vrijdag 3 januari 2014

Creatief schrijven

Na de cursus (creatief schrijven) moet natuurlijk mijn eigen praktijk volgen. Nou ja, nog niet meteen, want deel van de cursus was de aanbeveling om eens kennis te nemen van mensen die succes hadden met schrijven en er vervolgens adviezen aan verbonden. Een van die schrijvers is Jan Brokken. Toevallig viel de naam Jan Brokken nog een keer in die periode n.l. als schrijver van de Baltische zielen op het verlanglijstje van Anneke. Dus terwijl zij dat boek van Sinterklaas kreeg, schafte ik voor mezelf De wil en de weg aan als e-book (of is het e-boek?). Een nuttig boek, dat het betrekkelijke van elke classificatie laat zien. Zo zegt Brokken, je moet als schrijver je eigen methode aannemen: er zijn dagschrijvers en nachtschrijvers; er zijn schrijvers met een vast ritme die iedere dag een aantal uren schrijven, en anderen die in perioden schrijven, veel schrijvers maken aantekeningen, Brokken zelf ook en 95% van zijn aantekeningen wordt niet gebruikt. De een schrijft gehaast, de ander puzzelt over iedere zin een hele dag. Er blijken veel schrijvers te zijn die zich tijdens het schrijven van een boek volledig terugtrekken. Anderen die regelmatig mensen om zich heen moeten hebben. Ik herinner me dat van Erle Stanley Gardner verteld werd dat hij zijn Perry Mason verhalen dicteerde en al rondlopend aan vier of vijf verhalen tegelijk werkte, maar weet niet of dat waar is.
Een eigen werkmethode.
Wat doe ik zelf? Uiteindelijk ben ik langzamerhand op een leeftijd gekomen waarop een vaste werkwijze niet zou misstaan. Maar daar schort het toch aan. Nu is het wel zo dat ik nog maar twee boeken heb laten publiceren en dat waren boeken waarin het niet in de eerste plaats ging om een spannende plot en een meeslepend verhaal. Dus heb ik wel recht van spreken?
Wel heb ik vele notities geschreven. En als ik daarop af ga denk ik dat ik een impuls schrijver ben. Ik ga achter mijn computer zitten en gooi mijn emoties op het scherm. Dan blijkt na verloop van tijd dat de emotie wat afgenomen is en heb ik moeite het verhaal te voltooien. Een spannende openingszin, dat lukt vaak wel. Maar een spannend slot?
Het vervelende is dat ik na verloop van tijd het verhaal weer op moet nemen en verder moet. Maar de emoties van vandaag zijn niet die van gisteren; het kost moeite de draad weer op te vatten. Ik ben denk ik een stukjesschrijver. Zou ik een verhaal van lange adem kunnen maken?  Misschien kan de wiskunde van Steven Pressfield me wel helpen. Hij zegt: Een verhaal heeft een bepaalde indeling: een begin van 25%, dan een midden van 50% en dan nog een eind van 25%. Dat helpt; misschien. Want zegt Steven, het is maar een richtlijn en het kan ook anders.
Gelukkig maar.
Toch eens uitproberen...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten