zaterdag 23 april 2011

Tijdverdrijf

De Graaf Hendrik III- laan is een tamelijk brede laan met vier rijstroken; een uitvalsweg met aansluiting op de zuidelijke rondweg van Breda, eigenlijk ideaal om harder te rijden dan toegestaan is. Daar moet echt iets aan gedaan worden. En dus:
Vanmorgen vroeg al stond er een politiewagen op het gras langs de Graaf Hendrik III laan ter hoogte van onze flat. Het bleek dat de agenten de camera die op een paar meter afstand van onze vlaggenmast staat voorzien hadden van een nieuwe film (of wat men daar dan ook in doet): de camera was weer in werking.
Over dag merk je daar niet veel van. Ik heb er dan ook geen idee van of en hoeveel auto's er in de loop van de dag geflitst zijn. Maar vanavond kwamen de buren op bezoek en omdat het weer al de hele week zomers is, konden we op ons balkon zitten drinken en praten. De buurman was gefascineerd door de camera en lette op iedere auto die uit de richting van het centrum kwam. Ieder keer als hij dacht: nou die kon wel eens te hard rijden, volgde hij de auto tot voorbij de camera. Het duurde niet lang of de camera flitste. Zie je wel, zei de buurman. Het duurde niet lang of we zaten met zijn vieren te letten op de voorbij razende auto's en op de camera. Iedere keer als de flits de omgeving even verlichtte, riepen we: ha, weer één.
Een aardig tijdverdrijf, als je aan een uitvalsweg zit, ideaal om hardrijders te betrappen.

zondag 17 april 2011

Handicaps

Ik heb tenminste één handicap die soms wat ongemakkelijk is: ik heb moeite met het onthouden van gezichten (en de bijbehorende namen) van mensen die ik slechts één keer heb ontmoet. Als hendicap is het niet zo heel erg. Maar een enkele keer word ik er mee geconfronteerd. Na het overlijden van de heer R. op 9 en mevr B. op 6 en de uiteindelijke verkoop van de woning boven ons, vonden in de afgelopen maanden allerlei verhuisbewegingen plaats. De woning van de heer R. werd leeg gehaald, evenals het huis van mevrouw B., dat inmiddels al weer verkocht was en eind maart in gebruik zou worden genomen. Ook het huis van 4 vlak boven ons werd in gebruik genomen. Er werden dus niet alleen allerlei meubelstukken in- en uit ons dorp vervoerd, maar er liepen ook veel mensen rond die ik niet kende. Dat waren niet alleen erfgenamen en nieuwe inwoners, maar ook aannemers en andere ambachtslieden, allemaal mensen van wie ik de gezichten niet hoefde te onthouden.

Ik was dan ook een beetje verrast toen de nieuwe bewoners van 6 me aanspraken met meneer Polling toen we elkaar ontmoetten bij de lift. Kende ik deze mensen? Desondanks: ik was gewaarschuwd. Die nieuwe bewoners waren ook op het feest voor het 50-jarig huwelijk van onze buren. Ze hebben bij ons aan tafel gezeten. Die mededeling had geen laatje met beelden van dat feest in mijn geheugen te voorschijn gebracht. Tja en ik had de buurvrouw nog wel geholpen bij het verwerken van de digitale foto's in een fotoalbum. Gelukkig was de situatie op dat moment zo, dat ik me realiseerde dat dit de nieuwe bewoners van 6 moesten zijn.

donderdag 14 april 2011

Suikerbieten

"Ik zou", zei Vader ergens in de jaren vijftig, "nog wel eens suikerbieten willen eten".
"Jij bent gek", was het droge commentaar van Moeder.
Suikerbieten waren het symbool van de hongerwinter, samen met bloembollen, artikelen die geen normaal mens zou willen eten. Maar met de brieven die ik in mijn vorige blog vermeldde, vonden we ook een brief van Ben. Een wat curieuze brief om een aantal redenen. Een van die redenen was dat de brief een heel schoolschrift vulde. En kennelijk met opzet, want met de opzet om een heel schrift vol te schrijven begon de brief. Ben had er kennelijk de tijd voor. Hij schreef voornamelijk in de avonduren bij het summiere licht van een heel klein lampje. Dat lampje gaf zo veel licht dat alleen hij en Gees er wat bij konden zien. Vader zat erbij maar voor hem was het licht niet meer genoeg om bij te lezen. Het schrift beslaat de periode van 18 februari tot 4 maart 1945 en geeft een aardig beeld van de wereld van toen die er hoofdzakelijk uit bestond dat men bezig was met eten verzamelen en voorbereiden. De mens terug geworpen op zijn meest essentiële behoeften. Het was ook de periode waarin Moeder haar heroïsche fietstocht van Amsterdam naar de Achterhoek maakte om eten te zoeken, Want zei ze: Wat die oude man kan kan ik ook. De oude man was Oom Leo, de man van Tante Jo, een zuster van mijn grootvader die in de voorafgaande weken naar Deventer was gefietst en met eten was terug gekomen.
Moeder vertrok 19 februari als ik het verslag van Ben volg en gedurende de tijd die zij afwezig was moest Ben voor het huishouden zorgen. Vader en Gees moesten naar hun werk. Ben was toen 18 en schreef de brief aan Tante Jantje en Oom Chris, waar zijn vier zussen en twee jongere broers voor onbepaalde tijd woonden om de situatie in Amsterdam te ontgaan.
Ben schreef: 'Dinsdag hebben we suikerbieten gekregen (12 kg) er is nog zo'n portie in aantocht (op de bon). We malen ze door de wrijfmolen en gooien dan dat spul in een juspan waar een uitje in gebakken is en laten het gaar worden. Er komen dan nog wat kruiden in en dan wordt het opgegeten. Er wordt beweerd, dat je er ook pannekoeken van kunt bakken, maar dat lukt niet erg. dat wordt beter met gemalen aardappelen en een klein beetje meel.'
Een compleet recept dus.

woensdag 6 april 2011

Stemmen uit het verleden

In onze berging stond een oude koffer. En omdat we eigenlijk van mening zijn dat we de berging een keer moeten opruimen, zei Anneke: In die koffer zitten allemaal spullen van jouw familie. Ze haalde de koffer te voorschijn, kieperde de inhoud op de tafel (die we ook nog een keer willen vervangen) en we bekeken het resultaat. Een ding was duidelijk het waren inderdaad spullen die uit het huis van Moeder afkomstig waren en die bij mij gedropt waren. Er zaten oude fotoos in en oude brieven en het trouwboekje van Moeders ouders. Maar ik herkende het pakje bijeen gebonden brieven: het waren de brieven die we in de hongerwinter vanuit Friesland naar Amsterdamhadden gestuurd. We dat waren Adri, Cobie, Free, Ankie, Freerk en ik. Aan het handschrift was te zien dat we wat leeftijd betreft een heel eind uit elkaar lagen: van de 16-jarige Adri tot de 6-jarige Freerk. Ik herinner me die schrijfsessies nog, want daar werd zorgvuldig op toegezien door tante Jantje die als de schooljuffrouw die ze was stond toe te kijken hoe we bezig waren. Ik was geen beslist geen goede schrijver: ik schreef te ver uit elkaar en ik vergiste me te vaak. Dan mocht de foute tekst niet worden doorgestreept, maar tussen haakjes gezet. Nee dan de twee jaar jongere Freerk: die schreef heel wat beter. Achteraf verbaas ik me er over dat Freerk die dat jaar voor het eerst naar 'de grote school' ging, toen al zo goed kon schrijven. Toen voelde ik me meer te kijk gezet en vernederd. Waar gingen die brieven over? Wel voornamelijk natuurlijk over de dagelijkse gebeurtenissen in onze kleine wereld. Alleen uit de brieven van Adri Cobie en Free valt op te maken dat die dagelijkse gebeurtenissen zich afspeelden tegen de achtergrond van een wereld waarin de honger een alles overheersende rol speelde.