dinsdag 25 december 2018

Bij de dokter 5

Het darmonderzoek was op 4 december. Het gesprek waarop de uitkomsten zouden worden besproken op de 12e. 's Morgens vroeg, al om tien voor negen. Zoals iedere keer bij deze dokter B. werd ik ook nu redelijk volgens afspraak ontvangen, zij het ook nu niet door de chirurg zelf, maar dit keer door een jonge assistente. Ik maakte daar een opmerking over: Iedere keer een afspraak, op papier met dr. B, zonder dat ik dr. B. te zien kreeg.
De assistente bladerde een beetje besluiteloos door mijn dossier dat inmiddels aardig was gegroeid. Ze vroeg nog wat nadere bijzonderheden en ik constateerde dat inmiddels de pijn in mijn buik, waar het allemaal om begonnen was, vrijwel was verdwenen. We keken naar de uitslag van de CT-scan, waar dr. T. (de radioloog) bij had opgemerkt dat het maagdarmkanaal een uitgesproken diverticulose van het sigmoïd toont met reactieve wand verdikking en multipele divertikels. 
Deze zin doet vermoeden dat de aanduiding diverticulose iets te maken heeft met de aanwezigheid van divertikels. Ik vroeg daarom wat eigenlijk divertikels zijn.
Als ik de uitleg goed begrepen heb kan ik me de dikke darm voorstellen een slang die wel iets heeft van een stofzuigerslag: een flexibele slang met bandjes er omheen. Die bandjes zijn dan de spieren die de beweging van het voedsel door de darm naar de uitgang mogelijk maken. Als de wand tussen de bandjes wat verzwakt is en uitstulpt ontstaat een divertikel. Zo'n divertikel kon ontstoken raken. Het klonk niet alleen plausibel, het herinnerde me ook aan een concreet moment, waarop ik op een ongewoon tijdstip naar de wc had gemoeten en het gevoel had gehad dat er iets was los geschoten. Na dat moment was ook de buikpijn afgenomen. Was er een hard voorwerp uit een divertikel verdwenen?
De assistente verdween zonder zich verder uit te laten over de uitslag. Ze kwam na een paar minuten weer terug met dr. B. die zei:
'Wel hier ben ik dan toch.'
Ik was blij met de kennismaking en prees haar organisatie. Ik ging opnieuw in op mijn twee theorieën, mijn verwondering dat ik bij de afdeling chirurgie terecht was gekomen en dat er nu toch kennelijk alleen naar de organen werd gekeken.
Dr. B vroeg naar mijn achtergrond. Ik vertelde dat ik na mijn vaartijd een aantal jaren als arbeidsanalist had gewerkt en daarbij o.m. een cursus Lichaamshouding en de daarmee verband houdende kwalen had gehad.
Dr. B. die tot dat moment wat nonchalant op haar linkerbil had gezeten met een elleboog als steun op de tafel, schoot rechtop en trok de zitting van haar stoel wat hoger. Ze zei tegen haar assistente:
'Ik weet wel hoe het hoort.'
En na de volgende onderdelen van mijn c.v.  zei ze:
'Zie je wel: van alles wat.'
We kregen het over de weggeknipte poliepjes die kennelijk geen aanleiding hadden gegeven tot zorg. Nee, dat is waar, maar dat zou over een jaar of tien of vijftien misschien nog kunnen komen. Waarop ik vroeg of zij zo oud zou willen worden.
'Kijk,' zei dr B. tegen haar assistente, 'zo raak je nu verzeild in gesprekken die uitlopen.' Ze ging weer terug naar de CT-scan.
'Er is niet zoveel te zien, maar hier (ze wees op een plekje dat er voor mij net zo grijs uitzag als andere grijze plekjes) zit een plekje dat ik graag verder zou onderzoeken.'
Ze bemerkte mijn scepsis bij het onderzoeken van dingen die zo vaag waren.
'Ik zal u een voorstel doen, als we nu een afspraak maken voor over drie maanden. En dan een nieuwe CT-scan maken?'
Het leek me een voorstel waarmee ik kon leven. En zoals dat bij haar afdeling paste werd dat niet in het ongewisse gelaten. Er werd meteen een datum vastgelegd voor een nieuwe CT-scan. En achteraf realiseerde ik me dat ik nog geen diagnose van dr B. had gekregen.

zondag 16 december 2018

Kerstboom

Sinterklaas is voorbij, haastig gingen de voorbereidingen voor de kerst van start. We zijn aangekomen in de advent. De eerste stap is het optrekken van de kerstboom. Het kerstboom comité had voor deze maandag de nodige afspraken gemaakt. Het is een tamelijk vast groepje. Mijn belangrijkste taak is hierbij meestal het controleren en eventueel afstellen van de tijdschakelaar. Ik kon dus ook deze ochtend rustig naar de fitness.
Toen ik weer terug kwam bleek in ons dorp enige onrust te zijn ontstaan. In onze hal lagen twee stukken kerstboom. De deuren stonden open en in de andere hal was een half comité aan het werk met het versieren van de daar reeds opgerichte kerstboom. Ik zocht Anneke die bij onze kerstboom de leiding leek te hebben.
'De voet van de kerstboom is kapot; we moeten een nieuwe hebben. We gaan zo wel even naar de Intratuin. Maar wat zorgelijk is: P. (de heer dJ. die sinds we hier wonen steun en toeverlaat is bij al dit soort klusjes.) zegt dat hij het optuigen van de kerstboom nog nooit gedaan heeft.'
Het is inderdaad een zorgelijk bericht. We hadden al enige tijd het gevoel dat P. steeds meer moeite krijgt zijn weg te vinden in wat ooit zijn vertrouwde wereld was. Maar de achteruitgang gaat nu wel snel en vrij plotseling. Ook zijn vertrouwde rit naar de garage in Tilburg gaat niet meer goed. Hij kan de garage niet vinden.
Het was niet het enige bericht dat met zorg vervulde. Want het bleek dat de tweelingzus van J., de vrouw van PdJ., opnieuw was gevallen. Het maakte dat J., toch al geen voorbeeld van bezonken daadkracht, zenuwachtig aan het redderen was. Ik vermoed dat een tweelingzus in moeilijkheden nog ingrijpender is dan een andere zus. En als dat gecombineerd wordt met een echtgenoot die de weg lijkt kwijt te raken, ligt de stress op de loer. J. en P. zijn beiden inmiddels 85. De zus van J. is al geruime tijd een zorgenkindje en slurpt veel van de energie van J. op.
Maar ook mevr. M. had reden om zich zorgen te maken. Haar man wilde niet uit bed komen. M. (inmiddels 89) lijkt zich al langere tijd terug te trekken in zijn eigen wereld, waar mevr. M. nog maar weinig toegang toe heeft.
Met Anneke heb ik een nieuwe voet gehaald voor de kerstboom. De kerstboom is opgetuigd, ballen en versieringen zijn opgehangen. Hij staat er goed bij.
De kaarten die ons een vrolijk kerstfeest toewensen komen binnen.



 
  

Bij de dokter 4

Voor de coloscopie moesten mijn darmen leeg zijn en schoon. Daarom had ik een recept gekregen met vier zakjes van een laxerend middel die, ik opgelost in water moest innemen vanaf de dag voor de operatie. En daarnaast nog twee pillen dulcolax. De arts die me ontving wees erop dat als mijn darmen niet goed schoon waren zijn uitzicht belemmerd zou worden door de poep. En als hij teveel poep tegenkwam kon het zijn dat de hele darmbezichtiging niet door zou gaan.
Ik nam zoals voorgeschreven vier keer een liter water, loste er de inhoud van een zakje in op gooide er een scheutje carvan cevitam door heen voor de smaak en zette vervolgens de oplossing in de koelkast. (Aangeraden werd in de gebruiksaanwijzing deze drank koel te serveren). Het bleek nog een klus om de de eerste drie liter in te nemen tussen vier uur 's middags en tien uur 's avonds. De vierde liter moest de volgende ochtend worden ingenomen voor half acht.
Tegen de tijd dat ik alle drank op had vertrouwde ik mijn kringspier niet meer en moest ik frequent naar de w.c. Rond het ontbijt dat ik voor de gelegenheid mocht overslaan had ik het gevoel dat mijn darmen aardig schoon waren. De afspraak was om half twee. En om een voor mijn wat onduidelijke reden had de MDL arts me niet alleen een coloscopie aangepraat maar was hij er ook in geslaagd om er een maag onderzoek aan te verbinden. Dit keer hoefde ik niet eerst in een bedje. Ik kon mijn kleren uittrekken in een kleedhokje bij de scopie kamer en me op mijn linkerzij leggen.
Bij de coloscopie wordt een camera op een slangetje door je ingewanden geleid. Eigenlijk net zo'n actie als het door de pvc-pijpen heen voeren van een elektrische leiding. Het kost bij zo'n leiding nog wel eens wat kracht om de draad door de bochten te duwen.
Ik vroeg aan de MDL arts of die camera zelfsturend was of dat hij al porrend met de hand de bochten van mijn darmen om zou gaan. Hij liet me het mechanisme zien. De dunne slang was voor het maagonderzoek, de dikkere voor de darmen. Aan het eind van de slang zaten twee wieltjes waarmee hij de camera kon sturen. Dat ging met de hand.
Er is me rond die tijd blijkbaar ook een slaapmiddel ingespoten. Van de voorspelde stappen (er zou een bijtring in mijn mond worden gestopt, en mijn keel zou wat verdoofd worden) om het inbrengen van de camera door mijn keel niet al te hinderlijk te maken, merkte ik helemaal niets.
Ik werd weer wakker met uitzicht op de spelonken in mijn darmen. Op zich zelf een interessant beeld. Het leek nog het meest op de grotten in de bergen in Zuid-Frankrijk. Ik kon nu ook zien dat mijn darmen goed schoon waren. Er werd een poliepje weg geknipt en nog een.
Hier en daar kostte het blijkbaar toch enige moeite met de camera de bocht te maken en kreeg ik pijnlijke stompen in mijn buik. Toen was het ook al weer afgelopen. De slang werd verwijderd en ik mocht me aankleden.
In een afrondend gesprek hoor ik volgende week wat me mankeert. 

    

woensdag 28 november 2018

KPN

Mevr. E. staat positief in het leven. Ik zou me kunnen voorstellen dat ze van tijd tot wanhopig wordt en dan in een woede aanval uit zou barsten. Maar ook dan blijft mevr. E. beheerst. Een soort vriendelijke boosheid. Mevr. E. woont op tien. De onderkant van het dak is haar plafond. En toen de dakbedekking door ouderdom wat begon te lekken verscheen bij mevr. E. een hinderlijke vochtplek tegen het plafond. Het was wel duidelijk: het dak lekte. Het kostte vele maanden om de lekkage op te sporen en te verhelpen. De dakbedekking bestaat immers uit verschillende lagen. Het water dat via een heel klein gaatje door de bovenste laag heen lekt kan meters verderop een gaatje vinden in de volgende laag. Het euvel werd pas definitief verholpen toen we een hele nieuwe dakbedekking kregen. In de tussentijd heb ik vele malen naar de natte plek in het plafond in de huiskamer van mevr. E. staan kijken om met haar te constateren dat de reparaties die waren aangebracht weer niet hadden geholpen. Om wanhopig te worden.
De lekkage van het dak was niet de enige irritatie waaraan mevr. E. was blootgesteld. Ze vertelde me dat ze iedere morgen werd gewekt door een hevig gerommel en lawaai in haar verwarming. Althans, ze dacht dat het daar vandaan kwam. De oorzaak werd verholpen - nadat ik met onze verwarmingsmonteur het hele systeem had bekeken - met een grondige ontluchting van het systeem. Mevr. E. was enorm opgelucht dat ze weer had kunnen slapen. Ik was blij en zette het probleem uit mijn gedachten nadat ik het werk van de technische commissie had overgedragen.
Maar deze week bleek dat het probleem was terug gekomen. Zoals mevr. E. aangaf het is vervelend als je iedere dag om vier uur wordt gewekt doordat de radiatoren in je hele huis staan te rammelen. De technische commissie werd door mevr. E. naar mij verwezen, want 'ik wist precies hoe het moest worden verholpen'.
En zo liep ik gisteren weer met de monteur naar boven en nam de sleutel mee die toegang moest geven tot het dak. In het ketelhuis op het dak trof ik een ongewone rommel aan. Het bleek dat drie monteurs van de KPN zich bezig hielden met de antennes op het dak. Ze hadden het ketelhuis ingericht als werkplaats, compleet met werkbank, twee afvalemmers, dozen met gereedschap en losliggende helmen.
Ik had het kunnen weten. Vorige week immers had een hoogwerker in opdracht van de KPN een groot deel van de dag materiaal op het dak gezet. En nu, terwijl de verwarmingsmonteur zich bezig hield met pompen en water ging ik eens kijken bij zijn collega's van de telefonie.
- 't Is koud, zei de man die zat te kijken hoe zijn collega dunne kabeltjes zat aan te sluiten.
- Dat is waar, zei ik, maar je hebt geluk dat het droog is.
- Ja, maar dat kan mijn baas verder niet schelen, die interesseert het niets of het regent.
Het leek me dat als het zou regenen dat toch niet zo goed zou zijn voor de open contacten van het kastje waar beiden mee aan het werk waren. Maar ik liet het erbij.
- Wat zijn jullie eigenlijk aan het doen?
- We sluiten de nieuwe antenne aan.
- En die wordt aangesloten met glasvezelkabel?
- Ja, mijn maat is de glasman.
De glasman grijnsde even en ging gewoon door met het aansluiten van de dunne kabeltjes.
Ik moest vanmorgen even denken aan de monteurs op het dak. Het regende inmiddels wel en BNDe Stem had een artikel over de nieuwe directeur van KPN. De verwachting is dat er de komende tijd wel weer een aantal mensen bij de KPN zullen afvloeien. Misschien horen die jongens hierboven er niet bij. Het 'eenvoudige' aansluiten van de glaskabels voor 4G en binnenkort vermoedelijk 5G zal nog wel even doorgaan.     

zondag 25 november 2018

De vierde macht

In 1976 schreef Crince le Roy een boek over de vierde macht. Hij wees erop dat door het delegeren of mandateren van bestuurlijke bevoegdheden bij ambtenaren een macht kwam die nauwelijks kon worden gecontroleerd. Ik was in die tijd al aardig thuis in de kronkelingen van de ambtelijke besluitvorming - zij het op het niveau van de gemeente - en kon me iets voorstellen bij de zorgen van Crince le Roy. Bij mijn komst bij de gemeente was me immers al duidelijk gemaakt dat de ambtelijke top van de gemeente zich beschouwde als het blijvende deel van het bestuur. Raadsleden en wethouders - de gekozen volksvertegenwoordigers - waren slechts tijdelijke en voorbijgaande bestuurders. 
Een van de wethouders vertelde me over zijn gevoel dat de ambtelijke top lijdelijk verzet bood als hij veranderingen wilde doorvoeren. Een ander vertelde hoe hij bij zijn aantreden het beleid in een andere richting wilde sturen. Hij vroeg daarom aan de ambtelijke top in zijn portefeuille om aan te geven hoe hij 5% van de begroting zou kunnen veranderen. Het botte antwoord was dat dat niet kon.
 
De beide wethouders waren van de generatie van de jaren zestig die de gemeentepolitiek wilde veranderen en bestuurlijk een andere sfeer meebracht. De ambtelijke top was over het algemeen van een vroegere generatie, katholiek en conservatief. Verandering - die in die dagen in een groot aantal gemeenten werd gewenst - stuitte algemeen op een stevig verzet van de ambtelijke top. Heel demonstratief was de strijd om de macht in Leiden, waar naar mijn herinnering in 1974 een geheel links college werd benoemd. De ambtelijke top maakte als een daad van verzet toen alle bureaus leeg. De nieuwe bestuurders moesten maar uitzoeken hoe ze de informatie konden krijgen voor de dossiers onder de bestuurlijke besluiten die genomen moesten worden.  
Menig bestuurder keek dan ook met enigszins jaloerse blik naar onze vrienden overzee. Want zei men, in Amerika worden met de verkiezingen niet alleen de bestuurders vernieuwd, maar de nieuwe bestuurders brengen hun eigen ambtelijke top met zich mee. Dat geeft de mogelijkheid in een twee partijenland als de VS om per regeringswisseling snel het beleid bij te sturen. Al betwijfel ik of dat bijsturen wel zo gemakkelijk gaat als wel gedacht wordt. 
Maar zoals Michel Lewis laat zien heeft die flexibiliteit van het bestuur ook andere mogelijke consequenties. De regering Trump blijkt nog een groot aantal topfuncties niet ingevuld te hebben. Je zou verwachten dat de ambtelijke organisatie dan zonder sturing door zou gaan op de bestaande route. Dat blijkt niet het geval. Bij gebrek aan ambtelijke top blijken de ministeries geen enkele richting meer te hebben. De chaos neemt hand over hand toe. 
Het is moeilijk in te schatten hoeveel schade Trump op deze wijze aan de bestuurbaarheid van de VS toebrengt. Het lijkt erop dat de roep America first uiteindelijk betekent: We geven de macht in deze wereld over aan China. 
N.B. Michael Lewis heeft de laatste tien jaar een aantal boeken geschreven en daarin een onthullend beeld geschetst over de gang van zaken bij de Amerikaanse elite. Zijn laatste boek is The Fifth Risk.  

zaterdag 24 november 2018

De dokter 3

Ik was de 23e al vroeg in het ziekenhuis. Tegen kwart over twaalf meldde ik me bij de receptie en ging volgens verwachting (en de informatie van Daphne) naar unit 21. Daar werd ik in een ontvangstkamertje gezet, nadat ik mijn geboortedatum had genoemd. Gelukkig wist ik die nog.
De verzorgster die me ontving had ook weer een HP-laptop op wieltjes en vulde de nodige gegevens in. Ze constateerde dat ik een niet-reanimeren verklaring had.
Ze bond een bandje om mijn pols met mijn naam en geboortedatum. Ik werd naar een vierpersoonskamer geleid en kreeg een bed aangewezen. U kunt dat blauwe jasje aantrekken.
Ik deed het, zij het andersom dan anderen. Ik verwachtte de punctie aan de voorzijde en liet dan ook de slippen aan de voorzijde openvallen. Dat gaf overigens geen aanleiding tot commentaar.
Het was tien voor een.
Er kwam een zuster langs die me vertelde dat ik precies om half twee zou worden geprikt, maar voor die tijd moest ik nog wat bloed afstaan om de stollingsfactor te bepalen. Dit was het derde buisje bloed.
Inderdaad om half twee werd ik door de vervoerploeg van de kamer gereden met de lift weer naar beneden en naar de röntgenafdeling. In wachtruimte twee werd ik achter gelaten.
Ik had nu even de tijd om de situatie op me in te laten werken. De opmerking over de reanimatie hield me wel een ogenblik bezig. Stel je voor dat er met die punctie iets mis zou gaan en de radioloog aan het eind van de dag naar huis zou bellen met de mededeling: het spijt me uw man is jammer genoeg overleden. Wat zou Ineke zeggen.
Het duurde twintig minuten voor de assistente van radioloog me uit wachtruimte 2 naar binnen reed. Onderweg merkte ze dat ze niet was uitgenodigd voor het afscheidsfeestje van een collega met wie ze jaren had samengewerkt. Dat zat haar - begrijpelijk - flink dwars. Het kostte enig moeite de aandacht weer bij de patiënt te krijgen.
Mijn buik werd ontbloot. De radioloog pakte een handscanner en smeerde er een soort zalf aan.
Ik zei: ik ben benieuwd wat u gaat doen en waarom daar.
Ik ga voorlopig niets doen, zei de radioloog, ik ga eerst eens kijken hoe uw buik eruit ziet. Hij streek met de scanner aan de rechter kant en vervolgens aan de linkerkant van mijn buik.
Ik wees hem op de lordose en de mechanische theorie.
De radioloog zei: ik stop ermee. Er is te weinig overleg geweest over wat er u precies moet gebeuren.
Hij veegde de overtollige zalf van mijn buik en reed me samen met de assistente de rontgenkamer weer uit naar de gang.
Daar stond ik. Na nog een kwartier werd ik met bed en al weer op de afdeling afgeleverd.
We zullen de zuster waarschuwen dat u er weer bent.   
Ik zei ik denk dat ik me maar weer aankleed.
Dat deed ik en de zuster die me had ontvangen kwam een beetje geschrokken aanlopen.
Wat is er gebeurd?
Er is eigenlijk niets gebeurd. De punctie is niet doorgegaan.
Oh ik zal even bellen wat er nu moet gebeuren.
Inmiddels was ik weer aangekleed en had ik mijn spullen weer bij elkaar gezocht. Mijn kamergenoten zagen lachend het gebeuren aan.
Wilt u wat eten? vroeg een andere zuster.
Ik kreeg een boterham met kaas.
    

vrijdag 23 november 2018

De dokter 2

Bij de bespreking van de CT-scan een week later (het was inmiddels woensdag en 21 november) werd ik niet in de spreekkamer gebracht maar in een onderzoekkamer. Ook dat was weer een onverwachte stap. Toen ik daar enige tijd had gezeten kwam een andere arts dan  de jongeman van vorige week. Hij keek ernstig en zei dat de scan niet iets had opgeleverd waaruit definitieve conclusies konden worden afgeleid. Maar dat hij toch wat nader onderzoek wilde doen.
Wat wilde hij eigenlijk onderzoeken? Ik constateerde dat inmiddels in de laatste twee weken de pijn in mijn buik sterk afgenomen was en eigenlijk geheel verdwenen. Ook de pijn in mijn lies leek verminderd. De arts vroeg hoeveel op een schaal van tien. Van 7 naar 3 schatte ik. De dokter was tevreden. Maar later bedacht ik dat het misschien van 6 naar 4 had moeten zijn. Want hoeveel pijn is 4? En als ik de pijn ervaring verhoog van 4 naar 5 is dat dan een toename van 10% (op de schaal van 1- 10) of 25% verhoging ten opzichte van 4? De arts ging niet op de verschuiving van de pijnervaring in. Hij stelde een colloscopie en een echo-punctie voor. Het is duidelijk de chirurgie ging uit van de organische theorie.
Ik vroeg of ik de röntgenopname mocht zien. Dat mocht. En daar verscheen een helder beeld van mijn buik en de darmen in vooraanzicht. Kijk zei de chirurg. Hier zit een wit plekje. En je ziet dat hier het middenrif is. Dat is boven de lever iets dikker dan we gewend zijn. En hier (hij naderde met de muis de linkerhelft van mijn buik) kun je zien dat dit stukje darm een iets dikkere wand heeft dan dat stukje darm. De verschillende stukjes van mijn darmen gleden over het scherm. Ik vroeg of het beeld ook iets konden draaien zodat we de ruggenwervels konden zien. Dat kon en daar zag ik een schoolvoorbeeld van een lordose van heel dicht bij. De arts ging er niet op in. Hij nodigde me uit om nog maar eens mijn broek uit te trekken en voelde aan mijn buik.
Ik mocht mijn broek weer aantrekken en hoorde dat de assistente de verdere afspraken zou regelen. En inderdaad. Even later kwam Daphne die me vertelde dat ze voor de 23e november een bedje geregeld had.
Er zou een afspraak komen voor de colloscopie; die viel niet onder deze poli maar onder de maag-darm-lever (MDL) groep. Maar nog voor we waren uitgesproken was die afspraak ook gemaakt. Daarvoor moet ik de 26e terugkomen. Ik kreeg een recept mee voor het schoonmaken van mijn darmen. 
Ik keek bedenkelijk en zei dat ik eigenlijk niet zoveel voelde voor een onderzoek in het wilde weg in mijn buik. Daphne kon met me meevoelen. Maar als ik het niet wilde laten doorgaan moest ik wel even bellen, want dan moest ze het bedje weer afzeggen.
Ik realiseerde me plotseling ook dat de 23e overmorgen was. Dat was wel snel. Ik had niet veel tijd om diep na te denken. Onderweg naar huis bedacht ik dat het misschien goed zou zijn Ineke te bellen. Met Ineke had ik al in september gepraat over mijn klachten. En toen ik thuis was besloot ik dat ik toch ook mijn eigen huisarts niet voorbij kon gaan.
Beide artsen hadden (het was nu 22 november) eigenlijk hetzelfde gevoel: je moet niet te lichtvaardig zo'n verder onderzoek afgelasten. Ik besloot me maar aan het onderzoek te onderwerpen en haalde de nodige laxeermiddelen bij de apotheek.
Thuisgekomen zag ik dat ik de laxeermiddelen niet nodig zou hebben voor de echo punctie van de volgende dag. 

De dokter

Ik kom niet zo vaak bij de dokter, dus als het nodig lijkt is het iedere keer een avontuur. In dit geval begint het verhaal al een jaar geleden. Met tamelijk plotselinge pijn in de (linker)lies. Ik kon mijn gebruikelijke ochtendoefeningen niet goed uitoefenen. Omdat de pijn aanhield besloot ik uiteindelijk naar de huisarts te gaan. Ik had twee mogelijke theorieën.
De eerste een vrij eenvoudige: een liesbreuk of een scheurtje in een van de vele verbindingen van spieren in dat deel van de buik. Misschien had ik bij een van de oefeningen wel iets verrekt of gescheurd. In deze theorie (laat ik hem gemakshalve de mechanische theorie noemen) speelde op de achtergrond mijn vermoeden dat ik een lordose (een te holle rug vlak boven het heiligbeen) heb. Die speelt me al lange tijd parten met lage rugpijn en moeilijkheden met langdurig staan.
En - natuurlijk niet uit te sluiten op mijn leeftijd - de mogelijkheid van artrose. Deze theorie leek de meest aannemelijke.
De andere theorie (laat ik hem de organische noemen) hield in dat er iets in mijn darmen zat. Die gedachte leek niet onredelijk omdat ik in die periode ook wat moeilijkheden had met mijn ontlasting. Die ging vaak moeizaam.
Bij de huisarts gekomen deed ik mijn broek uit voor de arts in opleiding die de huisartsenpraktijk aanvulde. Zij voelde aan mijn buik ter hoogte van de plaats die ik als pijnlijk aanwees en stelde als diagnose dat er geen breukje was. Ze liet zich niet uit over de vraag wat er dan wel zou kunnen zijn. Ik ging weer naar huis in de hoop dat het ongemak vanzelf zou verdwijnen. Dat deed het niet.

Een paar maanden later ergens in het voorjaar van 2018 vond ik de situatie onbevredigend. Ik had inmiddels meer last van die lies en van uitstralende pijnen door de hele onderbuik. De organische theorie begon belangrijker te worden. Ik bezocht opnieuw de dokter. De huisarts keek geïnteresseerd. Ze legde me op de onderzoektafel en voelde aan mijn buik. Ze voelde niets bijzonders  en besloot tot een bloedtest. De bloedtest leverde niets op.
De dokter wilde in aansluiting daarop een test van mijn ontlasting. Die gaf aan dat er sporen bloed zaten in de ontlasting. Een tweede, controletest van de ontlasting was schoon. Een röntgenfoto van mijn heup liet zien dat ik geen artrose heb.
We bereikten de grens van wat de dokter nog kon beoordelen. En mijn klachten bleven. Eigenlijk moest ik constateren dat ik volledig gezond was, alleen dat die gezondheid voortdurend pijn deed.
De dokter besloot me door te sturen naar een chirurg. Dat verwonderde me enigszins, want op dit moment leek de organische theorie geldig.
Lag in zo'n geval niet eerder een maag, darm specialist voor de hand?
Maar zoals de huisarts uitlegde: een chirurg weet ook een heleboel.
Ik kwam niet bij de chirurg zelf, maar bij een man die vanuit mijn perspectief nog jong kon worden genoemd.
Nadat ik hem mijn situatie had uitgelegd, vroeg hij wat hij voor me kon betekenen. Een bevreemdende reactie. Waar de mogelijkheden van de huisarts om in mijn buik te kijken waren uitgeput, was mijn verwachting dat ik terecht was gekomen bij iemand die de technische mogelijkheden had om dat wel te doen. Na enig heen en weer gepraat en ruggespraak met de echte chirurg werd voorgeteld dat ik zou worden onderworpen aan een CT-scan.
Daarvoor werd een datum vastgesteld en daaraan vooraf moest mijn bloed getest worden om te zien of mijn nieren wel goed genoeg waren om de contrastvloeistof te verdragen.
De CT-scan vond een week later plaats. En nog een week later zou daar een gesprek over plaats vinden.
Zo'n CT-scan is een interessant fenomeen. Er worden een hele serie röntgenfoto's genomen van schijfjes van je lichaam. De contrast vloeistof die wordt toegediend moet bloedvaten, vloeistoffen en darmen beter zichtbaar maken. Mijn vraag of je van die schijfjes dan weer een ruimtelijk beeld kon maken van het geheel werd bevestigend beantwoord. Dus ik kleedde me uit ging op de tafel liggen en werd de grote röntgenmachine ingeschoven. Ik moest mijn armen omhoog (langs mijn hoofd) leggen om te voorkomen dat de scan mijn armen mee zou nemen. In die houding wordt natuurlijk de buik iets naar voren gedrukt.

maandag 12 november 2018

Bewustzijn

Ik schrijf zo nu en dan wel eens een stukje. En als ik alle stukjes, die ik geschreven heb, bij elkaar zou voegen, zou ik wellicht een dik boek kunnen vullen. Ik heb inmiddels ook al wel enkele boeken geschreven. Dat zijn dan boeken met een voor mij respectabele omvang van zo'n honderd of honderdtwintig bladzijden. Niet echt indrukwekkend. U kunt zich wellicht voorstellen dat ik grote bewondering heb voor hedendaagse schrijvers die schijnbaar moeiteloos boeken produceren van vier- of vijfhonderd bladzijden.
Een interessant voorbeeld is Harari. Harari schreef met Sapiens een kleine geschiedenis van de mensheid, met Homo Deus een kleine geschiedenis van de toekomst en met 21 Lessen voor de 21e eeuw een boek waarvan we vermoedelijk iets kunnen leren. Drie boeken van ieder ruim vierhonderd bladzijden. Dat vind ik een geweldige productie.
Een enkele keer valt mijn aandacht op een stukje tekst van Harari. Zo zie ik in Homo Deus:
Uiteindelijk kwamen sommige wetenschappers tot de conclusie dat het bewustzijn weliswaar echt bestaat en mogelijk ook grote morele en politieke waarde kan hebben, maar dat het vanuit biologisch oogpunt geen enkele functie heeft. Het bewustzijn is het biologisch nutteloze nevenproduct van bepaalde hersenprocessen. 
Het is duidelijk Harari zegt hier uitdrukkelijk niet dat hij die mening is toegedaan. Desondanks blijft die opmerking bij mij hangen als volstrekte onzin. Het lijkt me integendeel dat zonder bewustzijn - en dan met name bewustzijn van de eigen afmetingen en mogelijkheden - geen enkele handeling mogelijk is.
Ik denk bijvoorbeeld even aan de kameleon. U kent de kameleon? De kameleon leeft van insecten die zich, net als vliegen, uit de voeten maken zodra ze beweging waarnemen. Als de kameleon wil eten moet hij er zich van bewust zijn dat te snelle beweging zijn prooi verjaagt. Een filmpje van een kameleon in actie spreekt in dit geval boekdelen.
Bovendien de kameleon moet zijn prooi naderen tot binnen de afstand die zijn lange tong kan overbruggen. Hoe weet hij dat hij voldoende dichtbij is?
Het kan niet anders dan dat hij er zich van bewust is hoe lang zijn tong is. Als dat niet het geval zou zijn zou hij niet eten.
Als we de kameleon verder bekijken moet hij zich er van bewust zijn dat de tak waarop hij zijn prooi benadert niet te ver doorbuigt. Hij moet er zich van bewust zijn dat de prooi die hij benadert niet te groot is, eetbaar is, etc.
Deze redenering kan men toepassen op alle dieren (en wellicht ook wel op planten). Als het dier zich niet bewust is van de eigen afmetingen en de eigen capaciteiten (sterkte, snelheid, etc.) zal hij de eerstvolgende stap slechts bij toeval overleven. Men zal dan ook niet gauw een paard in de boom zien klimmen. Dit geldt ook voor de mens. In dit opzicht is de mens niet anders dan een dier. Zo zag ik een tweetal joggers die kennelijk een moment van ontspanning nodig hadden en voorover leunden tegen de muur van een garage. Zij waren zich er uiteraard van bewust dat door die actie de kans klein zou zijn dat de garage om zou vallen.
Mijns inziens vervult het bewustzijn dan ook een uiterst belangrijke biologische functie. Hij maakt het dierlijk leven mogelijk. Maar ik kan met Harari meevoelen als hij zegt dat het moeilijk is om dat bewustzijn via onderzoek terug te vinden. Het is niet ongewoon het bewustzijn te koppelen aan de hersenen. En als je de hersenpan openmaakt zie je niets dat de naam van bewustzijn rechtvaardigt. Omgekeerd valt het te betwijfelen of de hersenen in staat zijn het bewustzijn accommodatie te verlenen. Immers hoe moeten de hersenen zich bewust worden van de eigen afmetingen als ze geen organen hebben om een schatting te maken van die afmetingen?

Maar dat is het typische van de analyse methode van de westerse mens. Zelfs als je een zo eenvoudig voorwerp als een tafel uit elkaar haalt kun je aan de onderdelen niet zien wat de functie van het geheel is. Een duivels dilemma.

 


donderdag 18 oktober 2018

Magneetjes

Enkele jaren geleden werden de liften omgebouwd. De zware draaideuren werden vervangen door schuifdeuren, het interieur van de liftcabines werd gemoderniseerd en opgefrist.
In aansluiting op deze opknapbeurt werd in de liften een mededelingenbord opgehangen van bescheiden afmetingen. Gekozen werd voor een bord waarop geschreven kon worden met uitwisbare inkt. Het bezwaar alleen was dat er voor het schrijven van mededelingen op dat bord, iemand moest zijn die leesbaar kon schrijven en bovendien altijd beschikte over een stift die niet was uitgedroogd. 
We gaven er dan ook de voorkeur aan om op het mededelingen bord een paar magneetjes te hangen. Dan kon een mededeling achter de computer worden uitgetikt en met de magneetjes tijdelijk worden bevestigd.
Een uitstekend systeem. Eenvoudig en zeer flexibel.
Dit temeer omdat je met zes magneetjes al een aardige mogelijkheid had om figuren te maken en daarmee de creatieve gaven van de bewoners uit te leven.
Alleen: niet iedereen was blijkbaar doordrongen van het nut van deze voorziening in de lift. Op de een of andere manier verdwenen er iedere keer magneetjes. Soms twee, dan weer vier, soms ook alle zes.
Verschillende malen werden de magneetjes weer aangevuld. Op de rand van het mededelingenbord werd uitdrukkelijk het verzoek aangebracht de magneetjes te laten hangen. Maar niets hielp. Kennelijk voorzagen de magneetjes in de een of ander behoefte. Voor een mededelingenbord binnenshuis? Als speelgoed voor de kleinkinderen (ik heb al eerder geconstateerd dat de leeftijd van de meeste bewoners van dien aard is dat de kinderen al de deur uit zijn)? Of moeten ze gebruikt worden voor een of ander spel, iets als dammen misschien? In het laatste geval moeten er misschien nog wat magneetjes worden aangevuld.
Ons bestuur is zuinig geworden met de magneetjes. De laatste tijd waren er nog maar twee. En die werden nuttig gebruikt door de nieuwste bewoners van een van onze appartementen om mee te delen dat ze misschien oorzaak zouden zijn van enige hinder tijdens hun verbouwingswerkzaamheden.
Gisteren waren ook de laatste twee magneetjes verdwenen. De mededeling van de nieuwe bewoners was niet verdwenen maar hing half over het bord heen: een punt was achter het bord geschoven.
Een nieuwe mededeling over het vervangen van de hydrofoor was nu met plakband tegen het mededelingen bord geplakt.
Wie zou er magneetjes verzamelen en waarvoor? 

Complex

Het is inmiddels alweer bijna twee jaar geleden dat ik schreef over de wraak van de techniek. De gedachte was dat de technische wereld ten opzichte van de ideeënwereld wordt onder gewaardeerd. Dat kwam al naar voren in de tijd dat ik nog voor ons schoolteam meespeelde met de schaak competitie. Na een gedurfd en succesvol stukoffer klonk regelmatig de kreet:
'de geest zegeviert over de materie'.
Maar terwijl dus de materie zich leek te plooien naar de ideeën van de geest, kon ik me in de loop van de jaren niet aan het gevoel onttrekken dat bij veel mensen die zich hoofdzakelijk bewegen in die ideeënwereld ook een zeker onbehagen heerste tegenover de techniek.
Techniek als onderwerp van gesprek hoort men eigenlijk weinig. Nu is de aanduiding techniek ook een beetje vaag, want waar hebben we het dan eigenlijk over? Techniek gaat immers over het maken van gebouwen, evenzeer als over het boren in tanden en kiezen. Bij techniek gaat het niet alleen over het plooien van de materie, maar evenzeer over de methode van handelen om iets te bereiken. Techniek is uiterst algemeen.
En toch: als men kranten en tijdschriften doorbladert dan blijkt een burenruzie belangrijker en interessanter dan het bepalen van de maat waarmee kinderen en andere mensen worden toegelaten worden tot een school of een functie.
U zult zeggen dat ik gefrustreerd ben en in mijn leven onvoldoende gehoor gekregen heb om mijn technische achtergrond over te dragen en dan hebt u nog gelijk ook. Maar zoals ik twee jaar geleden aangaf: de techniek neemt wraak. Langzaam en stapje voor stapje.
Een van de gevolgen van de technische ontwikkeling naar mijn gevoel is de toenemende complexiteit. Misschien een beetje vreemde constatering als je ziet dat veel dingen nu veel eenvoudiger gaan dan vroeger.
Neem nu het betalen van een rekening.
Vroeger moest ik een pakje overschrijf formulieren hebben dat ik alleen kon krijgen bij mijn bank (gratis: dat wel) en vervolgens bij dezelfde bank een pakje speciale enveloppen. Thuis schreef ik dan met de hand het bedrag uit dat op de rekening stond.
Voegde daar het rekening nummer bij van degeen van wie ik de rekening had gekregen (meestal een vertrouwde leverancier)
Daarna ging het formulier in de passende enveloppe en het geheel in de brievenbus (die toen nog geen onderscheid maakte tussen post voor de eigen omgeving en die daarbuiten).
Na verloop van een paar dagen kreeg ik dan een bericht van de bedragen die waren afgeschreven.
Een omslachtig en tijdrovend proces. Nu gaat dat eenvoudiger en sneller.
Ik zit in mijn stoel en kijk naar de televisie als ik en passant de rekening bekijk die net is binnen gekomen (ook nu van een bekende leverancier).
Ik reik naar de tafel waar mijn tablet ligt.
Als ik het leren deksel opsla start het tablet automatisch op.
Ik kies de app voor het online bankieren en tik mijn toegangscode in.
In het rekeningoverzicht dat dan verschijnt zoek ik het banknummer van de leverancier.
Ik tik het rekeningbedrag in op het virtuele toetsenbord
En geef tenslotte nogmaals mijn toegangscode in en druk op enter.
Vervolgens klap ik het leren deksel weer dicht: de betaling is verricht.
Niks complex. U hebt gelijk. Alleen deze werkwijze is de laatste vijf jaar zeker drie maal gewijzigd.
En het is niet de enige werkwijze die we moeten onthouden (samen met die toegangscode).
Zo liepen Anneke en ik deze week in de Mediamarkt.
'Kijk,' zei ik, 'dit zou je kunnen gebruiken in plaats van je i-pod.'
De i-pod had ze een aantal jaren geleden aangeschaft en was een geweldige vervanger voor de CD-speler. Op de i-pod kon gemakkelijk alle muziek die we hadden opgeslagen worden. Anneke kon er afspeellijsten mee samenstellen, lezingen mee voorbereiden, etc. Het kostte wel enige moeite voor ze had uitgevonden hoe de i-pod kon worden gevuld met behulp van i-tunes op haar computer en het automatisch synchroniseren van beide apparaten. Maar de speaker waarop de i-pod kon worden neer gezet leverde een geweldig geluid.
Toen we deze week bij de mediamarkt liepen was de i-pod al geruime tijd buiten gebruik. Anneke kon er geen geluid meer uit krijgen. Al wel een jaar geleden zochten we naar een opvolger van de i-pod. Maar die bleek niet meer gemaakt te worden. Wie nu muziek wil horen maakt gebruik van de i-phone.
Het was dus niet zo gek dat we nu keken naar een eenvoudige MP4-speler. Onze keus viel op een Lenco, een leuk apparaatje nog kleiner dan een betaalpasje. Toen we de verpakking open maakten bleek er een gebruiksaanwijzing bij te zijn verpakt. Niet zo gemakkelijk leesbaar want gedrukt met een lettergrootte van (ik denk) 4 of punts. met veel moeite lukte het de tekst te ontcijferen. Zoiets moet je ook niet verkopen aan oudere  mensen. Maar goed. Ik slaagde er in om muziek te over te brengen op deze nieuwe Lenco en vroeg me toen af hoe brengen we dat ten gehore. Zou misschien de speaker van de i-pod (die nog steeds op het bureau van Anneke  stond) bruikbaar zijn? Inderdaad, toen ik dat apparaat opnam bleek dat er een ingang inzat voor andere apparaten dan alleen de i-pod. Maar ik zag nog iets anders. Op de speaker zag ik een knop Power. Gewoonlijk is dat de Engels aanduiding voor de aan/uit knop.
Ik drukte er eens op. En zag dat de i-pod tot leven kwam.
    


 

woensdag 12 september 2018

Verandering

Het boek staat nog steeds in mijn kast. De harde kaft is danig beschadigd. Aan de rechter bovenkant is zelfs een stukje afgescheurd. Op het schutblad binnen deze harde kaft is nog met enige moeite mijn naam te onderscheiden. Het boek draagt de sporen van intensief gebruik. Dit boek, door Dr. Van Pesch en bijgewerkt door P. Wijdenes, is de 18e druk uit 1950 van de Tafels met vijf Decimalen, mijn equivalent toen van de rekenmachine.
Mijn naam erin betekent, dat ik het boek heb moeten inleveren voor de examens in 1953 begonnen. Het werd gecontroleerd op aantekeningen en spiekbriefjes voordat het op het tafeltje werd gelegd waaraan ik mijn examen opgaven moest maken.
Het boek bevat o.m. de Briggse logarithmen van de getallen 1- 10000. Deze tabellen mochten we gebruiken voor de examens, algebra, gonio en eventueel mechanica.
Vanmorgen - we zitten uiteindelijk weer aan het begin van een schooljaar - werden in BNDeStem negen tips gegeven voor het kiezen van een laptop. Rekening moet worden gehouden met het besturingssysteem, geheugencapaciteit, robuustheid, gewicht en dat alles in relatie tot de soort onderwijs die men de komende tijd volgt. Zouden de VWO-leerlingen vandaag nog weten hoe je met logarithmen moet rekenen?
Ik las de krant en het artikel terwijl ik mijn ontbijt nuttigde op mijn geliefde plekje op het balkon. Een tijdje terug wilde Anneke haar deel van de krant. Maar als ik nu opsta zie ik haar genoeglijk starend op haar i-pad in haar hoekje.
Ik breng desondanks de krant naar binnen en constateer dat zij met haar digitale abonnement op BNDeStem hetzelfde artikel zit te lezen.
Het is duidelijk: de wereld is veranderd. Maar ja het gebruik van de logaritmentafel  (logaritmen zijn in die tussentijd ook de 'h' verloren) is ook voor mij bijna zestig jaar voorbij. Het boek van Wijdenes is wellicht meer een herinnering aan onze vergankelijkheid en de vergankelijkheid van alles waar we mee te maken hadden.
Ik ben lichtelijk gefascineerd door veranderingen in de maatschappij. En verandering vinden we overigens niet alleen terug in de overgang van alle mogelijke activiteiten naar de computer.

Zo vertelde de non die ons rondleidde in het klooster van de Zusters van Liefde hoe het werk in de zorg van af de jaren zestig ook het strak gereglementeerde kloosterleven aantastte. Zuster Toos moet ook toen al een enigszins opstandige ziel hebben gehad. Ze vertelde dat zij weigerde moeder overste ook als moeder aan te spreken. Toen haar door moeder-overste werd gevraagd waarom had ze gezegd: u bent mijn moeder niet. Het tekent natuurlijk wel de jaren zestig dat ze daar niet voor gestraft werd.

De nieuwe eisen die aan zorgverlening werden gesteld in die periode gevoegd bij het grote aantal uittredingen maakten dat de vroegere strakke gemeenschappen niet meer te handhaven waren. Het gezamenlijke eten, drinken, bidden en slapen bleek onmogelijk.
Een van de zalen in het klooster is inmiddels ingericht als museum, waar de bezoeker nog eens terug kan kijken hoe het was. Het museum bewaart natuurlijk alleen de artefacten - de voorwerpen die gebruikt werden en de schriftelijke bewijzen van de regels. De gevoelens moet je er bij denken.
Zo kun je je verbazen over het papier waarop precies was aangegeven in welke volgorde de verschillende onderdelen van de kleding moesten worden uitgetrokken en opgevouwen.

Het klooster was ingebed in een maatschappij. Een groot deel van de regels die binnen golden waren toen voor de buitenwereld niet vreemd. Terugkijken leidt niet alleen maar tot verbazing, maar geeft evenzeer gevoelens van herkenning en nostalgie.     

  

vrijdag 3 augustus 2018

Blunder

Het is warm dezer dagen. Terwijl het ene na het andere warmte en droogte record wordt gebroken probeert iedereen zo goed mogelijk de dagelijkse dingen te doen. Ik ook.
Na een bezoekje aan de dokter had ik materiaal meegekregen voor een onderzoek van mijn ontlasting. (Het is altijd een veeg teken als je ontlasting onderwerp van gesprek gaat worden.) Toen ik terugkwam van de prikpost waar ik het materiaal voor nader onderzoek had achtergelaten, kwam ik een van de buren tegen onderweg naar de restafval container. Hij liep ongemakkelijk en vertelde op mijn desbetreffende vraag dat hij een lordose had en zijn rugwervels plaatselijk vergroeid waren, hetgeen een zeer pijnlijke rug opleverde. Hij leek plots een oude man.
Dichter bij de ingang trof ik de buurvrouw. Ze had de hond die bij haar en haar man logeerde bij zich en maakte een wat geagiteerde indruk. Ze vertelde, terwijl we op weg naar de lift gingen, dat ze een zeer onrustige nacht hadden gehad. De hond die anders altijd de hele nacht sliep hield maar niet op met blaffen en onrustig doen.
Midden in de nacht had de buurman nog een keer de drinkbak van de hond gevuld maar dat hielp niet.
Uiteindelijk had de buurvrouw zich het probleem aangetrokken en was met de hond gaan wandelen. Maar zelfs dat hielp niet. De hond hoefde helemaal niets maar bleef onrustig en weigerde zelfs de drinkbak leeg te drinken.
Dat bracht de buurvrouw op de gedachte de drinkbak eens aan een nader onderzoek te onderwerpen. Ze rook eraan en begreep wat er aan de hand was: de drinkbak was gevuld met jenever. Nu was het leed snel geleden. Ze leegde de drinkbak, maakte hem schoon en vulde hem met water. De hond viel er op aan en dronk de bak in een keer leeg. En toen de bak weer gevuld was, deed hij dat nog een keer.
'Maar het was wel een blunder, hè, zei de buurvrouw, terwijl ik de lift verliet.
Dat bevestigde ik.
De fles jenever heeft de buurman in huis voor het geval wij op bezoek komen. Maar voor ons hoeft hij niet gekoeld te worden. Maar blijkbaar had de buurman de aangebroken fles in de koelkast gezet en die abusievelijk gebruikt om de drinkbak te vullen.

maandag 30 juli 2018

Dopen

Onze beide jongste achterkleinkinderen zouden gedoopt worden. Voor zover ik het begrijp vonden de beide vaders, onze kleinkinderen, het niet zo nodig, maar ze hadden ook geen principiële bezwaren en er was druk vanuit de schoonfamilie. Het dopen zou wel geen kwaad kunnen.
Het dopen heeft natuurlijk wel gevolgen: als naaste omgeving behoor je de dopeling dan wel zijn ouders in zijn of haar plaats een cadeautje te geven. Dat is voor grootouders en overgrootouders wel een uitdaging. Wat geef je in zo'n geval?
Op voorstel van Anneke besloten we voor de ene dopeling, Eléonore tot een bijbel; voor de ander Matthew tot een zilveren spaarpot (uiteindelijk dat gezin had bij een vorige gelegenheid al een bijbel gehad). Een bijbel lijkt een beetje dubbelzinnig cadeau. Voor zover ik na kan gaan bezoeken de vier ouders geen van alle ooit de kerk voor een reguliere dienst. Betekent een bijbel nu  dat we ze aanmoedigen dat wel te doen?
De doopdienst vond plaats in het dorp Rubroeck, ergens tussen Essquelbecq (waar we verblijven) en Volckerinkhove (waar Matthew woont). De doopdienst was geen reguliere dienst waarin kinderen worden gedoopt, maar een aanhangsel aan de gewone dienst. Voor we met de kinderen de kerk in konden moest de gaande dienst dan ook eerst eindigen.
De kinderen en hun ouders stonden daarom wat ongemakkelijk te wachten tot de toegang werd vrijgegeven. Daardoor was het mij mogelijk om vast te stellen dat de kerk was gebouwd ter ere van ene Willem geboortig uit de omgeving van Rubroeck, die geleefd heeft tussen 1220 en 1270 en zich als jongeling aansloot bij de Franciscanen. Hij kreeg een opdracht van de paus om contact te zoeken met (de nazaten van) Dzjengis Kahn en ze over te halen christen te worden en hun hulp te zoeken in de niet aflatende strijd tegen de islam. Willem slaagde niet in zijn missie maar zijn avontuurlijk leven bleek voldoende inspiratie voor het bouwen van een kerk.
Het was een imponerend grote kerk voor een plaats als Rubroeck en het metselwerk maakte een verweerde en dus oude indruk, maar ik zag niet zo gauw hoe oud.
Van binnen bleek het bouwwerk rijk versierd, met kleurige glas in lood ramen die duidelijk niet erg oud waren en links van de ingang stond een vier meter hoge afbeelding van Willem. Een reus in monnikskleren die ongetwijfeld jaarlijks meeloopt in de optocht van de reuzen. Rechts van de ingang was een beeldenscène uit de bijbel waarbij een viertal vrouwen staat te treuren bij het lijk van Jezus. Jezus compleet met wonden in handen en voeten en in de buik, maar verder voor iemand die gegeseld is en gekruisigd opmerkelijk gaaf. De vrouwen hadden (levensecht) gipsen tranen aan hun gipsen ogen.
Er was werk gemaakt van de doopplechtigheid. Er was een pastoor (denk ik) die eerst controleerde of de kinderen die daar voorin de kerk zaten wel de verwachte dopelingen waren. Hij vroeg het aan de ouders omdat de kinderen nog geen antwoord konden geven op de vragen. (Een twijfelachtige identificatie eigenlijk, maar goed genoeg voor de pastoor). De pastoor had een vrouwelijke assistent, Josien (geloof ik), die als ceremoniemeester optrad.
Nu we zeker wisten wie de dopelingen waren (de kerkbevolking bestond alleen uit de familieleden en genodigde vrienden die dat allang wisten) moesten de ouders een verklaring afleggen waarom ze hun kind wilden laten dopen, en vervolgens moesten de peters en meters hetzelfde doen. Dat bleken dezelfde personen te zijn. Ik kon het allemaal niet goed verstaan, enerzijds doordat mijn Frans toch niet goed genoeg is, anderzijds doordat ik enigszins hardhorend ben, maar eveneens doordat het uithoudingsvermogen van de dopelingen inmiddels overbelast was geworden en de kinderen nog maar met moeite door hun ouders bij de les gehouden konden worden.
Het was voor de pastoor een goede gelegenheid om aan de toekomst van de kerk te denken. Vermoedelijk daarom was nu het woord aan Josien die alle kinderen uitnodigde om een bijdrage te leveren. Zeven kinderen kwamen enthousiast toegesneld. Zij kregen voor zover ik het begreep een uitleg over wat de bedoeling was van de doop en opstanding uit de dood. Dat begon met de vraag wat je kon doen met water. Om te controleren of ze het wel begrepen stelde de pastoor tussendoor allerlei vragen die duidelijk boven het niveau van de kinderen uitgingen. Rose, die ook vooraan stond keek dan ook bij iedere vraag wanhopig achterom met een gezicht van: waar heeft hij het over?
Na deze catechisatie was het moment uiteindelijk gekomen voor de werkelijke doop. Terwijl Eleonore en Matthew zich al geruime tijd schreeuwend afvroegen wanneer ze weer mochten gaan spelen, werd hun hoofd natgemaakt bij de gebruikelijke kreet dat het gebeurde in de naam van de vader-de zoon-en-de heilige geest-. amen. De ceremonie was nu bijna over. Terwijl de peters en meters nog het hoofd van de kinderen afdroogden, moesten ze  met zijn allen naar het altaar om zich in te schrijven in de kerkelijke registers.
Met een hoorbare zucht van verlichting verlieten de toehoorders de kerk.

maandag 16 juli 2018

Emancipatie

Ik beëindigde mijn periode van twintig jaar als toehoorder bij de fractievergaderingen van D66. Het was opnieuw het einde van een bestuursperiode. Mijn bijdrage aan de discussie was beperkt, maar als blijk van waardering voor mijn aanwezigheid kreeg ik het boek Redelijk radicaal, over 50 jaar geschiedenis van D66. In het boek trof ik een tekst van Henriëtte Prast over wat nog niet was volbracht: een sociaal-liberale emancipatieagenda.
Nu is emancipatie ook al weer een onderwerp waarover van alles te zeggen valt. Zo kwam tijdens het juist geëindigde tennis toernooi van Wimbledon ook de rol van Betty Stöve nog ter sprake. Betty had samen met Billy Jean King een belangrijke rol gespeeld bij het gelijk trekken van de prijzen van het vrouwentennis met die van de mannen.
Een kleinigheid blijft er misschien nog te wensen bij Wimbledon: misschien moeten de finales van het mannen en het vrouwentennis afwisselend op zondag gehouden worden.
Ik zou het verhaal van Henriëtte Prast na lezing misschien weer dicht geslagen hebben en er niet meer aan gedacht. Want ik was het eigenlijk grotendeels met haar eens. Er moet nog wat gedaan worden voor de emancipatie. Maar ergens werd ik geprikkeld door een opmerking die twee keer werd gemaakt, n.l. dat ook in het schaakspel de emancipatie nog een taak had, omdat het bij het schaakspel gaat om de koning. Het is waar. Het gaat bij het schaakspel om de koning. Nu heb ik jarenlang wedstrijdschaak gespeeld en ik kan me niet herinneren dat ik ooit enige geslachtelijke associatie heb gehad bij het spelen met de koningin. De koningin was en is gewoon één van de stukken, stukken die zich van elkaar onderscheiden door hun spelmogelijkheden. De koningin beschouwen als een bewijs van onvoldoende emancipatie lijkt me dan ook een non-discussie.
Ik had wel nog een andere associatie. Ik dacht aan mijn vader.
Want stond er in de krant in 1954: bij de heer Polling gaat het om de koningin. Het was de weergave van een interview over Superschaak.
Ik zou niet willen zeggen dat mijn vader een toonbeeld van emancipatie was, maar hij kwam wel uit een omgeving waar emancipatie al een belangrijke rol speelde. Al zou je dat niet onmiddellijk opmerken. In het gezin van zijn ouders waren vier kinderen, eerlijk verdeeld twee jongens en twee meisjes. De jongens gingen naar de Kweekschool in Deventer en de meisjes naar de Normaalschool in Almelo. Het gezin woonde in Vriezenveen. De kweekschool had een hogere status dan de normaalschool.
Maar de oudste van de twee meisjes (Jantje) trouwde al in 1914 met een van de tien kinderen Vos. Jantje werd daardoor de schoonzus van Hein Vos, die later, onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog, minister van Arbeid was. Deze Hein Vos was homofiel en kwam daar voor uit. Hij leefde samen met de schrijver Aar van de Werfhorst. Homoseksualiteit was in die periode niet bespreekbaar en er is alle aanleiding om aan te nemen dat dat een factor was waardoor het ministerschap niet lang geduurd heeft. De moeder van Hein Vos (en natuurlijk van de man van Jantje) was onderwijzeres. Zij was de eerste vrouw die niet ontslagen werd toen ze trouwde. Maar dat gebeurde in Friesland, waar het socialisme sterke wortels had. Het was een geëmancipeerd gemeenschap. 
Mijn vader was in 1917 in militaire dienst. Niet zo vreemd, want in die tijd was een groot deel van de Nederlandse jonge mannen gemobiliseerd in verband met de Eerste Wereldoorlog. Omdat Nederland neutraal was had die mobilisatie in de eerste plaats symbolische betekenis. De soldaten moesten wel geoefend worden, maar niet actief. Wel drong de informatie over de oorlog door in Nederland. En zoals mijn vader later zou zeggen: de Eerste Wereldoorlog maakte meer indruk op de tijdgenoten dan de Tweede.
Mijn vader bedacht een mogelijkheid om de oorlog uit te bannen en ontwierp daarom een spel dat zo groot en ingewikkeld was dat het niet door een man kon worden overzien of worden gespeeld. De gedachte was dat bij conflicten beide partijen een team zouden opstellen om het spel tegen elkaar te spelen en de uitkomst als een soort godsoordeel over het conflict te laten gelden.
Het was wellicht een wat naïeve gedachte, maar het spel werd uitgewerkt in een mythologisch verhaal dat opgeschreven werd in een boekje dat vervolgens in de kast verdween tot 1953. Inmiddels was ik op mijn niveau succesvol met schaken en dat was de inspiratie voor mijn vader om dat spel uit 1917 nog eens uit de kast te halen. Het leidde tot een discussie over mogelijkheden en onmogelijkheden en die inspireerden mijn vader   tot het maken van een vereenvoudigde versie van het spel uit 1917. de vereenvoudigde versie werd Superschaak genoemd. En in dit Superschaak gaat het om de koningin. Vanuit emancipatorisch oogpunt toch een aardige gedachte dat het bij het schaakspel weliswaar gaat om de koning, maar bij het superschaak gaat het om de koningin.

zaterdag 30 juni 2018

Morgen

Het Financieel Dagblad geeft me wekelijks een katern onder de titel Morgen. Dit katern houdt me op de hoogte van de ontwikkelingen op technisch gebied, de voorspellingen die daaraan kunnen worden verbonden en de zorgen die redacteuren en anderen met ons willen delen. Vandaag laat Annet Aris ons zien dat in de digitale wereld alleen de beste overleeft - hij wint de gouden medaille. Er is in de digitale wereld geen plaats voor een zilveren of bronzen medaille. De winnaar krijgt alles. Het is een wereld die voor Annet niet vreemd lijkt. In de roeisport die ze zelf beoefende ging het op dezelfde manier. Er werd alleen een gouden medaille uitgereikt. Deze ontwikkeling in de digitale wereld lijkt me een situatie die noodzakelijk tot verdeeldheid moet leiden. Het is de wereld van de beste en de rest.
Het is wellicht daarom niet zo opmerkelijk dat in datzelfde katern Jaap-Henk Hoepman van mening is dat we ons moeten verzetten tegen technologie die ons opdeelt. Hij ziet hoe de technologische ontwikkelingen ons niet dichterbij elkaar brengen (zoals hij kennelijk vroeger heeft gedacht) maar ons integendeel verdelen. Hij pleit er daarom voor dat ontwerpers nadrukkelijk ontwerpen voor een menselijke wereld.
De opvatting vaan Jaap-Henk heeft mijn sympathie. Het zou goed zijn als we naar een maatschappij onderweg waren waarin iedereen meetelt. Ik moet hier even denken aan de voorzitter van de schaakclub, waarvan ik lid was. Een sociaal en betrokken mens. Hetgeen misschien niet zo vreemd was omdat hij tevens directeur was van de Levensschool. In die rol trachtte hij alle leerlingen het gevoel mee te geven dat ze de moeite waard waren, waardoor ze allemaal een belangrijke rol konden vervullen in de maatschappij.
Als voorzitter van de schaakclub probeerde hij dan ook aan aan het eind van het seizoen iedereen het gevoel te geven dat het maar een haar had gescheeld of ze waren net als Timman kampioen van Nederland geworden. Om praktisch redenen beperkte hij zich echter bij het uitreiken van de prijzen tot de leden van de schaakclub zelf. Er was dus een prijs voor de clubkampioen, voor de hoogste scores van ieder team in de externe competitie, de hoogste scores voor ieder team in de interne competitie, maar er waren ook troostprijzen voor degenen die de laagste scores hadden gehaald. Het gevolg was dat aan het eind van het seizoen bijna ieder lid van de vereniging met een prijs naar huis ging.
De voorzitter ging er mijns inziens terecht van uit dat je alleen kunt winnen als er iemand is die verliest. Daarmee is de verliezer even onontbeerlijk als de winnaar. Tot de primitieve kanten van de menselijke samenleving behoort het echter dat we helden vereren. Maar helden ontstaan alleen als er ook anderen zijn. Die anderen zijn daarmee even belangrijk als de helden.
Hoewel dus de idee van Jaap-Henk Hoepman mij zeer aanspreekt (het is niet voor niets dat ik een voorstander ben van open software) ben ik bang dat de ontwikkeling die Annet Aris signaleert een betrouwbaarder kompas zal zijn. De digitale ontwikkeling wordt namelijk niet gestuurd en is ook niet te sturen.
Maar er zou wat gestuurd kunnen worden wellicht als we konden afstappen van de uit de hand gelopen opvattingen over privaat eigendom. De idee van privaat eigendom, is aannemelijk, heeft een belangrijke rol gespeeld bij de ontwikkeling van onze maatschappij, zij het dat ook daaruit al een scheiding is ontstaan tussen have's en havenot's.
Het onverkort doortrekken van dit principe waar het gaat om het recht op een idee is discutabel. Een langdurig patentrecht heeft een remmende invloed op de ontwikkeling.
En de mogelijkheid zoals de door Annet Aris gesignaleerde digitale monopoly positie is ronduit maatschappij ontwrichtend.
De maatschappij zal echter vermoedelijk nog wat verder ontwricht moeten worden voor men er achterkomt, dat marktwerking niet alleen zaligmakend is.
Het is zelfs denkbaar dat we onderscheid gaan maken tussen het gebruik van nieuwe ontwikkelingen - waar het principe van de winnaar krijgt alles wel kan worden toegepast : we noemen dat standaardisatie - en het verdelen van de revenuen waarvoor zou kunnen gelden dat die iedereen ten goede kunnen komen.   
 

donderdag 31 mei 2018

Een aardigheidje

Voor de afspraak moest ik niet ver van St. Job in 't Goor zijn. Ik was ruimschoots op tijd op weg gegaan omdat de kans bestond dat er onderweg een zwaar onweer langs zou komen. Maar nu ik al zover was bedacht ik ter hoogte van de Lidl dat het wel aardig zou zijn een aardigheidje mee te nemen voor de gastvrouw die de afspraak had geregeld. Het was uiteindelijk de eerste keer dat ik haar nieuwe huis zou bezoeken.
Het was druk in St Job, een verrassend lange file in beide richtingen van en naar het stoplicht. Ik zocht enige tijd naar een parkeerplaats en vond die uiteindelijk voorbij het stoplicht naar links aan de kant van de weg. Ik wandelde terug de hoek om naar de Lidl en zag daar dat er bij de supermarkt voldoende parkeer ruimte was geweest als ik maar op tijd de file had gesneden en was overgestoken. De eerste objecten die ik na binnenkomst tegen kwam waren een aantal bloeiende plantjes in een keurige plastic verpakking, precies wat ik nodig had, dacht ik.
Met mijn vangst sloot ik me aan in de rij voor de kassa die slechts langzaam vorderde, en betaalde uiteindelijk. Toen ik buiten kwam en mijn vangst wat nauwkeurige bekeek, zag ik dat de blaadjes er wel erg slap bij hingen. Niet zo vreemd bij de heersende temperatuur van 28 graden.
Maar wat nu? Zo'n verwelkt plantje is zelfs niet bruikbaar als aardigheidje.
Gelukkig, bedacht ik, had ik nog een flesje water in de auto. Misschien had ik nog wel tijd genoeg om plantje en water bij elkaar te brengen.
Ik liep weer terug naar de auto en moest toen, gelet op het langsrijdende verkeer voorzichtig instappen. Ik pakte het flesje water en draaide de dop eraf. Met het plantje in de ene hand en het flesje in de andere goot ik voorzichtig  maar wel gedecideerd een scheut water in de pot en voelde tot mijn schrik dat het ongeremd in het kruis van mijn broek liep.
Het was nog niet zo eenvoudig om zittend in de auto met het flesje in de ene en het potje in de andere hand. een eind te maken aan het ongerief. Terwijl ik het flesje weg zette lekte het potje nog even door en zat ik in een plasje water. Enfin na enige tijd had ik de auto weer min of meer droog, het onbruikbare aardigheidje achter me in de auto en kon ik met een natte broek verder naar mijn bestemming.
Het was een lichtelijk gênante situatie en goed dat ik mijn gastvrouw al zolang ken.

maandag 14 mei 2018

Rijk

In het FD.weekend van 12 mei is een katern gewijd aan de mogelijk 'verpletterende' gevolgen van plotseling verworven rijkdom. Mensen die door erfenis of loterij plotseling beschikken over een zeer groot vermogen blijken daarmee niet noodzakelijk gelukkig te zijn.
Sommigen raken gedesoriënteerd, verslaafd aan drank, drugs of seks of vereenzamen, omdat ze niet weten hoe met dat geld om te gaan.
Gelukkig is in onze maatschappij van alles mogelijk. Er zijn dus ook al weer adviesbureaus die zich hebben gespecialiseerd in dit soort probleem gevallen, want 'hoe vermogender de familie, hoe groter de problemen'.
Het verhaal wil dat de eerste generatie het geld verdient, de tweede het beheert en de derde het opmaakt. Dat blijkt niet te kloppen. In vele gevallen is het juist de tweede generatie die het geld alweer opmaakt.
En toch hoopt iedereen op de hoofdprijs uit de lotto of de postcode loterij. Iedereen?
Voor de deur van de supermarkt stond een citroen stationcar Xsara. Hij had ruim 200 000 kilometer gelopen, was APK-gekeurd en werd aangeboden voor € 1250.
'Een koopje', zei ik tegen de man die ik iedere week daar tegenkom.
Hij liep eens om de auto heen, bekeek het interieur en constateerde toen:
'Hmm, kost alleen maar geld. Nee dan ga ik liever op mijn brommertje, dan kom ik overal waar ik wil wezen.'
'Ja, en je vrouw dan?'
'Die gaat mee op dat brommertje, geen enkel probleem. Wat moet ik met zo'n auto voor de deur?'
'Tja en dan moet je nog de verzekering en de motorrijtuigenbelasting...'
'Nee, kost allemaal geld, laat mij nou maar mijn brommertje.'
Zou hij meedoen aan de Postcode loterij?

Technologische ontwikkeling

In de zomer van 1688 beviel de koningin van Engeland van een gezonde jongen. Niets bijzonders zult u zeggen. Maar de (stief) schoonzus van de koningin vertrouwde de zaak niet helemaal. De koningin (Maria van Modena) was inmiddels al vijftien jaar met James II getrouwd en was zijn tweede vrouw.  Ze had voordien alleen maar miskramen en doodgeboren kinderen ter wereld gebracht. En tussen haar laatste zwangerschap en die van 1688 zat ook al weer 6 jaar. Daar kwam bij dat de nieuw geboren prins erfgenaam zou zijn van de Britse troon.
James II was in 1659 in Breda getrouwd met de protestantse, niet adellijke Anne Hyde en had uit dat huwelijk twee dochters overgehouden (Mary en Anne); zijn tweede vrouw was katholiek en dat bleek goed aan te slaan bij James. James werd ook katholiek, een gebeurtenis van geopolitieke betekenis.
De protestanten in Engeland waren daar ook niet erg blij mee.
Uit de correspondentie tussen de beide zussen Mary (die inmiddels in Den Haag zat als vrouw van stadhouder Willem III) en Anne kunnen we afleiden dat Anne het sterke vermoeden had dat het kind een ondergeschoven kind was, mogelijk in de kraamkamer binnengebracht in een beddenpan. haar argwaan werd versterkt doordat ze gedurende de zwangerschap nooit bij haar schoonzus werd toegelaten terwijl die zich aan het kleden was. Bovendien kwam het kind plotseling ter wereld terwijl Anne een paar dagen weg was. De argwaan bleef niet beperkt tot Anne. De geruchten waren zo veelvuldig dat James II een speciale bijeenkomst belegde waarin meer dan veertig edelen uit de naaste omgeving verklaarden dat het kind echt van Maria van Modena was. DNA testen waren toen nog niet mogelijk. DNA bestond in die tijd nog niet.

In 2018 kreeg ik een achterkleinzoon, waarvan al tijdens de zwangerschap was vastgesteld dat er een kleine afwijking in het hart was. Het kind kwam 'gewoon' ter wereld, zij het dat de bevalling plaats vond in h et ziekenhuis in Calais en dat de cardioloog binnen een uur na de geboorte aan de wieg stond. De ouders weten dat het in het eerste half jaar in Parijs zal worden geopereerd. Het kind zal daartoe per helikopter van Calais naar Parijs worden vervoerd.
Een wereld van verschil tussen beide geboorten. Het is een verschil dat ook de democratiserende werking van de technische ontwikkeling laat zien.

woensdag 28 maart 2018

Kan het ons eigenlijk wat schelen?

Het is op het ogenblik wel vrijwel zeker: vanuit Rusland zijn pogingen in het werk gesteld om de Amerikaanse verkiezingen te beïnvloeden met als gevolg dat Trump is gekozen als president.
Het feit op zich wordt nauwelijks meer tegen gesproken, de vraag is nog hoe sterk was de invloed?
De openbare aanklager Muller zal dat wel uitzoeken.
Het lijkt erop dat ook het Brexit referendum anders had kunnen aflopen. Het lijkt er op dat Cambridge Analytica met Big Data van o.m Facebook ook dat proces heeft beïnvloed.
In beide gevallen (Amerikaanse verkiezingen en Brexit) waren de marges maar klein. En in beide gevallen was de uitkomst niet verwacht en slechts door een enkeling voorspeld.
Maar wel bleek dat de pogingen de stembusuitslag te beïnvloeden niet waren beperkt tot de VS en het UK. Volgens de berichten werden dezelfde trucs uitgehaald of gepland voor andere verkiezingen in andere landen.
Het lijkt duidelijk: het internet heeft behalve grote voordelen ook wat bezwaren. Die bezwaren zitten met name in het onvoldoende gevoel voor veiligheid bij de gebruikers.
In BNDeStem van vanmorgen is het een openingsartikel: Roep om stemcomputer kansloos.
Het blijkt dat er in enkele gemeenten wat onregelmatigheden hebben plaatsgevonden tijdens de verkiezingen voor de gemeenteraden.
De burgemeester in Bergen op Zoom wil daarom terug naar de stemcomputer. Ik kan me die verzuchting van de burgemeester wel voorstellen. Ik heb - zij het lang geleden - wel meegewerkt op stembureaus. Bij een lage opkomst is het de hele dag wachten op de kiezer. En dan: na sluitingstijd de stress om de stembiljetten te ordenen en te tellen, en vooral de tellingen te controleren en de uitslag zo snel mogelijk doorgeven. En de burgemeester is uiteindelijk verantwoordelijk voor de goede gang van zaken in de stembureaus.
Voor dat soort situaties is de stemcomputer een uitkomst. Zodra de deur achter de laatste kiezer is gesloten, druk je op de knop en rolt de uitslag uit de machine. En als je de machines nu aan elkaar koppelt, hoef je ook niets meer door te geven: het regelt zich vanzelf.
Maar dan: hoe zat het ook alweer? We hadden toch een tijdlang stemcomputers? Waarom hebben we die toen ook al weer afgeschaft? Was het niet omdat de controle op de uitslag niet werd vertrouwd? Was het niet omdat toen werd beseft dat de computer manipuleerbaar was?
Zoals gezegd: Ik kan me de verzuchting van de burgemeester wel voorstellen. Maar ik lees in hetzelfde artikel dat ook de VNG (de Vereniging van Nederlandse Gemeenten) vindt dat de stemcomputer maar weer moet worden ingevoerd. Argument: het spaart arbeidsuren.
Weet ook de VNG niet meer waarom we met de hand moeten stemmen?
Het geeft mij het gevoel: we lezen niets, we horen niets en we zien niets.
Of:
Het groeit ons boven het hoofd en we kunnen het niet meer overzien.
Of:
De veiligheid van onze democratie interesseert ons helemaal niets.
Arbeidsuren uitsparen dat is belangrijk.
Over de vreugden van het internet: Het aantal pogingen om via het internet mensen te plukken neemt hand over hand toe. Wat blijkt: mensen worden opgebeld door iemand die zich voordoet als vertegenwoordiger van Microsoft met de smoes dat er iets in de software niet goed is. En aangezien mensen meestal goed van vertrouwen zijn geven ze de 'persoon van Microsoft' toegang tot hun computer en laten hun bankrekeningen leeghalen.
Voorwaar een lucratieve bezigheid. Alleen niet voor de slachtoffers.
O ja, een artikel over deze vorm van diefstal stond of staat in dezelfde aflevering van BNDeStem. Er wordt geen verband gelegd tussen de verschillende fenomenen. En terecht toch?
Diefstal is iets anders dan gedragsbeïnvloeding, nietwaar?
In de VS heeft Zuckerberg zich bereid verklaard zich te verantwoorden voor het congres voor het misbruik van Facebook. De rel rond Facebook heeft er al toe geleid dat een aantal rijke klanten zijn rekening heeft opgezegd. Hoe ziet u dat? In mijn omgeving ken ik nog niemand die dat voorbeeld heeft gevolgd.
Weet u: de laatste tijd moet ik iedere keer weer denken aan Waterschapsheuvel. Kent u het verhaal nog?
Kan het ons eigenlijk wat schelen?


zaterdag 24 maart 2018

Een oude man

Het lijdt geen twijfel. Ik ben een oude man, voor velen misschien wel een vieze oude man, maar daarover wil ik vandaag geen discussie voeren.
Het eigenaardige van het feit dat je een oude man bent (voor oude vrouwen geldt dat trouwens evenzeer) is dat je verleden zo lang is. En dan kan het gebeuren dat er beelden bij je boven komen met het gevoel: er was toch... Zo belde mijn moeder een keer op toen ze 94 was (naar aanleiding van een discussie in het zorg centrum waar ze verbleef) met de vraag:
'Er was toch in het begin van de twintigste eeuw ook een periode dat we zomer en wintertijd hadden? Kijk dat eens voor me na.'
Ik keek en ze had gelijk. In 1916 werd ook in Nederland de zomertijd ingevoerd.
Dat gevoel van er was toch overkomt me tegenwoordig ook zo nu en dan als ik boeken van deze tijd lees.
Zo'n gevoel krijg ik ook als ik het boek van Thierry Baudet (De aanval op de Natiestaat) lees. Thierry betoogt dat de Europese elite vanaf de tweede helft van de twintigste eeuw met een groot complot bezig is de natiestaat te ontmantelen. Dat kan natuurlijk al geloof ik niet zozeer in een dergelijk complot. Daarvoor is de politiek ter wisselvallig. Maar ik mis in het betoog wel iets.
Wat ontbreekt is de politieke, economische en militaire situatie(s) die bestonden in die tweede helft van de twintigste eeuw.
Toen in 1945 de oorlog met Duitsland eindigde, werd Duitsland verdeeld in vier bezettingszones, een Amerikaanse, een Russische, een Engelse en een Franse.
In die tijd werd de communistische dreiging in Nederland nog serieus genomen, er werd een nieuwe verdedigingslinie aangelegd: de IJssellinie. En voordat ik in 1964 een baan aan kon nemen bij het Rijk moest ikzelf en mijn hele familie onderzocht worden op communistische sympathieën. Toen ik in 1958 voor de eerste keer in de VS zou komen kreeg ik van mijn baas het dringende advies om in mijn paspoort niet te laten zetten dat ik geen kerk aanhing. Mijn identiteit werd bij binnenkomst in de VS vastgelegd op een formulier met een afdruk van alle tien mijn vingers. Van deze politieke werkelijkheid vinden we bij Baudet geen woord terug.
Van de militaire situatie met de wapenrace tussen Rusland en de VS die zijn hoogtepunt vond in de Cuba crisis (ik kan me nog het gevoel van opluchting herinneren, ik voer  toen in de Caraïbische Zee, toen Rusland besloot zijn raketten van Cuba terug te trekken.) vinden we bij Baudet niets terug. Die militaire werkelijkheid bracht onder meer met zich mee dat het nog in 2005 nieuws was dat Amerika een aantal Amerikaanse bases in Duitsland sloot.   
Ook van de val van de Muur tussen Oost- en West-Berlijn lijkt Baudet geen weet te hebben, noch ook van het feit dat met die val opnieuw een nieuwe politieke realiteit ontstond met onder meer de vraag hoe wordt de relatie tussen Frankrijk en Duitsland zou moeten worden, hoe gaan we om met die landen die plotseling het gevoel kwijt waren onder de druk van Moskou te leven. 
Voor Baudet lijkt het woord staat een abstracte, juridische werkelijkheid ontstaan ergens in de 17e eeuw toen een goed kanon een kogel over een afstand van 3,5 km kon laten inslaan. Het lijkt erop dat voor Baudet de wereld sindsdien niet veranderd is en dat dat dus ook geen gevolgen heeft voor zijn beeld van het begrip staat.
Tegenover het boek van Baudet over de Aanval op de Natiestaat (2012) staat het Engelse boek van Alan S. Milward The European Rescue of the Nation State (2000). (Hoe Europa de Natiestaat Redde) dat wel ingaat zowel op de feitelijke omstandigheden in Europa als op de ontwikkeling van het begrip staat. (dit boek wordt niet genoemd in de bibliografie bij het boek van Baudet.)
Het grote vergeten van het verleden vinden we niet alleen bij Baudet. In The Dumbest Generation betoogt Mark Bauerlein dat de algemene kennis van de wereld bij de Amerikaanse jongeren onrustbarend afneemt met name door het toenemend beeldscherm gebruik. (computers, tablets, games, televisie). Misschien een demonstratie van zijn observaties vinden we bij Koen de Leus (Winnaarseconomie):
'Gedurende meer dan vijftigduizend jaar modderden de mensen maar wat aan en konden ze amper in levensonderhoud voorzien.'
Inderdaad het wereldbeeld van een onbenul.
En dat komt allemaal voorbij als je ouder wordt. 


maandag 12 maart 2018

Democratie

Tegelijk met de stempas viel ook de Verkiezingskrant 2018 in de bus. In de Verkiezingskrant presenteren 14 politieke partijen zich voor de verkiezingen die over een goede week moeten plaatsvinden.
Ik zeg veertien maar helemaal zeker ben ik er niet van. Want op een van de bladzijden staat een presentatie van Surplus. Is dat ook een politieke partij? Het zal wel niet. Maar de advertentie is van dezelfde grootte is als de advertenties van de politieke partijen.
In de advertentie van de Bredase Stadspartij lees ik dat er steeds minder Bredanaars de moeite nemen om hun stem uit te brengen. Bij de verkiezingen van 2010 en 2014 was dat nog maar 48,1% resp. 47,9% van de kiesgerechtigden. Met getallen kun je goochelen. Toen ik in 1970 in Breda kwam werden ook verkiezingen gehouden. Het waren de eerste gemeenteraadsverkiezingen na het afschaffen van de opkomstplicht. De opkomst in Breda was toen ongeveer 54%.
Maar de bevolking van Breda was toen ongeveer 120 000 tegen nu ongeveer 180 000. Het is dus maar de vraag of het aantal opgekomen kiezers sindsdien wel zoveel kleiner is geworden. Het is ook maar de vraag of het erg is. Een hoge opkomst betekent meestal dat er iets erg mis is. Misschien dat een opkomst van ongeveer 50% wel een aanwijzing is dat de burger relatief tevreden is over zijn bestuur.
Wat willen veertien partijen voor Breda?
Om te beginnen bij de laatste partij in deze verzameling: de Stadspartij is voorstander van de direct gekozen burgemeester, referenda en een betere weerspiegeling van de samenleving in de gemeenteraad. Dat betekent vermoedelijk dat de huidige vertegenwoordiging niet goed is of niet goed genoeg. De stadspartij vindt dan ook dat menswaardige zorg een recht is dat alle inwoners toekomt.
50Plus, dat zich solidair verklaart met jong en oud, wil dat voor zorgtaken bestemd geld uitsluitend aan die zorg wordt besteed en niet wordt ingezet voor andere doelen.
Zorg is een belangrijk punt voor alle partijen die daarmee aan willen geven ook sociaal met de inwoners mee te denken. Begrijpelijk, want iedereen merkt dat de zorg een steeds groter aandeel van de begroting opslorpt.
Maar afgezien van de zorg blijken alle politieke partijen het beste voor te hebben met Breda. En dat doet een mens goed. Maar noch uit de Verkiezingskrant, noch ook uit het verkiezingsdebat dat een week werd gehouden was er veel veel verschil te bespeuren tussen de partijen. Hetgeen vermoedelijk betekent dat het ook niet veel uitmaakt op welke partij je stemt.
Ik hoor wel eens mensen die vinden dat het grote aantal partijen de dood in de pot is voor de democratie. Ik kan die opvatting eigenlijk niet delen.
Goed beschouwd zouden verkiezingen waarin 39 partijen de 39 zetels van de Bredase gemeenteraad de meest democratische afspiegeling zijn van de bevolking denk ik. Als je het aantal zetels nog wat uitbreidt en rekening houdt met de lage opkomst kom je met de raadsvergaderingen al gauw in de buurt van een referendum. En sommige partijen noemen zich daar een groot voorstander van. Directe democratie.
Vroeger spraken we over die directe democratie wel als over de bekende Poolse landdag.


Een boek

Zaterdag; de eerste dag van de boekenweek. Ik sta bij de kassa van de boekhandel. Aan het eind van de middag zal er nog een boekpresentatie plaatsvinden door mijn docent creatief schrijven. Die mag ik natuurlijk niet missen.
Maar nu vraag ik naar het boek dat Anneke opgegeven heeft. De verkoopster zegt nadat ze het internet overhoop gehaald heeft:
- Dat boek hebben we niet in voorraad en het is ook niet meer in de handel.
Ik zeg quasi wanhopig:
- Hoe moet dat nu? Zo kan ik toch niet thuis komen?
Achter me hoor ik een gelach. Als ik me omkeer legt een vrouw van zekere leeftijd haar hand vertrouwelijk op mijn arm en zegt:
- Ik heb nog zo'n  tas met boeken die weg moeten.
Ze wijst met haar handen een onmogelijk grote tas aan. Zelf heeft ze het boek dat ze net heeft verworven als een schat tegen zich aan gedrukt. Mazzeltov, een verhaal over een orthodox Joodse familie in Antwerpen.
- Ja, zegt de vrouw en laat me haar aanwinst zien, dit boek moest ik hebben.
Ze kijkt me aan, een tengere vrouw met beige-achtige kleding. Ik vind het moeilijk haar leeftijd in te schatten. Maar het schatten van leeftijden wordt naar mijn gevoel toch steeds moeilijker. Dat kan aan mijn leeftijd liggen, waardoor ieder ander steeds jonger lijkt. Het kan ook aan de maatschappij liggen die voortdurend bezig is mensen gezonder en jonger te laten zijn.   
- Iedereen ziet me aan voor een Jodin, zei ze lachend.
- Dus daar wilde ik wel eens een bewijs van hebben. Met mijn zusje die een paar jaar ouder was, maar nu al weer een tijd overleden ben ik aan het zoeken geweest. We kwamen in Antwerpen. Zie je mijn vaders naam is wel Nederlands of Vlaams, maar mijn moeders naam zou afkomstig kunnen zijn van Cohen.
Ik knik, Cohen klinkt wel als een Joodse naam.
- Maar, vervolgt mijn gesprekspartner, dat ..eh..
- Archief?
- Ja, dat archief was verbrand, zodat we niet verder kwamen. Ze waren in Antwerpen aan het zoeken geweest.
Ze lachte weer
- Dat zie je vaak, met die oude archieven. Het onderzoek naar mijn stamboom hield ook op omdat de kerk waarin de stukken bewaard waren verbrand was.
- Vandaar dat ik geïnteresseerd ben in dit boek. Ik heb het telefonisch besteld, want ik dacht wel dat het niet in voorraad zou zijn. Maar nu heb ik het toch.
Ze liet het nog eens zien. 
- Ik ben overal geweest over de hele wereld ook in Israël. Dan kwam ik na de vakantie weer terug op school (want ik was docent) en dan vroegen ze waar ik nu weer was geweest. En dan zei ik in Israël.
- Geeft u nog steeds les?
Het leek me wat onwaarschijnlijk, maar de chronologie van haar verhaal was wat verwarrend. Ze vertelde over Israël alsof ze er pas was geweest.
- Nee, welnee, ik ben gepensioneerd. Ik zeg wel tegen de mensen ik ben bijna tachtig. Nou ja niet echt. Ik ben achtenzeventig. Het schiet toch al op.
Ze pakte de draad weer op:
Iedereen ziet me aan voor Jodin. Ik kon in Israël overal zonder meer in. Ze had daar een vriend die zei:
- Je moet je wel anders aankleden hoor.
Ze wees op haar rok die tot zo'n tien centimeter onder haar knie hing.
- Nou, zei ze, toen heb ik mijn ceintuur losgemaakt en mijn rok een eind laten zakken en gevraagd of het zo goed was. Nou toen mocht het. Ik voelde me daar ook onmiddellijk overal thuis.
Alleen de moskee, daar mocht ik niet in. Iedereen ziet me aan voor Jodin zie je.
- Waaraan zien ze dat dan?
- Aan mijn grote neus, denk ik.
Ze lachte weer.
- Maar ik vind het niet erg. hoor. Maar daarom wilde ik dit boek hebben.
Ze keek om zich heen.
- Ik kom hier niet zo vaak, zie je. Met de fiets is het nog een eind, ik woon in de IJpelaar en met de auto kun je hier niet zo gemakkelijk parkeren.
- Je zou kunnen parkeren achter de Albert Heijn.
- Ja, zei ze, dat is eigenlijk een goed idee. Nou het was leuk met je kennis te maken. Ik ben Mireille.
Ze gaf me een hand. En ik noemde mijn  naam.
- Wel Jaap, nu weet je alles van mij en ik weet niets van jou.
Ze verdween tussen de boeken.
Ik keek ook verder. Want voor het boekenweekgeschenk moest ik toch met wat thuiskomen. Ik vond het laatste raadsel van Fermat. En natuurlijk moest ik ook het boek hebben dat deze dag zou worden gepresenteerd.
Bij de presentatie vertelde de schrijfster iets over de geschiedenis van het boek (Verdwaaltijd) dat volgens haar twee verhaallijnen bezat. 
Opvallend was in deze digitale tijd dat ze het boek met de hand geschreven bleek te hebben. Een foto van een stapel schriften toonde de eerste versie van het boek.
        

zaterdag 3 februari 2018

Ingebouwde dementie?

Volgens Ray Kurzweil, zegt het FD van vandaag, is het in 2045 even gangbaar om een backup van je brein te maken als van je computer. Dat is handig als je onder de tram komt: geen nood, dan downloaden we je brein in een ander lichaam.

Een inspirerend idee.
'Laat jij het doen?' vroeg Henk.
'Wat doen?' zei Piet, die zoals iedere week moeite had om Henk bij te houden bij het joggen en nu een beetje liep te hijgen.
'Een backup maken van je brein. Heb je het niet gehoord? Het ziekenhuis in Utrecht biedt het aan voor € 4999. Het is op het ogenblik het gesprek van de dag.'
'Ik heb het hele verhaal niet serieus genomen. Een backup van je brein voor nog geen 5000 euro? In Londen vragen ze 12000. Maar als je het laat doen, wat heb je er aan?'
'Nou,' zei Henk, 'als je, zoals Michiel een herseninfarct hebt gehad en ze hebben met hersenchirurgie de beschadigingen hersteld, dan is het toch handig als er een backup is van je brein die ze weer terug kunnen zetten.'
'Ja', zei Piet, daar zit wat in, maar dan zou je wel van te voren moeten weten wanneer je die herseninfarct krijgt, zodat je er bijtijds bij bent met die backup. En moet ik dan naar Utrecht om die backup terug te laten zetten?'
'Nou,' zei Henk, 'ik begrijp dat ze in Utrecht inmiddels begonnen zijn met het aanleggen van een archief van breinbackups. Je weet dat het Rijk daar een dienst voor heeft opgericht, die moet toezien op het beheer.'
'O, ja?' zei Piet die de voorgeschiedenis grotendeels langs zich heen had laten gaan.
'Ja, 't was nog een heel gedoe in de Tweede Kamer, want de christelijke partijen waren tegen en  50Plus ook. Maar sinds 1 maart mag het. En Utrecht was het eerst.'
'Oh', zei Piet, die maar half geïnteresseerd was ook 5000 euro was voor hem een heel bedrag, 'en hoe vaak moet je dan zo'n backup laten maken? Want het lijkt me dat je backup al heel gauw verouderd zal zijn.'
'Je begint met die eerste backup van 5000 € en dan kun je een abonnement afsluiten. En met dat abonnement kun je thuis online vervolg backups maken; voor 6000 € per jaar heb je een keer per maand een bijgewerkte backup.'
Piet dacht er even over na, 'eerst koffie', zei hij hijgend.
'Je moet iets aan je conditie doen', vond Henk, 'maar kijk daar heb je Evert ook. Evert, hallo, wat vind jij ervan?'
'Waarvan?
'Van zo'n  breinbackup.'
'Eigenlijk vind ik er niets van. Laat ze er eerst maar wat ervaring mee opdoen. Stel je voor dat er een cyberaanval op het breinarchief komt. Dan verdwijnen ze misschien met je backup, of ze gaan hem manipuleren. Voordat ik dat laat doen moet de beveiliging wel gegarandeerd zijn.'
Carla bracht de koffie en Piet was inmiddels weer op adem gekomen.
'Stel je nou eens voor, zei hij, je moet gebruik maken van de breinbackup om wat voor reden dan ook en de meest recente backup is van drie weken geleden. Dan ben ik toch drie weken van mijn geheugen kwijt. Zo bouw je toch een soort Alzheimer in.'
'En toch,' zei Henk, 'lijkt me dat een geweldige ontwikkeling, je bent dan wel drie weken kwijt maar de hele voorgeschiedenis heb je dan toch.'
'Tja,' zei Evert, 'maar hoe weet je dat dat jouw voorgeschiedenis is, als je je van de laatste drie weken niets herinnert.'
'Misschien,' voegde Carla er aan toe voor ze wegliep, ' ben je in die drie weken wel vergeten hoe je je moet identificeren, om de goede backup terug te krijgen.'
'Zoals ik al zei,' vond Evert, 'ik wacht nog maar even af. Voorlopig is het me nog te duur. Ik neem het risico wel dat ik me helemaal niets herinner zonder backup.'

vrijdag 26 januari 2018

Varkens

Dezer dagen is de koe Hermien voldoende nieuws om er de krant mee vol te schrijven. Hermien zet het nieuws dat het voor de apocalyps 2 minuten voor twaalf is volledig in de schaduw. De mens lijkt murw voor rampen die dreigen te gebeuren en heeft behoefte aan kleinschalige heroïek. Ook het nieuws dat de gouverneur van Haïti het wachtwoord van zijn Twitter account was vergeten en daarom te laat kon waarschuwen dat de raket die op het eiland was afgevuurd nep was viel in het niet bij de acties van Hermien. Het is spannend en inmiddels lijkt iedereen Hermien de vrijheid wel te gunnen.
De krant van vanmorgen herinnerde aan de ontsnapte varkens Butch and Sundance die met hun vlucht voor de tocht naar het abattoir eerst lokaal en tenslotte wereldnieuws werden.
Zover kwam het met het varken van Toon niet. Toon, onze buurman, fokte biggen tot ze voldoende zwaar waren voor een volgende stap in de richting van ons varkenshaasje. Voor die volgende stap kwam eens in de zes weken een vrachtwagen het erf oprijden, meestal zo vroeg dat we werden gewekt door het gegil van de jonge varkens die vanuit de warme stal de vrachtwagen werden ingedreven.
Eenmaal ging het fout. Eenmaal ging een van de varkens ervan door tussen de grijpgrage handen van de vrachtwagenchauffeur en die van Toon door en buitenom de schuur langs richting het vrije veld.
Het varken had echter geen vooropgesteld plan naar het schijnt en hij bleef op het erf van Toon. Om van dat erf af te komen moest het trouwens door een ondiepe sloot of langs de wachtende vrachtwagen.
Voor onze verbaasde ogen ontplooide zich het schouwspel van een rennend varken dat luidkeels schreeuwde. Het werd op een paar meter gevolgd door Toon die met een stok liep te zwaaien en daarachter Nel, zijn vrouw, die Toon wilde helpen. Nadat deze optocht twee keer langs was gekomen slaagde Toon erin het opgejaagde dier toch in de vrachtwagen te krijgen.
En daarmee bleef deze ontsnapping alleen maar zeer lokaal nieuws. Nieuws dat denk ik het erf van Toon niet afgekomen is.

dinsdag 2 januari 2018

Op een tropisch eiland (kort verhaal)

Nog een uur, nog een uur en dan zal de ochtendnevel wel optrekken. Eigenlijk is het vreemd deze nevel, ongebruikelijk voor deze omgeving. Wellicht heeft het te maken met de zware regenval van gisteravond en de voor de tijd van het jaar lage temperatuur. Ach dat zal allemaal snel beter worden als het met het rijzen van de zon warmer wordt. Zoals het nu is zie ik eigenlijk alleen het profiel van de vijf palmen vlak voor me. Silhouetten eigenlijk, terwijl het vroege daglicht de nevel een vreemde gele kleur geeft.

Ach, eigenlijk begin ik zelf nog maar net wakker te worden, de nevel tussen de palmen is een soort afspiegeling van de nevel in mijn hoofd. Die sangria van gisteravond is zeker nog niet helemaal uitgewerkt. Of helemaal nog niet. De wereld ziet er nog steeds nevelig uit. Het duurt wel lang voor die mist optrekt.
Sangria? Heb ik sangria gedronken gisteravond? Dat moet wel, want anders was dat niet bij me opgekomen. Die moet wel sterk geweest zijn; ik herinner me het nauwelijks.
Wel dat meisje, hoe heette ze ook weer? O ja, Samantha was het denk ik. Wat is dat een mooie meid. En heet..! Wat was die meid heet. Want dat weet ik nog wel, daar aan die bar met die slanke handen van haar over mijn broek. Die slanke handen, ze kon wat mijn eerste vriendin ook kon: haar duim haaks achterover op haar gewricht draaien. Dat ben ik daarna nooit meer tegen gekomen. Maar dat gekke duimgewricht hinderde ons helemaal niet, wat heeft die meid een heerlijk lichaam. En volgens mij zie ik haar lippen nog tussen die palmen. Net zoiets als de glimlach van de kat bij Alice die nog bleef hangen toen de kat al weg was. Is Samantha daar ergens in de nevel?
We waren Samantha tegen gekomen op de markt van Havanna. Daar liep ze met die kleurige sarong voor ons uit, kletsend met de kooplui biedend op het fruit dat daar was uitgestald, flirtend en lachend tot ze uiteindelijk een gigantische meloen kocht, die ze – ‘s lands wijs ‘s lands eer – op haar hoofd wilde meenemen. We maakten van de gelegenheid gebruik en boden aan de meloen voor haar naar haar huis te brengen. Ze keek ons taxerend aan – wat heeft die meid een lippen. Ze lijkt trouwens op mijn eerste vriendin, hoe heette ze ook al weer? Oh ja, Herma. Dezelfde vorm van het gezicht, alleen Samantha heeft zwarte haren en die lippen dan natuurlijk. Ik zie ze nog trouwens, ze hangen daar nog steeds ergens in de nevel naast die palm. Dat gesprek tussen Alice en die kat was trouwens wel geweldig.
Alice: Zoudt u mij misschien kunnen zeggen welke kant ik uit moet gaan?
Kat: Dat hangt er nogal van af waar je heen wilt.
Alice: Het kan me niet schelen waar ik heen ga.
Kat: Dan geeft het ook niet veel welke kant je uit gaat.
Als je niet weet waar je heen wilt, maakt het niet uit welke kant je uitgaat. Prachtig.
Maar we waren bezig met die meloen. We – ik praat maar steeds over we. Er was nog iemand. Dat moet Bert geweest zijn. Volgens mij zijn we samen de stad in gegaan in de bloedhitte. Bert had nog een zomerhoed opgezet en dat had ik vergeten. De zon prikte op mijn hoofd. Ik dacht er nog over om van mijn zakdoek een hoofddeksel te knopen, maar toen ik daaraan dacht kwamen we al op de markt en tussen de kramen was voldoende schaduw. Samantha bleek maar een heel klein huisje te bewonen, zoals veel van die huizen op palen met een veranda rond de enige kamer. In die kamer moest alles gebeuren: eten, slapen, koken. Daarom stelde ik voor om maar ergens wat te gaan drinken. Samantha wist wel een geschikte bar, zei ze. En zo kwamen we in die bar terecht.
Bert verdween al gauw, hij moest nog talkpoeder kopen en een paar bruikbare schoenen. Ik bleef met Samantha en de sangria natuurlijk aan die bar. Ik voelde een natuurlijke band en we kwamen steeds dichter bij elkaar en… Het is natuurlijk volkomen verkeerd om bij die temperatuur zoveel sangria te drinken. Met zulke mooie ogen voor je kun je ook niet op tijd stoppen.
Wat is er toen toch verder gebeurd? Hoe ben ik hier terecht gekomen? Waar is Samantha gebleven?
– Samantha!?
– Ja schat, ben je wakker geworden?
Heel langzaam trekt de mist wat op, althans die in mijn hoofd. Ik lig kennelijk in bed.  
Ligt Samantha naast me? Heb ik de nacht met haar in hetzelfde bed gelegen? Is er nog wat gebeurd? Of was ik al te ver heen? Ik kan mijn handen wel weer bewegen. Nu eens voelen of Samantha inderdaad naast me ligt. Mijn hand glijdt voorzichtig opzij en voelt inderdaad de naakte huid, die heerlijke naakte huid. Samantha reageert meteen.
– Dat is lekker schat, streel me nog wat meer.
Mijn hand gaat zachtjes verder, terwijl ik voel dat Samantha zich een klein beetje naar me toe draait. Haar benen gaan iets uit elkaar. Mijn hand glijdt tussen haar benen en…
– Nee nu nog niet, lieverd, laten we eerst gaan ontbijten.
Ik ben plotseling klaar wakker en bekijk de wereld om me heen. Op mijn eigen kamer, de palmen met de lippen ernaast staan op de poster die ik vorige week gekregen heb.
En Samantha? Ik ken helemaal geen Samantha. Ik kijk naast me en daar ligt inderdaad een jonge vrouw, geheel naakt ze kijkt me aan en zegt:
Dag schat, bevalt het wat je ziet?
Ik kijk nog eens en inderdaad daar ligt de sekspop die we voor dit weekend hebben gehuurd.