dinsdag 23 december 2014

Taart


Maandagochtend; het was tien uur toen we bij Richard en Céline voor de deur stonden. Ze hadden zo vroeg nog niet op ons gerekend, kwamen duidelijk net uit bed en waren nog bezig te bekomen van de dag van de doop.
Willen jullie koffie? 
Ja, dat wilden we wel. 
En toen de koffie was ingeschonken: willen jullie een koekje? 
Toen we ook daarop bevestigend hadden geantwoord haalde Richard de volle schaal met overgebleven cupcakes te voorschijn. Toen we er een hadden uitgezocht en die zaten op te eten, verzuchtte hij. 
Ik heb ook nog van de taart over. 
We bevestigden dat we de vorige dag hadden gezien dat nog bijna de helft van de taart over was gebleven.Het was nochtans een prachtige taart. Een taart die te voorschijn kwam aan het eind van wat werd geduid als een typisch Frans feest. Het feest was aangericht in aansluiting op de doop van Rose, onze achterkleindochter. We voelden ons trots dat we waren uitgenodigd voor deze gelegenheid, want het feest werd gevierd in beperkte kring. We moesten had Richard aangegeven om tien voor twaalf bij de kerk in Bollezeele zijn. Het was een beetje een gezoek geweest een geschikte datum en plaats te vinden om de doop te houden, want de pastoor hier moet een groot gebied bedienen en komt maar eens in de zoveel weken in de buurt van Volckerinckhove. 
Toen we om kwart voor twaalf het grote plein rond de kerk opreden, was er nog maar weinig parkeerruimte over. Maar we hadden geluk en konden de auto vlak bij de kerkdeur kwijt. Het wachten was op de afloop van de mis voor we de kerk in mochten. 
Het was koud op het plein. Dat vonden niet alleen wij, maar ook de families van de twee andere dopelingen. Bovendien was het onze trouwdag. En eigenlijk als ik er over nadacht was het weer nu niet veel anders dan toen. Grijs en regenachtig en slechts enkele graden boven nul. Van dat weer waardoor je na verloop van tijd helemaal verkleumd raakt. Onder die omstandigheden is een kwartier lang. Het was buiten koud, maar in het voorportaal van de kerk was het niet alleen koud maar ook nog ongezellig en donker. 
We mochten uiteindelijk naar binnen terwijl de communie nog gaande was en de kerkgangers toch al door de kerk liepen. De dopelingen met hun ouders en peetouders mochten mee naar voor in de kerk; de andere belangstellenden moesten maar zien hoe ze zich redden. De mis was afgelopen en de gelovigen verlieten de kerk. Ik liep door een van de zijpaden naar voren en zocht een geschikte plaats voor mijn foto's. 
Een groep kinderen verwelkomde de dopelingen met gezang en wapperende doeken (die na gebruik weer zorgvuldig werden ingenomen). Het werd een uitgebreide ceremonie, waarin de ouders en peetouders vertelden over wat ze de dopelingen toewensten en over hun eigen geloofsopvattingen. (dit deel liet Richard over aan Céline). 
Twee jongens goten een karaf water in een koperen schaal, waarover de pastoor de wijding uitsprak. De kinderen werden boven het water gehouden en kregen een hand met water over hun hoofd. Ze vonden het geen van drieën leuk. Tenslotte werden de namen ingeschreven in het register, dat in tweevoud werd ondertekend door de ouders en de peetouders. De toeschouwers klapten. 
Het was in de kerk ook niet erg warm, zodat om half twee iedereen blij leek naar de verwarmde ruimte te kunnen waar de rest van de feestelijkheden zich afspeelden. Het werd een middag eten. wraps met ham, of zalm, schalen met twee soorten salades, schalen met rolletjes ham en chorizo. Toen dan ook om een uur of zes de taart werd opgediend, waren de meesten verzadigd. En Olivier die de taart sneed moest steeds kleinere stukjes snijden om iedereen tevreden te stellen. 
Ondertussen dacht Roswe waarschijnlijk allang niet meer aan de onaangename momenten boven het doopvont. Ze speelde in alle rust en nauwelijks opgemerkt in haar eigen speelgoed hoek.Toen ik daar nog wat foto's van haar nam mocht ik met haar in haar boekjes lezen.  

zaterdag 20 december 2014

De Europese cultuur

Onze Europese cultuur staat onder druk. Dat is niet van vandaag op gisteren. Eigenlijk al sinds de jaren zestig - van de vorige eeuw moet ik er eigenlijk bij zeggen, maar dat gaat nog steeds niet vanzelf. Al vanaf de jaren zestig dus, toen het gezag ter discussie werd gesteld en de sexualiteit ter discussie kwam, tegelijk met de homfilie en de geboorteregeling met behulp van de pil; en vervolgens de drugs en de immigratie. Onze vanzelfsprekende welvaartsgroei kwam in het gedrang, tegelijk met onze zorgen om het milieu. Met al die veranderingen is het logisch dat er nu ook aan onze tradities wordt getornd. Immers met de veranderingen in de cultuur veranderen ook onze opvattingen. Neem nu Sinterklaas: was Zwarte Piet nu het symbool van de slavernij, of juist van de bevrijdiing van de zwarte slaven? Of misschien niet meer dan de jin yang tegenstelling tussen goed en kwaad?
De pietendiscussie leek trouwens een beetje in te zakken in de laatste week voor Sinterklaas. Het Sinterklaas journaal loste de zaak aardig op, denk ik.
Maar de discussie is niet alleen in Nederland actueel. In Frankrijk werden we opgeschrikt door de vraag of in een land waar staat en godsdienst gescheiden zijn een kerststal in het gemeentehuis - een publieke ruimte - wel acceptabel was. De rechter moest er aan te pas komen om een jarenlang gebruik goe te keuren. Ook Sinterklaas kreeg het hier in Noord Frankrijk te verduren! Kun je zo‘n symbool van katholieke kerk wel toelaten in de openbare school. Een netelige kwestie!
Er zullen nog wel meer netelige problemen ontdekt worden, want dat zou wel eens kunnen samenhangen met multiculti.

donderdag 11 december 2014

Oud en jong

Terwijl de dames bezig waren met het optuigen van de kerstboom in de hal kwam BvW. langs. Hij ging aan het werk. BvW werkt voor Seniorweb. Een websdite gericht op de oudere computergebruiker. Seniorweb licht voor, helpt, beantwoordt vragen. Gericht op ouderen d.w.z. op gebruikers boven de 50, d.w.z. ten behoeve van de ouderen van wie destijds een groot deel digibeet werd geacht. De ouderen van nu zijn dat allerminst.
Bij de ouderen van nu hoort mijn dochter ook en al haar leeftijdsgenoten natuurlijk. Vanuit mijn standpunt zijn dat jongeren. En zo wordt het naar mijn inschatting ook beleefd door de generatie van mijn dochter. Zo werden we uitgenodigd voor de 50e verjaardag van een nichtje, dat de feestelijkheden rond die mijlpaal had gesplitst in een etentje voor de ouderen en oudjes en een bijeenkomst in het weekend voor de jongeren en jeugdigen. Oud worden zit niet in je eigen gevoel daarover, maar in de manier waarop er naar je gekeken wordt door een jongere generatie.

Deze gedachten kwamen weer naar boven bij het lezen van een artikel in ons dagblad over de nieuwe programmering van de publieke omroep. Die programmering heet het is teveel afgestemd op ouderen daar moet in gesneden worden. Een loffelijk streven. Blijkbaar heeft de EO het beste door hoe het moet. Dat blijkt wel uit een typisch EO programma als Jojanneke in de prostitutie. Om de vernieuwing meer gestalte te geven zullen er meer series van zes tot acht afleveringen te zien zijn. Het effect daarvan blijkt wel uit de zenders van RTL die naar mijn gevoel iedere drie maanden het programma van de vorige drie maanden herhalen. De TV is dan ook het middel bij uitstek om bij in slaap te vallen.  
Ook de Publieke omroep legt de typering van ouderen bij de leeftijd van 50 jaar. En hoewel deze groep een belangrijke doelgroep blijft voor de programmering (sic!) moet het accent verlegd worden naar de jongeren. Een tyisch ouderen programma als Lingo (waar ik in de keren dat ik daar bij het zappen langs kwam praktisch nooit ouderen zag) is dus verdwenen. Ik kan begrip opbrengen voor deze vernieuwing. Uiteindelijk: hoewel de groep ouderen (boven de 50) inmiddels net zo groot is als de groep waarvoor de omroep werkt (20-49), zien we de grijze golf een steeds groter deel van het jaar de programmering van de Nederlandse tv ontvluchten op en op weg naar hun vakantiebestemmingen.
De wereld van nu ligt in  handen van mijn kleinkinderen de mensen tussen twintig en vijfendertig. Zij weten waar de programmering aan moet voldoen.
             

vrijdag 5 december 2014

Proefschrift

De oud-hoogleraar zat tevreden de kring rond te kijken. Hij vertelde wie in de kring bij hem allemaal gepromoveerd waren. Hij had trouwens promoties bijgewoond in verschillende landen en vertelde over de verschillen tussen landen. Ik luisterde maar half, zoals ook het onderwerp me maar half boeide. Door toevallige omstandigheden was ik naast de oud-hoogleraar terecht gekomen. Aan mijn andere zijde zat de inleider voor de avond; hij was ook een van de promovendi geweest. Het was duidelijk een elite gezelschap.
Ergens werd mijn aandacht getrokken door een opmerking van de oud-hoogleraar. Iemand uit zijn kennissenkring wilde een tweede proefschrift schrijven. Een curieuze gedachte. In mijn beleving is een proefschrift een soort bewijs dat je zelfstandig onderzoek kunt doen. Wat bewijst een tweede proefschrift. Is een tweede proefschrift niet gewoon een studie?
Mijn geleerde buurman ging verder: wat een ander kan kon hij ook. Hij dacht erover ook een tweede proefschrift te schrijven. Hij had al een onderwerp ook. De meetbaarheid van proefschriften. Naar analogie van de activiteiten uit het verleden - het was uiteindelijk een gezelschap van organisatiedeskundigen - toen Taylor alle werkzaamheden begon te meten zou je ook proefschriften moeten kunnen meten. Hij was echter alleen nog op zoek naar criteria. Die zouden wel betrekking moeten hebben op de inhoud, want de omvang, dat was duidelijk, gaf weinig indicatie. Wat meet je immers als je een wiskundig proefschrift van tien bladzijden formules vergelijkt met een een sociologisch dito van driehonderd bladzijden?
Mijn aandacht verdween weer geleidelijk; gelukkig was het tijd voor de maaltijd en daarna voor de lezing. Toevalligerwijs kwam ik ook nu naast de oud-hoogleraar terecht. Hij zat geïnteresseerd naar zijn vroegere promovendus te luisteren, of toch niet? Zo nu en dan hoorde ik karakteristieke geluiden naast me; een blik opzij bevestigde mijn vermoeden: de oud-hoogleraar was voor enkele ogenblikken in slaap.