dinsdag 7 april 2015

Oude liefde

In het tijdschrift Europe Echecs verwijst de schrijver (Yves Marek) naar Jacques Chardonne, de schrijver van Bonheur à Barbezieux. Chardonne, zegt Marek, heeft het niet zoals de meeste schrijvers, over de heftige liefde, over de romantische passie die zoals door sommigen wordt beweerd nooit langer duurt dan 3 jaar. Chardonne prijst de hele gewone liefde tussen oude koppels, de liefde die zichzelf versterkt in het gewoontegebaar, in de herhaling, in de verveling ook, en in de alledaagse, haast onmerkbare verandering. "Je weet nooit met wie je trouwt," zegt Chardonne, "het huwelijk leert je dat op den duur."
Het schaakspel, zegt Marek, kent ook van die oude koppels. En dan moet je niet denken aan de tweekampen van de kampioenen die met veel geweld en emotie gepaard gaan. Je moet denken aan de vele naamloze schakers die elkaar dag in dag uit, en jaar in jaar uit op een bankje in het park treffen. Los van de clubs spelen ze hun spel, een ritueel dat volstrekt los staat van de werkelijkheid om hen heen. Hun vriendschap heeft wel wat weg van de liefde van oude koppels.
Het zal u wellicht niet zoveel zeggen. Maar ik moest denken aan de schaakclub waarvan ik lid was, totdat ik, door mijn werk gedwongen, mijn prioriteiten moest verleggen. Vijftien jaar later trof ik de schaakclub weer, nu in een gemeenschapshuis hier in de buurt. Het was een wonderlijke ervaring, deze schakers - u zult hun namen niet tegenkomen in de tijdschriften - tegenover elkaar te zien zitten alsof ze de afgelopen vijftien jaar niet weg waren geweest. En dat was waarschijnlijk ook zo, al waren ze duidelijk ouder geworden; hun onderlinge sterkte zal in die tijd niet veranderd zijn. En ongetwijfeld zou een aantal van hen nog op de schaakopeningen studeren. Maar dat maakte niet zoveel uit. Achter het bord was het moeilijk te onthouden wat de vijfde zet was in juist deze variant. Er hoefde niets meer aangetoond te worden. Aan het eind van het seizoen zou de stand worden opgemaakt en die zou dan nauwelijks afwijken van die van vorig jaar. Ze kenden elkaars sterke en zwakke zijden. Ze wisten vermoedelijk welke opening ieder zou spelen en welke variant van die opening.
Nog verder terug gingen mijn gedachten. Ik zag weer als jongen van een jaar of tien mijn vader spelen, meestal op zaterdagmiddag tegen een vriend die een paar jaar ouder was en geplaagd door artritis. Hij, de vriend, droeg schoenen met verdikte zolen en de vingers van zijn handen waren vreemd gekromd en op de gwrichten opgezwollen. Ze rookten samen grote sigaren, waarvan het topje werd afgeknipt met een speciaal schaartje. Mijn vader was in mijn ogen een deftig man in een driedelig pak met een ketting over het vest waaraan, dat wist ik, een horloge zat. Van tijd tot tijd werd het horloge met de ketting uit een zakje van het vest getrokken om te kijken hoe laat het was. Een overbodig gebaar denk ik want op nauwelijks twee meter van hen vandaan stond een pendule op de schoorsteen. Tussen deze twee mannen in stond het schaakbord en daarop speelde zich het schaakspel af. Een tijdloos gebeuren; ik heb er geen idee van wie van beiden de sterkste was, of wat er gebeurde als een van hen won. Vermoedelijk werd een afspraak gemaakt voor de volgende ontmoeting. De eeuwigdurende dialoog tussen twee mensen.
Ik kan me wel iets voorstellen bij de liefde tussen oude koppels en de door Marek geschetste pendant ervan tussen twee schakers.      

Geen opmerkingen:

Een reactie posten