woensdag 28 november 2018

KPN

Mevr. E. staat positief in het leven. Ik zou me kunnen voorstellen dat ze van tijd tot wanhopig wordt en dan in een woede aanval uit zou barsten. Maar ook dan blijft mevr. E. beheerst. Een soort vriendelijke boosheid. Mevr. E. woont op tien. De onderkant van het dak is haar plafond. En toen de dakbedekking door ouderdom wat begon te lekken verscheen bij mevr. E. een hinderlijke vochtplek tegen het plafond. Het was wel duidelijk: het dak lekte. Het kostte vele maanden om de lekkage op te sporen en te verhelpen. De dakbedekking bestaat immers uit verschillende lagen. Het water dat via een heel klein gaatje door de bovenste laag heen lekt kan meters verderop een gaatje vinden in de volgende laag. Het euvel werd pas definitief verholpen toen we een hele nieuwe dakbedekking kregen. In de tussentijd heb ik vele malen naar de natte plek in het plafond in de huiskamer van mevr. E. staan kijken om met haar te constateren dat de reparaties die waren aangebracht weer niet hadden geholpen. Om wanhopig te worden.
De lekkage van het dak was niet de enige irritatie waaraan mevr. E. was blootgesteld. Ze vertelde me dat ze iedere morgen werd gewekt door een hevig gerommel en lawaai in haar verwarming. Althans, ze dacht dat het daar vandaan kwam. De oorzaak werd verholpen - nadat ik met onze verwarmingsmonteur het hele systeem had bekeken - met een grondige ontluchting van het systeem. Mevr. E. was enorm opgelucht dat ze weer had kunnen slapen. Ik was blij en zette het probleem uit mijn gedachten nadat ik het werk van de technische commissie had overgedragen.
Maar deze week bleek dat het probleem was terug gekomen. Zoals mevr. E. aangaf het is vervelend als je iedere dag om vier uur wordt gewekt doordat de radiatoren in je hele huis staan te rammelen. De technische commissie werd door mevr. E. naar mij verwezen, want 'ik wist precies hoe het moest worden verholpen'.
En zo liep ik gisteren weer met de monteur naar boven en nam de sleutel mee die toegang moest geven tot het dak. In het ketelhuis op het dak trof ik een ongewone rommel aan. Het bleek dat drie monteurs van de KPN zich bezig hielden met de antennes op het dak. Ze hadden het ketelhuis ingericht als werkplaats, compleet met werkbank, twee afvalemmers, dozen met gereedschap en losliggende helmen.
Ik had het kunnen weten. Vorige week immers had een hoogwerker in opdracht van de KPN een groot deel van de dag materiaal op het dak gezet. En nu, terwijl de verwarmingsmonteur zich bezig hield met pompen en water ging ik eens kijken bij zijn collega's van de telefonie.
- 't Is koud, zei de man die zat te kijken hoe zijn collega dunne kabeltjes zat aan te sluiten.
- Dat is waar, zei ik, maar je hebt geluk dat het droog is.
- Ja, maar dat kan mijn baas verder niet schelen, die interesseert het niets of het regent.
Het leek me dat als het zou regenen dat toch niet zo goed zou zijn voor de open contacten van het kastje waar beiden mee aan het werk waren. Maar ik liet het erbij.
- Wat zijn jullie eigenlijk aan het doen?
- We sluiten de nieuwe antenne aan.
- En die wordt aangesloten met glasvezelkabel?
- Ja, mijn maat is de glasman.
De glasman grijnsde even en ging gewoon door met het aansluiten van de dunne kabeltjes.
Ik moest vanmorgen even denken aan de monteurs op het dak. Het regende inmiddels wel en BNDe Stem had een artikel over de nieuwe directeur van KPN. De verwachting is dat er de komende tijd wel weer een aantal mensen bij de KPN zullen afvloeien. Misschien horen die jongens hierboven er niet bij. Het 'eenvoudige' aansluiten van de glaskabels voor 4G en binnenkort vermoedelijk 5G zal nog wel even doorgaan.     

zondag 25 november 2018

De vierde macht

In 1976 schreef Crince le Roy een boek over de vierde macht. Hij wees erop dat door het delegeren of mandateren van bestuurlijke bevoegdheden bij ambtenaren een macht kwam die nauwelijks kon worden gecontroleerd. Ik was in die tijd al aardig thuis in de kronkelingen van de ambtelijke besluitvorming - zij het op het niveau van de gemeente - en kon me iets voorstellen bij de zorgen van Crince le Roy. Bij mijn komst bij de gemeente was me immers al duidelijk gemaakt dat de ambtelijke top van de gemeente zich beschouwde als het blijvende deel van het bestuur. Raadsleden en wethouders - de gekozen volksvertegenwoordigers - waren slechts tijdelijke en voorbijgaande bestuurders. 
Een van de wethouders vertelde me over zijn gevoel dat de ambtelijke top lijdelijk verzet bood als hij veranderingen wilde doorvoeren. Een ander vertelde hoe hij bij zijn aantreden het beleid in een andere richting wilde sturen. Hij vroeg daarom aan de ambtelijke top in zijn portefeuille om aan te geven hoe hij 5% van de begroting zou kunnen veranderen. Het botte antwoord was dat dat niet kon.
 
De beide wethouders waren van de generatie van de jaren zestig die de gemeentepolitiek wilde veranderen en bestuurlijk een andere sfeer meebracht. De ambtelijke top was over het algemeen van een vroegere generatie, katholiek en conservatief. Verandering - die in die dagen in een groot aantal gemeenten werd gewenst - stuitte algemeen op een stevig verzet van de ambtelijke top. Heel demonstratief was de strijd om de macht in Leiden, waar naar mijn herinnering in 1974 een geheel links college werd benoemd. De ambtelijke top maakte als een daad van verzet toen alle bureaus leeg. De nieuwe bestuurders moesten maar uitzoeken hoe ze de informatie konden krijgen voor de dossiers onder de bestuurlijke besluiten die genomen moesten worden.  
Menig bestuurder keek dan ook met enigszins jaloerse blik naar onze vrienden overzee. Want zei men, in Amerika worden met de verkiezingen niet alleen de bestuurders vernieuwd, maar de nieuwe bestuurders brengen hun eigen ambtelijke top met zich mee. Dat geeft de mogelijkheid in een twee partijenland als de VS om per regeringswisseling snel het beleid bij te sturen. Al betwijfel ik of dat bijsturen wel zo gemakkelijk gaat als wel gedacht wordt. 
Maar zoals Michel Lewis laat zien heeft die flexibiliteit van het bestuur ook andere mogelijke consequenties. De regering Trump blijkt nog een groot aantal topfuncties niet ingevuld te hebben. Je zou verwachten dat de ambtelijke organisatie dan zonder sturing door zou gaan op de bestaande route. Dat blijkt niet het geval. Bij gebrek aan ambtelijke top blijken de ministeries geen enkele richting meer te hebben. De chaos neemt hand over hand toe. 
Het is moeilijk in te schatten hoeveel schade Trump op deze wijze aan de bestuurbaarheid van de VS toebrengt. Het lijkt erop dat de roep America first uiteindelijk betekent: We geven de macht in deze wereld over aan China. 
N.B. Michael Lewis heeft de laatste tien jaar een aantal boeken geschreven en daarin een onthullend beeld geschetst over de gang van zaken bij de Amerikaanse elite. Zijn laatste boek is The Fifth Risk.  

zaterdag 24 november 2018

De dokter 3

Ik was de 23e al vroeg in het ziekenhuis. Tegen kwart over twaalf meldde ik me bij de receptie en ging volgens verwachting (en de informatie van Daphne) naar unit 21. Daar werd ik in een ontvangstkamertje gezet, nadat ik mijn geboortedatum had genoemd. Gelukkig wist ik die nog.
De verzorgster die me ontving had ook weer een HP-laptop op wieltjes en vulde de nodige gegevens in. Ze constateerde dat ik een niet-reanimeren verklaring had.
Ze bond een bandje om mijn pols met mijn naam en geboortedatum. Ik werd naar een vierpersoonskamer geleid en kreeg een bed aangewezen. U kunt dat blauwe jasje aantrekken.
Ik deed het, zij het andersom dan anderen. Ik verwachtte de punctie aan de voorzijde en liet dan ook de slippen aan de voorzijde openvallen. Dat gaf overigens geen aanleiding tot commentaar.
Het was tien voor een.
Er kwam een zuster langs die me vertelde dat ik precies om half twee zou worden geprikt, maar voor die tijd moest ik nog wat bloed afstaan om de stollingsfactor te bepalen. Dit was het derde buisje bloed.
Inderdaad om half twee werd ik door de vervoerploeg van de kamer gereden met de lift weer naar beneden en naar de röntgenafdeling. In wachtruimte twee werd ik achter gelaten.
Ik had nu even de tijd om de situatie op me in te laten werken. De opmerking over de reanimatie hield me wel een ogenblik bezig. Stel je voor dat er met die punctie iets mis zou gaan en de radioloog aan het eind van de dag naar huis zou bellen met de mededeling: het spijt me uw man is jammer genoeg overleden. Wat zou Ineke zeggen.
Het duurde twintig minuten voor de assistente van radioloog me uit wachtruimte 2 naar binnen reed. Onderweg merkte ze dat ze niet was uitgenodigd voor het afscheidsfeestje van een collega met wie ze jaren had samengewerkt. Dat zat haar - begrijpelijk - flink dwars. Het kostte enig moeite de aandacht weer bij de patiënt te krijgen.
Mijn buik werd ontbloot. De radioloog pakte een handscanner en smeerde er een soort zalf aan.
Ik zei: ik ben benieuwd wat u gaat doen en waarom daar.
Ik ga voorlopig niets doen, zei de radioloog, ik ga eerst eens kijken hoe uw buik eruit ziet. Hij streek met de scanner aan de rechter kant en vervolgens aan de linkerkant van mijn buik.
Ik wees hem op de lordose en de mechanische theorie.
De radioloog zei: ik stop ermee. Er is te weinig overleg geweest over wat er u precies moet gebeuren.
Hij veegde de overtollige zalf van mijn buik en reed me samen met de assistente de rontgenkamer weer uit naar de gang.
Daar stond ik. Na nog een kwartier werd ik met bed en al weer op de afdeling afgeleverd.
We zullen de zuster waarschuwen dat u er weer bent.   
Ik zei ik denk dat ik me maar weer aankleed.
Dat deed ik en de zuster die me had ontvangen kwam een beetje geschrokken aanlopen.
Wat is er gebeurd?
Er is eigenlijk niets gebeurd. De punctie is niet doorgegaan.
Oh ik zal even bellen wat er nu moet gebeuren.
Inmiddels was ik weer aangekleed en had ik mijn spullen weer bij elkaar gezocht. Mijn kamergenoten zagen lachend het gebeuren aan.
Wilt u wat eten? vroeg een andere zuster.
Ik kreeg een boterham met kaas.
    

vrijdag 23 november 2018

De dokter 2

Bij de bespreking van de CT-scan een week later (het was inmiddels woensdag en 21 november) werd ik niet in de spreekkamer gebracht maar in een onderzoekkamer. Ook dat was weer een onverwachte stap. Toen ik daar enige tijd had gezeten kwam een andere arts dan  de jongeman van vorige week. Hij keek ernstig en zei dat de scan niet iets had opgeleverd waaruit definitieve conclusies konden worden afgeleid. Maar dat hij toch wat nader onderzoek wilde doen.
Wat wilde hij eigenlijk onderzoeken? Ik constateerde dat inmiddels in de laatste twee weken de pijn in mijn buik sterk afgenomen was en eigenlijk geheel verdwenen. Ook de pijn in mijn lies leek verminderd. De arts vroeg hoeveel op een schaal van tien. Van 7 naar 3 schatte ik. De dokter was tevreden. Maar later bedacht ik dat het misschien van 6 naar 4 had moeten zijn. Want hoeveel pijn is 4? En als ik de pijn ervaring verhoog van 4 naar 5 is dat dan een toename van 10% (op de schaal van 1- 10) of 25% verhoging ten opzichte van 4? De arts ging niet op de verschuiving van de pijnervaring in. Hij stelde een colloscopie en een echo-punctie voor. Het is duidelijk de chirurgie ging uit van de organische theorie.
Ik vroeg of ik de röntgenopname mocht zien. Dat mocht. En daar verscheen een helder beeld van mijn buik en de darmen in vooraanzicht. Kijk zei de chirurg. Hier zit een wit plekje. En je ziet dat hier het middenrif is. Dat is boven de lever iets dikker dan we gewend zijn. En hier (hij naderde met de muis de linkerhelft van mijn buik) kun je zien dat dit stukje darm een iets dikkere wand heeft dan dat stukje darm. De verschillende stukjes van mijn darmen gleden over het scherm. Ik vroeg of het beeld ook iets konden draaien zodat we de ruggenwervels konden zien. Dat kon en daar zag ik een schoolvoorbeeld van een lordose van heel dicht bij. De arts ging er niet op in. Hij nodigde me uit om nog maar eens mijn broek uit te trekken en voelde aan mijn buik.
Ik mocht mijn broek weer aantrekken en hoorde dat de assistente de verdere afspraken zou regelen. En inderdaad. Even later kwam Daphne die me vertelde dat ze voor de 23e november een bedje geregeld had.
Er zou een afspraak komen voor de colloscopie; die viel niet onder deze poli maar onder de maag-darm-lever (MDL) groep. Maar nog voor we waren uitgesproken was die afspraak ook gemaakt. Daarvoor moet ik de 26e terugkomen. Ik kreeg een recept mee voor het schoonmaken van mijn darmen. 
Ik keek bedenkelijk en zei dat ik eigenlijk niet zoveel voelde voor een onderzoek in het wilde weg in mijn buik. Daphne kon met me meevoelen. Maar als ik het niet wilde laten doorgaan moest ik wel even bellen, want dan moest ze het bedje weer afzeggen.
Ik realiseerde me plotseling ook dat de 23e overmorgen was. Dat was wel snel. Ik had niet veel tijd om diep na te denken. Onderweg naar huis bedacht ik dat het misschien goed zou zijn Ineke te bellen. Met Ineke had ik al in september gepraat over mijn klachten. En toen ik thuis was besloot ik dat ik toch ook mijn eigen huisarts niet voorbij kon gaan.
Beide artsen hadden (het was nu 22 november) eigenlijk hetzelfde gevoel: je moet niet te lichtvaardig zo'n verder onderzoek afgelasten. Ik besloot me maar aan het onderzoek te onderwerpen en haalde de nodige laxeermiddelen bij de apotheek.
Thuisgekomen zag ik dat ik de laxeermiddelen niet nodig zou hebben voor de echo punctie van de volgende dag. 

De dokter

Ik kom niet zo vaak bij de dokter, dus als het nodig lijkt is het iedere keer een avontuur. In dit geval begint het verhaal al een jaar geleden. Met tamelijk plotselinge pijn in de (linker)lies. Ik kon mijn gebruikelijke ochtendoefeningen niet goed uitoefenen. Omdat de pijn aanhield besloot ik uiteindelijk naar de huisarts te gaan. Ik had twee mogelijke theorieën.
De eerste een vrij eenvoudige: een liesbreuk of een scheurtje in een van de vele verbindingen van spieren in dat deel van de buik. Misschien had ik bij een van de oefeningen wel iets verrekt of gescheurd. In deze theorie (laat ik hem gemakshalve de mechanische theorie noemen) speelde op de achtergrond mijn vermoeden dat ik een lordose (een te holle rug vlak boven het heiligbeen) heb. Die speelt me al lange tijd parten met lage rugpijn en moeilijkheden met langdurig staan.
En - natuurlijk niet uit te sluiten op mijn leeftijd - de mogelijkheid van artrose. Deze theorie leek de meest aannemelijke.
De andere theorie (laat ik hem de organische noemen) hield in dat er iets in mijn darmen zat. Die gedachte leek niet onredelijk omdat ik in die periode ook wat moeilijkheden had met mijn ontlasting. Die ging vaak moeizaam.
Bij de huisarts gekomen deed ik mijn broek uit voor de arts in opleiding die de huisartsenpraktijk aanvulde. Zij voelde aan mijn buik ter hoogte van de plaats die ik als pijnlijk aanwees en stelde als diagnose dat er geen breukje was. Ze liet zich niet uit over de vraag wat er dan wel zou kunnen zijn. Ik ging weer naar huis in de hoop dat het ongemak vanzelf zou verdwijnen. Dat deed het niet.

Een paar maanden later ergens in het voorjaar van 2018 vond ik de situatie onbevredigend. Ik had inmiddels meer last van die lies en van uitstralende pijnen door de hele onderbuik. De organische theorie begon belangrijker te worden. Ik bezocht opnieuw de dokter. De huisarts keek geïnteresseerd. Ze legde me op de onderzoektafel en voelde aan mijn buik. Ze voelde niets bijzonders  en besloot tot een bloedtest. De bloedtest leverde niets op.
De dokter wilde in aansluiting daarop een test van mijn ontlasting. Die gaf aan dat er sporen bloed zaten in de ontlasting. Een tweede, controletest van de ontlasting was schoon. Een röntgenfoto van mijn heup liet zien dat ik geen artrose heb.
We bereikten de grens van wat de dokter nog kon beoordelen. En mijn klachten bleven. Eigenlijk moest ik constateren dat ik volledig gezond was, alleen dat die gezondheid voortdurend pijn deed.
De dokter besloot me door te sturen naar een chirurg. Dat verwonderde me enigszins, want op dit moment leek de organische theorie geldig.
Lag in zo'n geval niet eerder een maag, darm specialist voor de hand?
Maar zoals de huisarts uitlegde: een chirurg weet ook een heleboel.
Ik kwam niet bij de chirurg zelf, maar bij een man die vanuit mijn perspectief nog jong kon worden genoemd.
Nadat ik hem mijn situatie had uitgelegd, vroeg hij wat hij voor me kon betekenen. Een bevreemdende reactie. Waar de mogelijkheden van de huisarts om in mijn buik te kijken waren uitgeput, was mijn verwachting dat ik terecht was gekomen bij iemand die de technische mogelijkheden had om dat wel te doen. Na enig heen en weer gepraat en ruggespraak met de echte chirurg werd voorgeteld dat ik zou worden onderworpen aan een CT-scan.
Daarvoor werd een datum vastgesteld en daaraan vooraf moest mijn bloed getest worden om te zien of mijn nieren wel goed genoeg waren om de contrastvloeistof te verdragen.
De CT-scan vond een week later plaats. En nog een week later zou daar een gesprek over plaats vinden.
Zo'n CT-scan is een interessant fenomeen. Er worden een hele serie röntgenfoto's genomen van schijfjes van je lichaam. De contrast vloeistof die wordt toegediend moet bloedvaten, vloeistoffen en darmen beter zichtbaar maken. Mijn vraag of je van die schijfjes dan weer een ruimtelijk beeld kon maken van het geheel werd bevestigend beantwoord. Dus ik kleedde me uit ging op de tafel liggen en werd de grote röntgenmachine ingeschoven. Ik moest mijn armen omhoog (langs mijn hoofd) leggen om te voorkomen dat de scan mijn armen mee zou nemen. In die houding wordt natuurlijk de buik iets naar voren gedrukt.

maandag 12 november 2018

Bewustzijn

Ik schrijf zo nu en dan wel eens een stukje. En als ik alle stukjes, die ik geschreven heb, bij elkaar zou voegen, zou ik wellicht een dik boek kunnen vullen. Ik heb inmiddels ook al wel enkele boeken geschreven. Dat zijn dan boeken met een voor mij respectabele omvang van zo'n honderd of honderdtwintig bladzijden. Niet echt indrukwekkend. U kunt zich wellicht voorstellen dat ik grote bewondering heb voor hedendaagse schrijvers die schijnbaar moeiteloos boeken produceren van vier- of vijfhonderd bladzijden.
Een interessant voorbeeld is Harari. Harari schreef met Sapiens een kleine geschiedenis van de mensheid, met Homo Deus een kleine geschiedenis van de toekomst en met 21 Lessen voor de 21e eeuw een boek waarvan we vermoedelijk iets kunnen leren. Drie boeken van ieder ruim vierhonderd bladzijden. Dat vind ik een geweldige productie.
Een enkele keer valt mijn aandacht op een stukje tekst van Harari. Zo zie ik in Homo Deus:
Uiteindelijk kwamen sommige wetenschappers tot de conclusie dat het bewustzijn weliswaar echt bestaat en mogelijk ook grote morele en politieke waarde kan hebben, maar dat het vanuit biologisch oogpunt geen enkele functie heeft. Het bewustzijn is het biologisch nutteloze nevenproduct van bepaalde hersenprocessen. 
Het is duidelijk Harari zegt hier uitdrukkelijk niet dat hij die mening is toegedaan. Desondanks blijft die opmerking bij mij hangen als volstrekte onzin. Het lijkt me integendeel dat zonder bewustzijn - en dan met name bewustzijn van de eigen afmetingen en mogelijkheden - geen enkele handeling mogelijk is.
Ik denk bijvoorbeeld even aan de kameleon. U kent de kameleon? De kameleon leeft van insecten die zich, net als vliegen, uit de voeten maken zodra ze beweging waarnemen. Als de kameleon wil eten moet hij er zich van bewust zijn dat te snelle beweging zijn prooi verjaagt. Een filmpje van een kameleon in actie spreekt in dit geval boekdelen.
Bovendien de kameleon moet zijn prooi naderen tot binnen de afstand die zijn lange tong kan overbruggen. Hoe weet hij dat hij voldoende dichtbij is?
Het kan niet anders dan dat hij er zich van bewust is hoe lang zijn tong is. Als dat niet het geval zou zijn zou hij niet eten.
Als we de kameleon verder bekijken moet hij zich er van bewust zijn dat de tak waarop hij zijn prooi benadert niet te ver doorbuigt. Hij moet er zich van bewust zijn dat de prooi die hij benadert niet te groot is, eetbaar is, etc.
Deze redenering kan men toepassen op alle dieren (en wellicht ook wel op planten). Als het dier zich niet bewust is van de eigen afmetingen en de eigen capaciteiten (sterkte, snelheid, etc.) zal hij de eerstvolgende stap slechts bij toeval overleven. Men zal dan ook niet gauw een paard in de boom zien klimmen. Dit geldt ook voor de mens. In dit opzicht is de mens niet anders dan een dier. Zo zag ik een tweetal joggers die kennelijk een moment van ontspanning nodig hadden en voorover leunden tegen de muur van een garage. Zij waren zich er uiteraard van bewust dat door die actie de kans klein zou zijn dat de garage om zou vallen.
Mijns inziens vervult het bewustzijn dan ook een uiterst belangrijke biologische functie. Hij maakt het dierlijk leven mogelijk. Maar ik kan met Harari meevoelen als hij zegt dat het moeilijk is om dat bewustzijn via onderzoek terug te vinden. Het is niet ongewoon het bewustzijn te koppelen aan de hersenen. En als je de hersenpan openmaakt zie je niets dat de naam van bewustzijn rechtvaardigt. Omgekeerd valt het te betwijfelen of de hersenen in staat zijn het bewustzijn accommodatie te verlenen. Immers hoe moeten de hersenen zich bewust worden van de eigen afmetingen als ze geen organen hebben om een schatting te maken van die afmetingen?

Maar dat is het typische van de analyse methode van de westerse mens. Zelfs als je een zo eenvoudig voorwerp als een tafel uit elkaar haalt kun je aan de onderdelen niet zien wat de functie van het geheel is. Een duivels dilemma.