donderdag 7 mei 2015

Het klooster

De bus brengt ons moeiteloos en op tijd naar Tegelen. maar we hebben geluk, want tussen Eindhoven en Weert zijn twee vrachtwagens op elkaar gereden en de ravage veroorzaakt een eindeloze file van vooral vrachtwagens. Het is verbazend hoeveel vrachtwagens er langs die route blijken te rijden. Maar wij zien het aan, want het is aan de andere kant van de vangrail en het deert ons niet. 
In Tegelen stoppen we midden in de straat tegenover ons eerste doel: het atelier van Sjaak. Sjaak blijkt een kunstenaar met een voorliefde voor vogels (want hij heeft altijd willen vliegen), brons en glas (het donkere en het lichte vertegenwoordigend), goed en kwaad (waarvoor zijn vogels vier ogen hebben) en toch ook met beide benen op de grond (waarom zijn vogels mensenvoeten hebben). Het enthousiasme van Sjaak over zijn werk is aanstekelijk, vooral als blijkt dat hij ook nog gedichten schrijft. Zijn gedichten zitten in een bundel naar 92. Want dat is de leeftijd die hij wil bereiken. Dan wil hij naar bed gaan en voor de laatste keer met het touwtje van de trekschakelaar het licht voor de laatste keer uitdoen. Hij is nu net 60 geworden.
Het is een aardige overgang als Sjaak ook vertelt over Arnoldus Janssen die uiteindelijk vanaf 1875 in Steyl een drietal klooster congregaties opricht. In Steyl, omdat Bismarck met zijn Kulturkampf dat in Duitsland onmogelijk had gemaakt. Janssen had een groot succes, want in zijn bloeiperiode hadden de drie kloostergemeenschappen (missiepaters, de blauwe missiezusters en de rose zusters (Dienaressen vaan de Heilige Geest van de Altijddurende Aanbidding) gezamenlijk zo'n 7000 monniken en nonnen. De kloostercomplexen (toen goeddeels zelfsupporting) domineren nog steeds het beeld van Steyl.
Zoals gezegd, het verhaal Sjaak was een aardige overgang, want ons volgende bezoek was aan de restanten van de oude drukkerij van het klooster, met daarin nog 'de religieuze stoommachine'. Een spectaculaire machine die indertijd voor gelijkstroom zorgde voor alle drie de kloosters.
Het is vergane glorie, de religieuze stoommachine wordt in conditie gehouden door vrijwilligers. Van de ooit 659 missiemonninken zijn er nu nog 28 over; er moeten nog een honderd blauwe zusters zijn en een onbekend aantal rose.
Ik was eigenlijk wel benieuwd naar die rose zusters, want ik was hier al eens geweest. Dat was in 1952, d.w.z. nog voor de geboorte van Sjaak, toen ik met m'n broer Freerk een trektocht maakte door Nederland langs de jeugdherbergen. Ook toen vertrokken we uit Breda. Omdat we voorzagen dat het een lange fietstocht was, hadden we ons corvee al op de avond voor ons vertrek kunnen doen. Op de fiets, met de fietsatlas van King als wegwijzer reden we via Gilze, Hilvarenbeek, Oorschot, Geldrop etc., al kan ik me al de plaatsen van toen niet goed meer voor de geest halen. We kwamen uiteindelijk aan bij Ben Harwig, waar we enkele nachten bleven.
Ben bracht ons ook naar het klooster van de rose nonnen, waar we vanaf het orgel naar beneden in de kerkruimte keken en daar een heel koor van nonnen konden zien, door een soort hek gescheiden van de mogelijke leken in de kerk. Ik moet bekennen dat Freerk en ik niet erg eerbiedig reageerden. We kregen de slappe lach en verlieten haastig de kerkruimte, maar dat was toen.
Nu maakten we, vanaf het theehuis met uitzicht op de Maas een wandeling naar de kapel bij het klooster van de rose nonnen. De situatie was anders dan in mijn herinnering. Was dit de zelfde kerk? Wat wel overeenkwam wel was het hek voor in de kapel dat de leken en de nonnen scheidde en van ons uit gezien achter het hek één non, naar het uiterlijk in gebed. Zou ze er iets van merken dat wij stonden te kijken? Ze liet het niet merken.
Vlak voor we de kapel weer verlieten, werd ze afgelost. Een andere non nam het gebed over, want dat gaat zonder onderbreking door 7/24 zoals we dat ook van benzine pompen zeggen. Hier is godsdienst een kijkspel geworden: artefact van een haast vergeten verleden.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten