dinsdag 10 januari 2017

De wraak van de techniek (2)

Techniek en technologie ontwikkelen zich in feite onafhankelijk van de mens. Dat klinkt misschien vreemd omdat het uiteindelijk de mens is die de techniek ontwikkelt. En toch er zijn verschillende manieren om meer gevoel te krijgen voor deze stelling.
Aan de ene kant kan men zeggen het is niet de mens die de techniek ontwikkelt, maar een mens die een (kleine) toevoeging doet aan de bestaande technische kennis, maar alleen als hij die bijdrage realiseert. Door zijn bijdrage vergroot hij de menselijke kennis van techniek en technologie. Die kennis is in feite een collectief goed.  Want als hij zijn bijdrage eenmaal gerealiseerd heeft kan hij dat niet meer ongedaan maken.
Als de vernieuwer zijn bijdrage niet realiseert of deelt verandert er in de technische kennis van de mensheid niets.  Een typisch voorbeeld is Leonardo da Vinci, die wordt gezien als een van de grootste genieën uit onze geschiedenis. Maar omdat hij in feite van de machines die hij heeft ontworpen niets heeft gerealiseerd is zijn bijdrage aan de wetenschap en de techniek verwaarloosbaar.

Er is een andere manier om te kijken naar de onafhankelijkheid van de technische ontwikkeling. Die presenteert zich als we even terugdenken aan onze jeugd. In het begin van mijn jeugd bijv. werkte ik nog met een lei en een griffel om dingen op te schrijven. Om de lei schoon te maken had ik een nat sponsje in een blikken doosje. Een ideale omgeving voor het laten ontkiemen van een bruine boon.
Ik verwonderde me daar niet over, want dat was de wereld met de techniek van die tijd die ik als vanzelfsprekend accepteerde. Een andere techniek om te schrijven was met behulp van een (kroontjes)pen. Op het meeste papier dat kort na de oorlog beschikbaar was was het schrijven met de kroontjespen een riskante bezigheid, want vaak bleef de pen in het papier steken en veroorzaakte dan vlekken. Het zou dwaasheid zijn geweest om te proberen alle technische hulpmiddelen van die tijd niet te willen. Dus groeide ik op met de fiets en met de auto; er waren films in die tijd en treinen, er waren zelfs vliegtuigen. Het bestaan van al die zaken werd me bekend en verklaard voor zover mogelijk door mijn ouders en andere opvoeders.
25 jaar later groeiden mijn kinderen op in een andere wereld. Een wereld waarin televisie en telefoon vanzelfsprekend waren geworden, waarin ik zelf een auto had en een type machine. Ik had mijn eerste vliegreizen achter de rug. Ik kan me eigenlijk niet herinneren dat mijn kinderen zich verbaasden over de techniek waarmee ze opgroeiden. Nee, tegen de tijd dat zij volwassen waren wisten zij er meer van dan ik. Ze experimenteerden met de eerste personal computer.
En nog weer vijfentwintig jaar later gaf ik mijn kleinkinderen een computer op hun 18e verjaardag. Zij groeiden op met het vanzelfsprekende gevoel dat er een internet was, voor hen was er nauwelijks een reden om te veronderstellen dat het ooit anders was geweest, het was een wereld waarin iedereen e-mail had en googelen een werkwoord was geworden.
Hoewel aan iedere nieuwe technische ontdekking tenminste een mens heeft gewerkt, heeft de mens geen invloed noch op de richting, noch ook op de snelheid van de technische ontwikkeling.
Iedere nieuwe generatie komt op de wereld en maakt zich de techniek eigen van dat moment. Het is onmogelijk om de collectieve kennis van de mensheid teniet te doen en opnieuw te beginnen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten