donderdag 10 januari 2019
Harari
maandag 7 januari 2019
Infarct
De dagbegon gewoon. Ik had de wekker ingesteld op 7 uur, maar enkele minuten over zeven bleek dat hij niet was afgelopen. Onder de douchen bedacht ik waarom de wekker niet was afgelopen. Ik had bij het instellen de dag op zondag ingesteld,, terwijl het inmiddels maandag was.
Eenmaal afgedroogd zag ik dat Anneke wakker was. Ik vroeg of ze mijn slippers wilde gebruiken. Ik zette ze op haar bevestigend antwoord voor haar bed en liep naar de andere kant. En terwijl ik mijn onderbroek aantrok constateerde ik dat we op deze kamer geen koffie konden zetten.
Nee, dat kon niet, beaamde Anneke.
Ik pakte mijn overhemd dat over de stoeleuning hing en trok het aan. Na drie knopen vroeg ik me af, wat er met mijn linkerhand was. Ik kon de zoom van mijn overhemd niett vastpakken Eigenlijk reageerde mijn hele onderarm niet. Ik keek naar Anneke en zwaaide - dacht ik - een beetje ongelukkig met mijn arm.
Wat is er?
Hij reageert niet.
Ik dacht dat ik dat zei, maar voor Anneke was het blijkbaar onverstaanbaar. Ze realiseerde zich vrijwel onmiddellijk dat dit niet goed was. Ze stond en zei dat ze de dokter ging waarschuwen. Het leek me onnodig. Ik voelde niets bijzonders, een tijdelijke verlamming misschien. Dat trekt wel weer weg.
Maar Anneke was gauw weer terug.
De ambulance komt er aan.
Ik ging door met mijn broek, die met een hand haast niet omhoog te trekken was, maar na enige tijdreageerde mijn hand weer een beetje. De broek ging omhoog . De riem ging dicht en ik ging zitten voor het volgende karwei: mijn schoenen.
Terwijl ik daarmee bezig was kwam het ambulance personeel voortvarend binnen, zette een soort gereedschapskist neer en haalde daar meetapparatuur voor mijn bloeddruk uit. Het maakte een beetje nerveuze indruk op mij. Dus ik moedigde ze aan om rustig aan te doen.
Maar meneer. U begrijpt niet wat er aan de hand is.
Ze gingen door zonder zich veel van me aan te trekken en vertelden ondertussen wat er ging gebeuren. Ik zou worden afgevoerd met de ambulance.
Op mijn verzoek werden de veters van mijn schoenen gestrikt. Kon ik staan, lopen?
Ik werd naar de lift gebracht. Ik werd in de ambulance gemanoeuvreerd en kreeg te horen dat ik met toeters en bellen zou worden weg gebracht.
Ik lag met mijn hoofd in de rijrichting, niet erg goed tegen wagen ziekte. De auto rammelde en schokte en slingerde. Op de achtergrond hoorde ik de sirene. Ik voelde me misselijk worden. De broeder naast me had inmiddels een infuus in de pols geprikt. Ik vroeg om een zakje. Ik begon nu echt misselijk te worden, maar slaagde erin mijn maaginhoud binnen te houden.
Ik heb daar ook last van, zei de broeder bemoedigend.
Ik werd uitgeladen en met enige moeite door de gangen gestuurd.
Wat is uw geboortedatum? Ik antwoordde kennelijk bevredigend.
Hoe voelt u zich?
Misselijk.
U mag dat zakje wel even bij u houden.
Ik hield het zakje bij me.
Terwijl ik het CT scan apparaat werd ingeduwd vroeg ik me af wat eventueel het resultaat zou zijn als ik moest braken.
Het kwam er niet van.
De scan laat geen bloeding zien, maar dat zegt niets. Het kan zijn dat er ergens een bloedprop zit. We geven u eerst sterke bloedverdunner. Misschien dat zo' n propje dan wel oplost of wordt meegenomen. Maar het is niet zeker. En u hebt flink wat aderverkalking, maar dat is niet gek voor uw leeftijd.
Ik suggereerde wat azijn, maar dat bleek geen goed voorstel.
Ik werd naar een vierpersoons kamer gebracht. Hier verscheen een groot aantal mensen. En ze stelden zich allemaal netjes voor. In de eerste plaats Kirsten die de apparatuur aansloot en mijn voortgang monitorde . En de neuroloog, en de logopedist. ..
Ik ben in het ziekenhuis.
zondag 6 januari 2019
Geen verstand van techniek
Mijn nieuwe boek is klaar, geschreven, gecontroleerd en gedrukt.
In dit boek probeer ik aan te geven wat de invloed is van de snelle technische ontwikkelingen van onze tijd (waaronder de digitale) op organisaties, vanuit drie perspectieven: het perspectief van de leiding van de organisaties, het perspectief van de werknemer en het perspectief van de maatschappij.
De gedachte is dat de technologische veranderingen worden onderschat als de drijvende kracht van de sociale spanningen en conflicten in onze maatschappij.
De veranderingen gaan zo snel dat een belangrijk deel van de maatschappij te weinig tijd krijgt om er mee om te gaan. Hierdoor ontstaat een nieuwe tweedeling in de maatschappij van voorlopers en achterblijvers.
De ontwikkelingen in de techniek en de gevolgen daarvan worden door de mens niet meer beheerst en dat leidt tot de gedachte dat de technische ontwikkeling autonoom is of bezig is te worden.
De prijs werd bepaald op € 15,50
Harari en het bewustzijn 4
Harari en het bewustzijn 3.
Als ik van de andere kant begin en me eens afvraag wat eigenlijk bewustzijn is, dan kom ik naar goed taalgebruik ook weer uit bij de Dikke van Dale. Daar staat als eerste betekenis: vermogen tot besef, tot weten en erkennen van het bestaan van zichzelf en van de dingen.
Kijk ik dan verder bij besef dan vind ik bewustzijn. Het is duidelijk dat we de taal moeten gebruiken om zichzelf te definiëren. Het lijkt met deze beschrijvingen van Van Dale als uitgangspunt niet onredelijk om bewustzijn te omschrijven als het vermogen onderscheid te maken.
Als we dat doen dan blijkt dat bewustzijn in feite het onderscheid vormt tussen dode stof en het leven. Ieder levend organisme moet uitwisseling hebben met zijn omgeving door het opnemen van stoffen die energie kunnen leveren en het afstoten van stoffen waarvan de energie gebruikt is. Ieder organisme neemt stoffen op die als voedsel kunnen dienen en stoot weer stoffen af die gebruikt zijn. Ieder levend organisme moet daarom onderscheid kunnen maken tussen stoffen die wel of niet nuttig of bruikbaar zijn. Zonder bewustzijn is leven niet mogelijk.
We zien dan ook bij dieren, die zo groot zijn dat we hun gedrag met het blote oog kunnen volgen, de noodzaak zich bewust te zijn van hun eigen uitgestrektheid en de beperkingen van hun vermogens. Bij de grotere zoogdieren zien we dat ze de eerste tijd van hun leven bezig zijn met het oefenen van hun vermogens om zich bewust te worden van wat ze wel kunnen en hoever hun kunnen reikt.
Wel heel nadrukkelijk kunnen we zien hoe het bewustzijn gebruikt wordt bij bijv. de kameleon. Als de kameleon zich niet bewust is van de lengte van de tong waarmee hij zijn prooi vangt, zal hij jammerlijk verhongeren. En tegelijkertijd zal de kameleon zich ervan bewust moeten zijn dat de twijg waarop hij staat zijn gewicht kan dragen en dat hij niet teveel opvalt als prooi voor andere dieren, etc.
De evolutie heeft in de loop van de eeuwen de verschillende organen ontwikkeld, waarmee de omgeving kan worden beoordeeld als gunstig of minder gunstig, waardoor verschillende diersoorten zich ook ook op verschillende wijze konden specialiseren.
Het is mogelijk zoals Harari doet alle handelen van de verschillende levensvormen te beschrijven in de vorm van algoritmen. Dat doen we uiteindelijk als we werken met de computer ook. En we hebben een sterke neiging om met behulp van de computer een beeld te creëren waarmee het handelen – ook dat van de mens – begrijpelijk wordt. De analogie houdt echter op op twee fundamentele punten.
In de eerste plaats: om de algoritmen te laten functioneren heeft men energie nodig. We sluiten dan ook de computer aan op een elektriciteitsbron. Het gekke is dat iedere levensvorm een zichzelf in standhoudende potentiële energietransformator meekrijgt bij de voortplanting. De energietransformator zet het uit de omgeving opgenomen voedsel om in bruikbare energie voor alle activiteiten die het leven noodzakelijk maakt. Voor zover ik begrijp is het nog steeds onduidelijk hoe deze energietransformator wordt gestart. Anders gezegd: hoe maak je uit dode stof leven?
Het andere fundamentele punt is de vraag naar het doel? Waarom of waartoe bestaat leven? We kunnen aan de met algoritmen geladen computer een doel toekennen dat vermoedelijk ligt ergens in het voldoen aan de behoeften van de homo sapiens. Maar waarom bestaat het leven? Vooralsnog lijken deze twee vragen niet te beantwoorden.