maandag 9 november 2015

Mens en mier

Zoals gezegd keek onze kamer in Tampa uit op de Golf van Mexico. Maar er was niet alleen water te zien. We zagen ook een deel van een van de bruggen die Tampa verbindt met St Petersburg, de Courtney Campbell Causeway. Op die weg zagen we op elk willekeurig tijdstip van de dag een onafgebroken rij auto' s. Auto' s die van links naar rechts door ons beeld gleden, maar haast evenveel de andere kant uit. Goed beschouwd zullen die twee stromen elkaar wel min of meer in evenwicht hebben gehouden. Anders moeten we aannemen dat of de stad leeg zou lopen of overbevolkt raken.
Als ik lang naar zo' n stroom bewegende voorwerpen kijk treedt er weer een gevoel van vervreemding op en valt me de overeenkomst op met de stroom mieren uit een mierennest. Continu twee stromen die elkaar ontmoeten. En als twee mieren elkaar ontmoeten lijkt het wel of ze elkaar even begroeten. Men zegt dat dat is om te controleren of ze wel uit hetzelfde nest komen. In onze mensenmaatschappij zijn we nog niet zover, maar al een heel eind op weg: iedere snelweg wordt met camera' s in de gaten gehouden. Voorlopig nog worden zij die er niet thuis horen achteraf opgespoord met de beelden die vastgelegd zijn. Maar de techniek schrijdt voort, nog even en we kunnen van ieder voertuig vaststellen wie er in zit en of dat wel goed is.
En dan rijst de dwaze vraag: Hoelang zouden mieren er over gedaan hebben om op de wijze waarop ze dat doen in kolonies met een soort stedelijke structuur bijeen te gaan wonen. Eigenlijk weet ik niet zoveel af van de evolutie van de mier. Ik weet trouwens  helemaal weinig van de evolutie van het groepsgedrag van welk dier dan ook. Dat is dus veilig mijmeren.
Stel je voor dat de menselijke stad zoals we die nu kennen een stapje is in de evolutie in de richting die ook de mieren hebben ingeslagen. Om die richting verder op te gaan moeten we waarschijnlijk een aantal zaken verleren, omdat die niet functioneel zijn voor de sociale samenleving waar we naar toe gaan.
We zijn daar denk ik wel aardig mee bezig. Voor de Belgische radio werd vanmorgen een heel betoog gehouden door iemand die vond dat er meer aandacht op scholen en daarbuiten moest worden besteed aan de natuur, want als dat niet wordt gedaan zullen kinderen alle besef van de relatie met de natuur verliezen. Daar heb je het al: onze kennis van de natuur (wat daar dan ook onder moet worden begrepen) wordt geleidelijk rudimentair. Is het misschien al. Terug naar de relatie met de natuur, wandelend door de cultuurbossen in Europa. Hoeveel bomen kunt u nog onderscheiden als ze in blad staan of juist niet? Weet u nog het verschil tussen een salamander en een hagedis? Gaat u het bos in met de zekerheid dat de paddestoelen die u tegenkomt eetbaar zijn?
Gelukkig wordt in onze gestroomlijnde maatschappij ook het eten zorgvuldig voor geselecteerd. Weet u nog waar u klapstuk kunt kopen, toch een haast noodzakelijk onderdeel voor de hutspot? Of weet u - voor de relatie met de natuur - nog van welk deel van de koe dat vlees gesneden wordt? De paddestoelen, hoofdzakelijk champignons staan voor u klaar in bakjes zo uit de kwekerij.
Misschien is voor onze klein- en achterkleinkinderen die regelmatig naar een dieren opvangcentrum gaan en daar een zeehond, of een schildpad in levende lijve leren kennen de ntuur wel een soort aquarium waar dieren in een bak met water verzorgd worden voor de wonden die ze opgelopen hebben. Tegen die tijd immers komt het vlees uit een varkensfokkerij, de forel uit een forellenkwekerij.
Eigenlijk hebben we al die kennis van de natuur niet nodig in onze volgende stap van de evolutie. Als je in de stad woont en werkt, het eten bij de plaatselijke supermarkt inslaat, je afval op de juiste wijze gescheiden wegwerkt, en de rekening voor de electriciteit op tijd betaalt, geeft de televisie eigenlijk alle natuur die je nodig hebt. En nog schoon ook.
Eigenlijk denk ik dat deze evolutie nog goed is voor het milieu ook.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten