maandag 2 mei 2011

Roode Leeuw

Een dagje Amsterdam eindigde zoals zo vaak bij de Roode Leeuw aan het Damrak en tegenover de Bijenkorf. We kennen de Roode Leeuw al heel lang en we komen daar denk ik al meer dan veertig jaar. Vroeger werden we daar bediend door obers van minsten middelbare leeftijd; zij bedienden met de nonchalante arrogantie die we elders alleen in Parijs tegenkwamen. Ze straalden het uit: jullie gasten, toeristen misschien zijn maar toevallige passanten. Wij de obers van de Roode Leeuw, wij zijn hier permanent. Het was de houding die men vroeger ook wel bij afdelingschefs van een gemeentesecretarie aan kon treffen tegenover de gekozen bestuurders (raadsleden en wethouders). De gekozen bestuurders kwamen en gingen, maar zij de afdelingschefs vormden het permanente deel van het bestuur. De mensen waarom het ging.

Veertig jaar is een hele tijd, er is veel veranderd in die jaren. Zelfs bij de Roode Leeuw. Zeker de inrichting is gebleven; ik zou niet kunnen zeggen of de tafels, de stoelen nu twee, tien of dertig jaar oud zijn. En van het plafond hangen nog steeds de beeldengroep met het vierspan voor een wagen vol vaten. En ik begrijp dat de Roode Leeuw zich dit jaar 100 jaar op deze lokatie bevindt. Maar de Parijse obers zijn er niet meer. Ze zijn opgevolgd door personeel van deze tijd. Zij maken ook niet meer de indruk dat de Roode Leeuw eigenlijk van hun is. Ze zijn haast even voorbijgaand als het eten dat ze serveren. Maar het is nog steeds goed toeven in de Roode Leeuw.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten