vrijdag 27 juli 2012
Opa
dinsdag 24 juli 2012
Frans
maandag 23 juli 2012
Verhuizen
We hadden er eigenlijk niet veel mee te maken, maar omdat we toch in Frankrijk waren mochten we mee gaan kijken en helpen. Odile zou verhuizen naar het huis dat Alain inmiddels gehuurd had in Wormhout. We gingen om negen uur naar het appartement van Odile. Georges had een busje van de zaak geregeld. Wij reden met Benna mee en toen we het busje hadden opgehaald reed Georges achter ons aan. Het was toen wel wat later dan negen uur, maar in het appartement van Odile was niemand.
Weet je wel zekere dat we hier moeten zijn vroeg Georges. Bel ze eens.
Benna belde, maar kreeg een voicemail; ze controleerde het telefoonnummer en belde nog eens. Nu kreeg ze contact: Alain was in aantocht en verscheen ook na korte tijd. De deur van het appartement ging open en bood een chaotische uitstalling van meubilair, dozen pakjes en losse voorwerpen. Het maakte niet de indruk dat Odile zorgvuldig had vooruitgekeken. Maar er stond een pot koffie op de koelkast die nog werkte naast de vrieskast die ook nog werkte.
Na enig beraad begonnen de broers van Georges op te pakken en uit te ruimen wat voor de hand lag. Op die manier maakten ze ook de weg vrij naar de zaken die daar achter stonden en lagen. Ik besloot een paar stoelen naar beneden te brengen. Stoelen hebben het voordeel dat ze niet zo zwaar zijn (meestal) en veel ruimte in nemen, maar het nadeel dat ze zo’n onhandig formaat hebben dat je er niet meer dan twee tegelijk kunt vervoeren. Het appartement van Odile ligt op de derde etage van een gebouw zonder lift. Ieder stuk van de inboedel moest dus drie trappen afgedragen worden. Toen ik dat drie keer gedaan had en al aardig buiten adem was vond Benna dat het tijd werd dat we eens gingen kijken naar de plaats waar het meubilair heen moest. Toen we daar aankwamen – het was toen half twaalf geworden en Benna had wat boodschappen gedaan – vonden we een huis waarvan de openslaande achterdeuren open stonden, maar er was niemand in huis. Er stonden stoelen genoeg en het weer was niet slecht, zodat we er maar bij gingen zitten. Na verloop van tijd verscheen Odile met de nodige sleutels. Ze deed de garagedeur open en even later kwam het busje met Georges en Jean-Bernard. Het busje was om half een uitgeladen – maar ik ben benieuwd of Odile haar spullen weer kan terugvinden, want afgezien van de stoelen en de tafel waren alle dozen en pakken naar boven gebracht - waarna iedereen er bij ging zitten: het was tijd voor het aperitief.
Of toch niet; het wachten was nog op het tweede busje, waarin Alain ook brood etc. voor de lunch zou meenemen. Om twee uur werd zelfs Georges een beetje ongeduldig; hij belde zijn broer; die schatte zijn aankomst over drie kwartier. En inderdaad tegen drieën kwam Alain met de lunch en de rest van het verhuispersoneel. We zaten nu met dertien man om de tafel. Een zeer ontspannen gezelschap. Verhuizen is in zo’n situatie een gezelschapsspel. Tegen kwart voor vier ging het gezelschap weer op stap voor een volgende lading en de rest.
Wij gingen weer naar huis, zoals gezegd eigenlijk hadden we er niet rechtstreeks mee te maken. Dus hoe het verder gegaan is weet ik niet, vermoedelijk was aan het eind van de dag toch de inboedel van Odile verplaatst. Georges was tegen negen uur weer thuis.
donderdag 12 juli 2012
Hoogtevrees
woensdag 4 juli 2012
Galliërs
Het is moeilijk een goed beeld te krijgen van de wereld van de Galliërs. Mijn neiging was voortdurend het begin van de romanisering van het gebied min of meer te laten samen vallen met de gewapende bezetting door Caesar die zoals bekend in 52 vC in de slag bij Alésia Vercingetorix versloeg. Die slag en de omstandigheden ervan worden met de modernste hulpmiddelen weergegeven in het splinternieuwe Muséoparc bij Alésia. (zie de foto linksboven.
Maar mijn beeld van de wereld van de Galliërs werd wel wat onderuit gehaald, o.a. door de vaas van Vix. Het is een bronzen vaas van 1m 60 hoog en hij staat op een sokkel van 75 cm diameter. Hij is kennelijk gebruikt voor wijn en kan daarvan zo’n 1100 liter bevatten. Je kunt er eigenlijk wel een bad in nemen. De vaas werd (in 1953) gevonden in de buurt van Mosson waar wij verbleven Maar het bijzondere is dat deze ‘vaas’ al 2500 jaar oud is, dat wil zeggen zo’n 400 jaar ouder dan de trektocht van Caesar. Hij – de vaas – schijnt gemaakt te zijn in Zuid-Italië in brons volgens de verloren wasmethode. Volgens welke maatstaf dan ook: een dergelijke vaas (de grootste die ooit in West-Europa werd gevonden) vertegenwoordigt een vermogen. En dat wil zeggen dat er in die tijd een uitgebreide handel moet zijn geweest tussen het gebied van de Galliërs en het gebied rond de Middellandse Zee. Het gebied rond Chatillon sur Seine en Mosson lag op een route waarlangs tin werd vervoerd vanuit Engeland en (blijkbaar) wijn en andere dingen de andere kant uit. Met dergelijke handelsbetrekkingen moet de romanisering van Gallië al veel eerder zijn begonnen dan ik dacht.
Tempeliers
Onze gastheer voor het weekend in Mosson is geïnteresseerd in het lot van de Tempeliers en stelde – nadat hij ons verteld had dat de Tempeliers in 1314 hadden opgehouden te bestaan - een tocht voor door de streek opzoek naar de sporen die ze hadden achtergelaten. We kwamen uiteindelijk terecht in Bure-les-Templiers. Als de Tempeliers niets anders hebben achtergelaten dan is in ieder geval de naam overgebleven. In Bure moet een commanderij geweest zijn. Onze voorbereiding was niet geheel perfect, want volgens de folder die we hadden – maar natuurlijk slechts gedeeltelijk gelezen, want waar heb je een reisleider voor? – zou wat er over was van de commanderij om half drie open zijn voor bezichtiging en wij kwamen om kwart over 12. We hadden geluk want uit de ruïne kwam een jongeman die weliswaar bedenkelijk naar zijn horloge keek (voor hem was het waarschijnlijk ook lunchtijd) maar ons desondanks een rondleiding gaf door het complex. We stonden opdat moment voor een kerkje uit de 11e eeuw met voor ons rechts een aanbouw uit de 14e. Aan de andere kant – dus links – was de gerestaureerde gevel van wat eens de commanderij moet zijn geweest. Het hele complex was gekocht en opgeknapt in 1516 door Jacques Aymer de la Chevallerie, lid van een familie die het geheel lange tijd in zijn bezit heeft gehad, maar uiteindelijk was het geheel toch vervallen. Maar nu was het cultureel erfgoed en hadden de inwoners van Bure er de schouders onder gezet om het weer in toonbare toestand te krijgen. Er wonen in Bure ook nog geen tweehonderd gezinnen, zodat de gemeentelijke bijdrage van ruim € 800 000 alleen voor de kerk toch een geweldige opgaaf lijkt.
In onze moderne tijd echter hangt er rond de tempeliers een sfeer van geheimzinnigheid die wordt onderstund door verhalen als de Da Vinci –code. In ieder geval heeft in 1958 nog iemand een stuk van het complex opgeblazen op zoek naar de schat van de tempeliers die toch ergens moest zijn. Na de explosie zag het complex er min of meer uit als op de foto. Het betekent een hoop extra werk voor de mensen die de zaak proberen te herstellen.