dinsdag 29 juli 2014

Muziek

DSC02550
We gingen via Dieppe naar Vitré voor de muziek. Vrienden van ons spelen al jaren met het CMD (Consortium Musicorum Divertimento) in juli ergens in Frankrijk. In beginsel wordt het orkest ieder jaar samengesteld aan de hand van de mensen die zich voor dat jaar hebben opgegeven. De organisatie slaagt er al sinds jaar en dag in drie jaar achter elkaar in dezelfde plaats te spelen in verschillende gelegenheden, maar voornamelijk kerken. Dit jaar zouden we twee concerten bijwonen. He solistenkoor op maandag in de Église Notre Dame (zie foto) en op woensdag het hele orkest in het Cultureel Centrum. We hadden de kerk vooraf bezocht en daarbij bleek dat de hartlijn van het koor niet samenviel met die van het schip. Iets wat we ergens anders ook al eens hadden gezien. De houten kap van het schip gaf het gevoel dat hier in ieder geval de laatste 600 jaar geen rampen hadden plaatsgevonden. De eerste van de solisten kwamen we al bij het ontbijt in ons hotel tegen. Een pianist die voor het eerst hier meedeed en zeer enthousiast was. Hij genoot van alles en het maakte hem niet veel uit wat hij moest spelen. Het programma die avond was zeer gevarieerd, maar de solisten speelden niet solo. Ze speelden in groepjes van twee of drie. Nu is mijn kennis van de muziek zeer beperkt; ik kan Mendelssohn niet van Tsjaikowsky onderscheiden dus verwacht hier geen muzikale kritiek. Het klonk goed naar mijn gevoel in deze Notre Dame, dat blijkt alleen al uit de snelheid waarmee voor mij de tijd verliep; alleen daar heb je mij weer: het was duidelijk muziek van het klassieke genre. Daar is niets mis mee, maar ik zou het wel leuk gevonden hebben als er een Zuid-Amerikaanse tango, of wat Cajun of misschien wat Kletzmer tussen had gezeten. Het was wel bijzonder, zei men na afloop. Onze pianist uit het hotel, bleek ook zeer enthousiast. We kwamen hem en zijn partner tegen in een van de middeleeuwse straatjes van Vitré tegen. Hij bleek een gezellig prater te zijn, die niet veel moeite had contacten te leggen. En zijn enthousiasme werkte aanstekelijk.
Wij gingen door op woensdag naar het concert van het hele orkest en koor in het Cultureel Centrum van Vitré. Ook hier was een zeer gevarieerd programma. Het werd afgesloten met een stuk van Van Gulik, die had ontdekt dat er in de Eerste Wereldoorlog  niet alleen veel mensen waren gestorven, maar ook wel 16 miljoen paarden en zich hierdoor laten inspireren. In een muzikale nabootsing galoppeerden al die paarden door de zaal. Een indrukwekkend stukje muziek. Het is vermoedelijk een goede gewoonte dat voor zo’n concert nog even de instrumenten op elkaar worden afgestemd.  Dat gebeurde onder leiding van de concertmeester die de verschillende strijkers- en blazersgroepen hun A liet spelen. Door kleurverschil van de instrumenten en ritme kon dit best gebruikt worden als intro, denk ik, maar de echte muziek kwam daarna pas.
Op zaterdagavond kwamen we in het zomerfeestelijke Esquelbecq waar de verschillende café’s ieder hun eigen bandje van twee of drie man/vrouw lieten spelen. Andere stijl, ander ritme, maar evengoed muziek. De meeste aandacht ging naar een bandje met een zanger met een zo omvangrijke kuif, dat hij door Georges de banaan werd genoemd. Hij speelde en zong op een Elvis Presley achtige manier (compleet met het zwaaien en rondrennen met zijn buitenmodel gitaar) en zeer gedreven. Hij werd door het publiek dan ook  uitgenodigd nog meer te spelen. Bis, bis, bis en hij gaf daar graag gehoor aan.
De volgende morgen werd ik om goed half zeven wakker. Naar mijn gevoel hoorde ik ergens een zacht geluid, maar kon het niet thuisbrengen. Zal wel aan mijn oren liggen. Maar even later bleek dat dat geluid de komst voorspelde van het plaatselijk fanfareorkest, dat de inwoners van Esquelbecq moest wekken voor de dag van het feest. De fanfare werd steeds duidelijker en leek me te lopen over een dichtbij gelegen straat. Het werkte wel. Ook Anneke sprong haast uit haar bed.
Muziek: geen echte muziekreis, maar wat een verschillen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten