dinsdag 7 januari 2020

Een nieuw jaar

Het heeft weinig zin om, in een discussie die gaat over de vraag of je nu twintig-twintig moet zeggen of tweeduizend twintig, een beetje sikkeneurig aan te komen zetten met de kanttekening dat het bereiken van 2020 nog niet het begin van een nieuw decennium betekent. Het is nog maar de vraag of er nog iemand is die het interessant vindt wanneer een eeuw of een decennium begint. Maar we kunnen deze periode bij wijze van tegemoetkoming wel aanduiden met de jaren twintig,
De jaren twintig zijn zeker wel begonnen met de onvermijdelijke gesprekken over het klimaat, de natuur, stikstof en broeikasgassen. Nu ook aangevuld met een vega-discussie. De snelle toename van nepvlees dreigt al te leiden tot een tekort aan grondstoffen (zei de krant). Ook hier zie je een taalprobleem. Want tot dusver halen we de vegaburger bij de slager. Moeten we die slager dan niet eigenlijk gewoon groenteboer noemen?
Gelukkig hebben we daar als individu al weer weinig over te zeggen. Op een gegeven dag blijkt dat iedereen om je heen twintig twintig zegt of tweeduizend twintig. Een discussie over hoe het moet en wat het beste is wordt gewoon achterhaald door de praktijk. Zo gaat het waarschijnlijk ook met de vegaslager.
Het nieuwe jaar is dus weer begonnen met de nieuwjaarswensen in de richting van iedereen die je voor het eerst ontmoet in twintigtwintig. En dus ook de eerste verjaardagen, het is opmerkelijk hoeveel verjaardagen in iemands netwerk rond de jaarwisseling vallen. En als jezelf ouder wordt wordt blijkbaar ook je netwerk ouder. En dus:
Nadat we de gastvrouw en de andere leden van het kleine gezelschap begroet en gefeliciteerd hebben en onze keuze voor het gebak bepaald, kijken we eens om ons heen. Ik ben terecht gekomen op een bank naast een man die Jan heet.
De vraag in mijn richting hoe het nu gaat, vestigt de aandacht op mijn oren, met een verwijzing naar de dubbele oorontsteking die me in de loop van november volledig doof maakte. Inmiddels kan ik in de meeste gevallen met afzonderlijke mensen wel weer communiceren, maar in groepen blijf ik toch het gevoel houden dat het beter moet kunnen. Het geeft een contact met Jan wiens oren ook niet meer bevredigend functioneren. maar hij is wel zeer tevreden over het gehoor apparaat dat overigens niet opvalt. Het gesprek leert dat hij bij dezelfde KNO-arts terecht is gekomen als ik. Dat geeft een band.
Onze gastvrouw staat zich inmiddels af te vragen of een van haar vaste vriendinnen de afspraak wel heeft onthouden. Er is aanleiding om aan te nemen dat die vriendin minstens een begin van dementie heeft.
Terwijl onze koffie wordt ingeschonken zie ik dat de handen van onze gastvrouw behoorlijk trillen. Heeft zij Parkinson? Gelukkig komt de dementerende vriendin u binnen en is het gezelschap compleet.
Jan vertelt me dat hij weliswaar gehandicapt is via zijn gehoor, maar dat zijn partner die tegenover ons zit het zeker ook niet gemakkelijk heeft. Van haar netvlies is nog maar een klein maanvormig sikkeltje bruikbaar, waardoor ze nauwelijks kan lezen. Gelukkig zijn er tegenwoordig geweldige technische hulpmiddelen waardoor ze toch kan 'lezen'.
Ik kan bevestigen dat dat een probleem is, want ik heb een vriend die aan beide ogen macula degeneratie heeft. Dat brengt met zich mee dat hij de dingen alleen kan zien als hij er langs kijkt. Maar deze opmerking gaat verloren want de ziekte van de partner van Jan is weer anders. Het resultaat is dat ze bijna niets ziet. Ze heeft echter wel een geweldig geheugen en dat compenseert voor een deel haar slechte gezicht.
Ik kijk nog eens en zie hoe zijn partner zoekt naar haar glas. Ze wordt geholpen door haar buurvrouw, waardoor duidelijk wordt dat ze inderdaad niet veel ziet. Als ze haar glas gevonden heeft tilt ze het mee twee trillende handen op.
We proosten met zijn allen: op een gelukkig 2020 en tot volgend jaar weer.