zaterdag 2 juli 2011

Bij de tramhalte

Ik was, wellicht wat optimistisch, donderdag zonder jas naar Den Haag gegaan, maar ik had geluk. Toen ik na het bezoek aan Cobie bij de tramhalte kwam scheen de zon fel. Ik had nog een aantal minuten voor de tram aan zou komen. Op het stalen bankje zat een vrouw van zekere leeftijd tegen haar mobiel te praten. Toen ze daar mee ophield, vroeg ik of ik naast haar mocht komen zitten.
Ze had geen bezwaar en gaf aan dat ik natuurlijk vrij was om te gaan zitten en dat het bankje niet van haar was. Ik zei dat ik dat wel wist maar dat het toch vriendelijker was als ik het vroeg. Ze beaamde dat en zei dat zij het in het omgekeerde geval ook gevraagd zou hebben.
Ik ging zitten en pakte een Sudoku boekje uit mijn zak. Maar onsgesprek was nog niet afgelopen.
Het is benauwd, zei mijn bankbuurvrouw.
Inderdaad maar dat is als de zon schijnt, want als er weer wolken voorbij komen is het eigenlijk niet erg warm.
Ja, maar ik kan het voelen, het is hetzelfde weer als in Suriname. Dan moet ik altijd transpireren.
Ik keek even naar haar blote nek en schouders. Haar huid had de bruine tint van vrouwen in Zuid- en Midden America.
Ik zweet ook nogal gemakkelijk met dit weer, maar ik vind het niet erg.
Nee ik vind het ook niet erg, zei ze, en ik vind het lekker om in de zon te zitten. Mijn huid kan er goed tegen.
Ze keek naar mijn polsen.
U bent ook aardig bruin zei ze.
En toen weer terugkerend naar haar transpiratie, stak ze haar arm omhoog en rook even in de richting van haar oksel.
Maar ik stink niet, zei ze tevreden.
Ik aarzelde even met de vraag in mijn hoofd: Mag ik ook even ruiken? Maar het moment ging voorbij In plaats daarvan zei ik:
Ja stinken vind ik ook onaangenaam, maar vrouwen mogen best naar zichzelf ruiken...

Op dat moment stopte de tram. Zij stapte voor in en ik in het midden...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten