zondag 6 januari 2019

Harari en het bewustzijn 3.

Bewustzijn
Als ik van de andere kant begin en me eens afvraag wat eigenlijk bewustzijn is, dan kom ik naar goed taalgebruik ook weer uit bij de Dikke van Dale. Daar staat als eerste betekenis: vermogen tot besef, tot weten en erkennen van het bestaan van zichzelf en van de dingen.
Kijk ik dan verder bij besef dan vind ik bewustzijn. Het is duidelijk dat we de taal moeten gebruiken om zichzelf te definiëren. Het lijkt met deze beschrijvingen van Van Dale als uitgangspunt niet onredelijk om bewustzijn te omschrijven als het vermogen onderscheid te maken.
Als we dat doen dan blijkt dat bewustzijn in feite het onderscheid vormt tussen dode stof en het leven. Ieder levend organisme moet uitwisseling hebben met zijn omgeving door het opnemen van stoffen die energie kunnen leveren en het afstoten van stoffen waarvan de energie gebruikt is. Ieder organisme neemt stoffen op die als voedsel kunnen dienen en stoot weer stoffen af die gebruikt zijn. Ieder levend organisme moet daarom onderscheid kunnen maken tussen stoffen die wel of niet nuttig of bruikbaar zijn. Zonder bewustzijn is leven niet mogelijk.
We zien dan ook bij dieren, die zo groot zijn dat we hun gedrag met het blote oog kunnen volgen, de noodzaak zich bewust te zijn van hun eigen uitgestrektheid en de beperkingen van hun vermogens. Bij de grotere zoogdieren zien we dat ze de eerste tijd van hun leven bezig zijn met het oefenen van hun vermogens om zich bewust te worden van wat ze wel kunnen en hoever hun kunnen reikt.
Wel heel nadrukkelijk kunnen we zien hoe het bewustzijn gebruikt wordt bij bijv. de kameleon. Als de kameleon zich niet bewust is van de lengte van de tong waarmee hij zijn prooi vangt, zal hij jammerlijk verhongeren. En tegelijkertijd zal de kameleon zich ervan bewust moeten zijn dat de twijg waarop hij staat zijn gewicht kan dragen en dat hij niet teveel opvalt als prooi voor andere dieren, etc.
De evolutie heeft in de loop van de eeuwen de verschillende organen ontwikkeld, waarmee de omgeving kan worden beoordeeld als gunstig of minder gunstig, waardoor verschillende diersoorten zich ook ook op verschillende wijze konden specialiseren.
Het is mogelijk zoals Harari doet alle handelen van de verschillende levensvormen te beschrijven in de vorm van algoritmen. Dat doen we uiteindelijk als we werken met de computer ook. En we hebben een sterke neiging om met behulp van de computer een beeld te creëren waarmee het handelen – ook dat van de mens – begrijpelijk wordt. De analogie houdt echter op op twee fundamentele punten.
In de eerste plaats: om de algoritmen te laten functioneren heeft men energie nodig. We sluiten dan ook de computer aan op een elektriciteitsbron. Het gekke is dat iedere levensvorm een zichzelf in standhoudende potentiële energietransformator meekrijgt bij de voortplanting. De energietransformator zet het uit de omgeving opgenomen voedsel om in bruikbare energie voor alle activiteiten die het leven noodzakelijk maakt. Voor zover ik begrijp is het nog steeds onduidelijk hoe deze energietransformator wordt gestart. Anders gezegd: hoe maak je uit dode stof leven?
Het andere fundamentele punt is de vraag naar het doel? Waarom of waartoe bestaat leven? We kunnen aan de met algoritmen geladen computer een doel toekennen dat vermoedelijk ligt ergens in het voldoen aan de behoeften van de homo sapiens. Maar waarom bestaat het leven? Vooralsnog lijken deze twee vragen niet te beantwoorden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten