maar zit bij deze categorische uitspraken altijd met de vraag: waarom eigenlijk? En ik moest denken aan de opmerkelijke discussie op de 80e verjaardag van Adri. Daar gebeurde dit: (voor hen die de familie niet kennen: Adri, Cobie, Free en Ankie zijn mijn zussen, Ben en Janchris mijn broers).
Het leek een beetje overdreven om deze eerste pinksterdag - het was een curieuze samenloop dat dit jaar Cobie met Pasen, Janchris op Hemelvaart en Adri met Pinksteren jarig was - al om negen uur bij Adri binnen te stappen. Dat had overigens gekund want we hadden de nacht doorgebracht in het Amrath-hotel in Alkmaar en waren dus dichtbij. Het hotel was zo vol dat de gasten werd verzocht om in twee of drie ploegen te ontbijten en Anneke had de vroege ploeg genomen, de ploeg die al om acht uur kon beginnen. Wel zo vroeg was het ontbijt nog niet helemaal klaar, maar desondanks stonden we al voor negen uur op de stoep. Het lag voor de hand om even de de stad Alkmaar in te lopen. Het was maar een paar honderd meter van het hotel naar de grote kerk, maar toen we die afgelegd hadden en om de kerk heen naar de volstrekt lege markt keken zei Anneke: Ik wil eigenlijk nog wel even naar het strand. 
Even later waren we op weg naar Egmond. De weg zelf was niet zo erg druk, maar schijn bedriegt, want vrijwel alle parkeerruimte dicht bij het strand was al bezet. Het was prachtig weer. Trouwens al meer dan een week: we zaten in een hoge druk gebied dat nauwelijks van plaats veranderde en het slechte weer op afstand hield. Het strand liep dan ook al aardig vol. We liepen een stukje langs het strand en zagen hoe de mensen zich hier geleidelijk installeerden met halve tentjes tegen de zon en de wind, zich insmerend met zonnebrandcrême, spelend met de kinderen; koffie, thee, bier en cola drinkend en kletsend met elkaar terwijl ze zich languit op strectchers uitstrekten. Als je mensen ziet aan het strand dan twijfel je nauwelijks meer: de natuurlijke habitat van de mens is het strand, de rand van de zee, een meer of iets dergelijks. We namen een kop koffie, keken een half uur naar de passerende zwemkleding en liepen terug naar de auto. 
We kenden de weg hier nog ook al was het bijna veertig jaar geleden dat we hier met onze kinderen naar het strand kwamen en ook al is de accommodatie voor de strandgangers in de loop van de jaren sterk uitgebreid. Hoewel het nog steeds vroeg was hadden we het gevoel dat we langzamerhand wel bij Adri konden aankomen. Adri toonde zich niet erg verwonderd en constateerde dat ze zelf al heel vroeg was opgestaan. Ze was al om vier uur wakker geworden en had liggen denken wat ze allemaal moest doen om de notentaart die ze in haar hoofd had te bakken. Ze bedacht dat ze in plaats van te liggen denken net zo goed kon opstaan en maar gaan bakken. Dan kon ze daarna nog wel weer gaan slapen. En zo had ze de notentaart voorbereid totdat hij in de oven moest. Voor het bakken had ze twee recepten: het ene zei dat ze een uur moest bakken, het andere 25 minuten. Ze besloot uit te gaan van de minimum tijd, maar was er toen ze na 25 minuten de ovendeur opendeed niet zeker van dat de taart nu goed gaar zou zijn. Ze startte de oven opnieuw voor nog een extra vijf minuten, maar dat werd de taart fataal. Toen ze weer terug kwam bij de oven kwam de rook er uit: de taart was geheel verkoold. 
Wat nu? Adri bedacht dat het weliswaar zondag was maar dat in Egmond op zondag Albert Heijn altijd open zou zijn. Zo kwam het dat ook Adri al om half tien in Egmond rondliep; ze kwam tot de 
ontdekking dat Albert Heijn op 2e pinksterdag open zou zijn en bijgevolg op deze zondag de winkel dicht zou houden. Op de terugweg naar Heiloo schoot het Adri te binnen dat ze vermoedelijk de ingrediënten voor een chocolade taartje in huis had en toen ze weer thuis was ging ze daarmee aan het werk. Inderdaad ze had bijna alles in huis alleen geen koffiepoeder, maar in plaats daarvan kon ze net zo goed nescafé gebruiken. 
Terwijl we luisterden naar de details van het chocoladetaartje viel m'n oog op het bloemstuk op de tafel; het was een groot bloemstuk maar met de opvallende anthuriums kwam het mij over als een boeket dat beter op zijn plaats was bij een begrafenis dan bij een verjaardag; ik besloot voor deze keer mijn mond dicht te houden. Het was inderdaad wel een enorm bloemstuk. Ondertussen stond Anneke op om Adri te helpen met koffiezetten en ging de bel. Bij Adri net als bij ons wordt de voordeur op afstand bediend als de bezoeker is gescreend. Er is altijd een onzeker moment in deze situatie. Ik merk dat bij ons ook. De bel gaat, het kleine schermpje bij de deuropener licht op, de bezoeker wordt zichtbaar en ik druk op de knop om de deur te openen. Dat kan ik nog net zien. Dan verdwijnt met het beeld ook de bezoeker. 
Is de bezoeker nu binnen? Of heeft hij de geopende deur net gemist? Of weet hij niet wat er nu moet gebeuren? Soms gaat dan ook na verloop van tijd de bel nog een keer. Blijkbaar werkt dat soort onzekerheden ook bij Adri. Maar deze bezoeker was bekend met de situatie.
Free kwam binnen. 
Kijk zei Adri, wat vind je van mijn graftak - wijzend op het bloemstuk dat op tafel lag. Blijkbaar had ze dezelfde associatie gehad als ik. 
Die man van de bloemist was heel aardig, hij heeft de bloemen in die schaal gedaan en vervolgens zei hij: mevrouw laat u dat maar aan mij over ik zet hem ook wel op tafel, want die bak is veel te zwaar voor u, maar ik moet hem wel even afvegen want hij is een beetje nat. En zo waren de anthuriums in hun betonnen bak op het tafeltje in het midden van de kamer terecht gekomen. 
Van wie heb je die? vroeg Free.
Van de stichting De Einder, hetgeen enige hilariteit wekte; er zijn van die dingen die je haast niet bedacht kunt krijgen. 
Terwijl wij van koffie werden voorzien en Adri de pakjes uitpakte die ze van Free had gekregen en die een voorbereiding moesten vormen voor vakantie die ze samen zouden houden ging het gesprek 
over sudoku en schilderwerk, wat ze goed samen konden doen. De bel ging weer en Ben kwam binnen en even later kwamen ook Ankie en Gerrrie. 
Het zal nog wel even duren voor Cobie er is, zei Adri, want die moet eerst naar de kerk. 
Het liep ondertussen tegen half twaalf. Adri haalde een map met tekenpapier te voorschijn en liet haar recente schilderwerk zien. Ze had blijkbaar al een dertig jaar les in een schilderclubje, maar had niet het gevoel dat ze veel beter werd. Ben constateerde dat hij het praten over kunst eigenlijk allemaal onzin vond: kunst moest je doen. Adri en Free die allerminst het gevoel hadden dat ze kunst produceerden zeiden dat ze eigenlijk alleen maar schilderden omdat ze het leuk vonden om hun schildersspullen mee te nemen en ergens in het gras te gaan zitten en een tijdlang dingen te schilderen. Daar was Ben het mee eens, hij haalde een envelop met foto's uit zijn zak en liet die zien. Het waren foto's van de kar-kist die hij gemaakt had en die, zei hij, nu geleend kon worden, onder de strikte voorwaarde dat hij weer werd teruggebracht. Adri realiseerde zich onmiddellijk dat Ben wel het uitlenen aan deze voorwaarde kon verbinden, maar dat hij daarmee nog geen garantie had dat de kar ook weer werd terug gebracht. 
Het gesprek kwam weer op de anthuriums want ook Ankie had het gevoel dat deze bloemen niet helemaal bij de gelegenheid pasten. Van de stichting De Einder, zei Adri en als vanzelf kwam de 
discussie op euthanasie. 
Ze zouden, zei Ben, op dat stukje grond vlak bij mijn huis, een fabriek moeten bouwen waar mensen vanaf hun zeventigste zich vrijwillig zouden kunnen aanmelden als ze dood willen. 
Ik vroeg of het niet eenvoudiger zou zijn om mensen toegang te geven tot de pil van Drion. 
Het gezelschap waarmee ik te maken heb zal wel niet representatief zijn, maar ik heb het gevoel dat de oudere mensen die ik ontmoet meestal zelf willen kunnen bepalen op welk moment ze willen sterven. 
Het is gek, zei Ben, we hebben een probleem van overbevolking en tegelijkertijd een minister die vind dat er meer kinderen moeten komen. 
We zijn met zijn allen natuurlijk idioot bezig zei Adri. Ik kwam in het ziekenhuis en daar lag op een afdeling een groep mensen van boven de negentig die een bloedtransfusie kregen om voldoende 
weerstand op te bouwen om de volgende chemokuur te kunnen doorstaan. Waar zijn we nu helemaal mee bezig? We hebben de vrijheid om van alles te doen, we kunnen beslissen om een baan te 
nemen die vanuit milieu-oogpunt volstrekt onverantwoord is. We mogen besluiten om kinderen te krijgen ook al zijn we niet in staat om ze op te voeden. We mogen alles totdat we oud zijn en 
dan wordt er plotseling om volstrekt onbegrijpelijke redenen een grens getrokken: dan mag je niet meer zelf beslissen of je nog verder wilt. 
Ik heb aan mijn huisarts, zei Ben een zelfmoordmethode voorgesteld: ik wacht tot het tien graden vriest en ga dan bloot op een stretcher in mijn tuin liggen. De dokter vond het een beetje vreemd, maar eigenlijk is het enige wat je nodig hebt wat discipline.
Ik denk,zei Ankie, dat het verstandig is dan eerst een slaapmiddel te nemen. 
Niemand leek geschokt door de voorstellen van Ben, maar wel was men van mening dat het wellicht tegenover de huishoudelijke hulp niet zo aardig was als ze Ben op die manier zou vinden. Dat is 
wel waar, dacht Ben, maar als ik doodga wordt ik toch op de een of andere manier gevonden, dus veel verschil zal het niet maken. Cobie kwam binnen. Nadat ze van koffie en taart was voorzien - 
overigens niet een stuk van het chocoladetaartje - zei ze, ik had dit weekend drie begrafenissen, maar ik ben nog steeds bezig met de begrafenis van gisteren: we hadden een man die naakt begraven werd. Dat naakte lijk stond de hele uitvaartdienst voor in de kerk. En ondertussen moesten we zingen van toen wij uit Rotterdam vertrokken. Toen ze vonden dat het lijk ook nog langs het Feijenoord stadion moest worden gevoerd vond ik het eigenlijk wel genoeg. Je maakt tegenwoordig van alles mee. 
Tja, zei ik, ik hoorde van de week dat iemand de as van een vriend in de Mark in Breda had verstrooid. Dat mocht niet, maar ze hadden het stiekum gedaan.
Anneke zei, ze vonden alleen dat er zo veel as was, maar het zal wel zo zijn dat de kist wordt mee verbrand. Eigenlijk is dat ook een sterk milieuvervuilende activiteit. Ach zei Ankie, we hebben 
de as van Dolf op de Lochemerberg uitgestrooid; het kostte wel wat moeite om Arne in te laten stemmen. Die moest zich er eerst van overtuigen dat er geen milieu-kwalijke stoffen in zaten, hij 
zit niet voor niets in het waterbeheer. Maar het was inderdaad een heleboel as. 
Gerrie dacht dat daar wel wat op te vinden moest zijn: je kon bijvoorbeeld werken met een losse bodem van de kist, dan kon je de rest van de kist nog weer gebruiken. Moslims worden ook niet in een kist begraven. 
Ik had het gevoel dat de gesprekken met mijn broers en zussen steeds vaker gaan over doodgaan en de eindigheid van het leven. Ik heb niet de indruk dat men er erg over inzit. En als men ergens over inzit dan vermoedelijk meer over het sterven dan over het dood zijn. Ankie zei: Ik ben van de week naar een regio bijeenkomst geweest van de NVVE, daar kwam ook naar voren dat er veel mensen bang zijn omdat ze het moment van hun dood niet zelf kunnen bepalen. 
De meeste van mijn broers en zussen geloven niet erg in een hiernamaals, of zou Cobie daar wel in geloven? Vermoedelijk minstens voor de vorm. Maar ook van haar krijg ik niet de indruk dat het er veel toe doet. En dus kan men er over lachen hoe mensen zich daarmee bezig houden en zijn de gesprekken in het algemeen luchtig en nuchter. Maar algemeen is de afkeer en wrevel over de rol die de overheid speelt en die uiterst bemoeizuchtig is... 

Anneke kreeg van de cardioloog een pilletje voor geschreven dat ze nu tot het einde van haar dagen moet slikken.