Het klooster van St Bertijn is gesticht zegt men door St Bertijn aan het eind
van de 7e eeuw, in opdracht van de bisschop van Therouanne.
Rond het klooster is de stad St Omer ontstaan. Volgens sommigen de plaats
waar de wieg stond van de westerse beschaving, een opvatting waarop we
ongetwijfeld nog terug zullen komen. Het klooster is uitgegroeid tot een enorm
complex, een van de belangrijkste in het Frankische rijk. Pepijn de Korte
verbande hier de laatste Merovingische koning heen. Nu staat er alleen nog de
ruïne van de grote kerk van het klooster. Maar ook de ruïne is een imposant
element in het landschap. De kerk met het klooster werden afgebroken –
vernietigd – tijdens de Franse revolutie. Van wat overbleef stortte in 1947 nog
een toren in. Maar ook nu als je rond de ruïne wandelt kom je onder de indruk.
Maar tegelijkertijd herken ik het gevoel van de macht die van dit soort
vestingen uitstraalt. De macht die in de 18e eeuwse verlichting stond voor alles
wat arrogant en corrupt was en stond voor uitbuiting en misbruik. Je kunt ze
haast voelen de opgekropte woede van de menigte die geen enkele redelijkheid
kende.
Rond 1840 was de volkswoede allang weer bedaard en vond men het eigenlijk
jammer dat het klooster was verdwenen, en is men begonnen met de ruïnes te
conserveren. Dat deed een nieuwe generatie machthebbers. Inmiddels staat in de
stad een kathedraal ook al weer een enorme kerk. Hoewel opgetrokken in gotische
stijl zijn de versieringen van de portalen opvallend sober. De kerk ademt tch
een wat bijzondere sfeer. Eigenlijk een beetje rare kerk vond Georges. Maar in
de kerk hangt ook een tabel met alle bisschoppen die St Omer heeft gekend vanaf
de oprichting. Wat in die tabel opvalt is dat de bisschopszetel voorafgaand aan
St Omer (Audamar) gedurende 80 jaar niet bezet was.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten